Blog 49 (04-04-2024)

 

De tweesporen van bestaan

 

Dat onze persoonlijkheid wel een eigen ontwikkeling kent, maar geen aangeboren constructie is, kunnen de meesten van ons zich niet voorstellen. Het is een onuitroeibare gedachte dat het in de genen zou zitten. Maar zoals vaker door mij aangevoerd, wordt de ziel in ieder leven opnieuw ingebracht, wat inhoudt dat we het in dat leven verder moeten uitbouwen. Alleen in ons onbewustzijn zijn sporen van vorige levens aanwezig, maar die hebben meestal geen directe invloed op ons huidige bestaan, althans niet dat we dat ons realiseren. Contouren uit onbewuste gebied laten zich dus zeker zien, waarvan we soms de knellende uitingen implementeren zonder het te beseffen, zodat het gedeeltelijk onder de radar blijft. Veel van deze onbewuste stimuli hebben geen duidelijke referentie en zijn dus lastig te herkennen. De meesten van ons hebben ook het inzicht niet ontwikkeld om dat op een juiste manier te interpreteren en in het leven te integreren. Wel hebben we gezien (blog 34 t/m 36) hoe dit in ons leven door de dualiteit een gevoel van scheiding veroorzaakt, waardoor het zicht op waarheidsvinding vertroebeld wordt.

Alleen als er binnen ons geconditioneerde brein een referentie ontstaat, krijgt het een betekenis, maar wij zien het niet los van het verdeelde zelf. Daarin zit de vorm van de illusie, zoals die al door vroege Indiase filosofen werd opgemerkt, namelijk dat het geheel zich door het zelf, opdeelt op grond van het misverstand van de individuele interpretatie (het ik en de ander er tegenover), waardoor het bestaan zo beperkt is en in een gevoel van afgescheidenheid functioneert. Maar is dat altijd zo? Kan een individu zijn zelfbewustzijn of ego zo kalmeren dat het aan de dwingende dualiteit voorbijgaat? Als we dat even terugbrengen in de logica van de natuurkunde vereist de deling object/subject altijd een bewustzijn. Er bestaat een mogelijkheid dat golven zich door het raster van het brein kunnen verplaatsen zonder een verval (loskomen van een inerte toestand) teweeg te brengen. Dat is het passeren van het ongenoemde, alles wat zich in het onbewustzijn manifesteert, zonder er bewust van te zijn. Pas als het ongemanifesteerde gezien en ervaren wordt, komt er een toestand wat de scheiding tussen bewust en onbewust veroorzaakt. Voor iedere ervaring hoeft dat niet op te gaan want alleen het gefocuste bewustzijn veroorzaakt verval, wat je ook inzicht zou kunnen noemen en dan pas wordt de ervaring in ons bewustzijn opgedeeld in een bewust en onbewust deel. Naarmate het inzicht naar een frequenter bewustzijn komt, wordt het onbewustzijn minder stringent en bepalend. Hoe kan een verval zich in frequentie voordoen zonder dat het bewustzijn zich bewust wordt en nalaat een keuze te maken. Daar heeft de fysica een toepasselijk antwoord op gevonden, die in ons bewustzijn ook geldigheid laat zien, namelijk dat het besef van afscheiding ook tot stand komt door middel van gelijktijdigheid, een vorm van wederkerige afhankelijkheid, ook wel een verstrengelde hiërarchische oscilliatie genoemd. Immers het subject (in de gefingeerde werkelijkheid van de illusie) maakt een keuze en brengt verval teweeg in afhankelijkheid van de subjectieve toestand van het gefocust bewustzijn.

Ons idee van de werkelijkheid verdeelt onze ervaring in een subject, waarin we bewust waarnemen wat de ervaring is, wie wij zijn en in het object van materiele substantie, in relatie met onze natuurlijk omgeving. Het waren de Grieken die deze tweedeling als eersten signaleerden. Door de sterke identificatie die wij fixeren in onze lichamelijkheid, wordt de indruk gewekt alsof het bestaan een soort inerte coalitie vormt met het verstandelijke deel, waardoor het bewustzijn tot een eenheid komt. Die gedachte manifesteert zich alom, maar het is schijn. Het subject vereenzelvigt zich met het object, waardoor wij denken dat ons bestaan puur objectief is. Daar kwam Freud al mee, die inzag dat de mens door twee delen uiteengedreven werd. Wat door Carl Jung nog eens veel uitgebreider aan bod kwam. Hij constateerde dat het persoonlijk onbewuste een melting pot van verdrongen emoties, complexen en verlangens was. Maar ook dat alles waar de mens het liever niet over wil hebben, de verdrongen gevoelens, ervaringen die te pijnlijk zijn, gevolgen van daden die zich opdringen, waar hij de schaduwzijde van de menselijke persoonlijkheid mee bedoelde, door het brein in het onbewuste wordt ondergebracht. Dat betekent echter wel dat als de mens instaat is om ervaringen weg te stoppen, het ook in staat moet zijn om het ook weer uit het onbewuste te halen. Het laatste is evenwel een stuk lastiger, omdat het ophalen van verdrongen gevoelens tegenstrijdig is aan het door het verstand opgelegde noodzaak van verdoezelen, wat een subjectieve onbewuste reactie is. Deze barrière moet eerst geslecht worden, voordat de herbeleving en verwerking kan plaatsvinden. Ook het (opnieuw) beoordelen van je eigen donkere kanten wat Jean Paul Sartre ‘het proces’ noemt, waar hij het bewustwordingsproces mee bedoelde, wat door de overmacht aan dualistische behoefte een noodzaak is. Die connectie legde hij overigens niet, maar zag wel degelijk wat in feite het leerproces van het leven is, mits we in staat zijn ons eigen monster in de bek te kijken. Het leerproces en het bewustwordingsproces zijn dus synoniem aan elkaar.

Ook voor Jung was duidelijk dat er een andere laag in het onbewuste aanwezig is, waarmee hij het collectief onbewuste mee bedoelde. Het idee dat dit niet zozeer een laag van het onbewuste is, maar dat het in het versluierd bewustzijn als een collectieve laag aanwezig is, wat een non-lokaal fenomeen is. Is die versluiering wel op te heffen zodat in onze subjectieve bestaansvorm de lang gezochte objectivering binnen bereik ligt? Dat is zeker mogelijk en regelmatig worden we er ook ongemerkt door beinvloed. We herkennen dat vrijwel niet op ons niveau van bewustzijn of eigenlijk moet ik zeggen, het niveau waarop de meesten van ons het leven beleven in lichaam en geest. Soms dringt het tot ons door dat er een gedachtegoed of opvattingenstroom op verschillende plekken gelijktijdig opduikt, wat de genoemde gelijktijdigheid zichtbaar maakt. Zolang wij als subject verbonden zijn aan ons bestaan, de vele dualistische patronen in ons uitwerken, onze ego’s in een krachtige oppositie is, gaat dat niet lukken. Dat impliceert ook dat ideeën, meningen en gedachten van goede of slechte intenties opgeslagen worden in het Collectieve Veld van Bewustzijn, welke, om inzicht te verwerven weer door andere processen in het individuele onbewuste, ervaren kunnen worden. Het leerproces laat zien dat het niet alleen individueel is, maar dat het ook een collectieve component kent en andersom. Dat is de reden dat wij sterk door elkaar beïnvloed en geraakt worden in het door het tijdsbeeld bepaalde polariteiten. (Zie voorgaande blog) We zijn immers via het Universele Veld of het Grote Geheel aan elkaar verbonden, waardoor invloeden over en weer overdraagbaar zijn, al is het door de grote chaos die de menselijke conditionering veroorzaakt, weinig inzichtelijk en laat het nog veel naar de negatieve kant overhellen. De mens is door de subjectieve kant van het bestaan verbonden met het negatieve aspect, wat de dienst aan het zelf (ego) immers betekent. Dat zag Jung ook, al is zijn blik ongetwijfeld ingekleurd door periode waarin hij leefde, de periode tussen en met de twee wereldoorlogen. Hij meende dat het collectieve uit een verzameling beelden, gemeenschappelijke ervaringen en gebeurtenissen bestond, al dan niet gelardeerd met het evolutionaire verleden die we meenemen in ons onbewuste geheugen. Voor een deel is dat juist, al slaat hij over dat het Collectieve Veld van Bewustzijn een intermediair gegeven is, wat meegenomen moet worden in het totaal aan bewustzijnsprocessen van de mens.

Om nog even verder ter gaan met het in een filosofische context plaatsen van het bestaan, gaan we begrijpen dat de opdeling object/subject geen bedachte constructie betreft, maar een configuratie die ons bewust kan maken wat de afscheiding in onze subjectieve werkelijkheidsbeleving zichtbaar maakt, die een noodzakelijkheid in zich draagt om ons bewustzijn uit te breiden naar het transcedente domein, om inzichten te verwerven teneinde de subjectieve kracht van het ego af te zwakken. Dat noemt de fysica immers heel logisch de verbinding met het non-lokale bewustzijn. De existentialisten zoals Jaspers, maar ook Heidegger en Sartre voorzagen al dat in onze cultuur het opkomend a-kosmisch levensbesef, een nivellerende werking door het overheersende denkbewustzijn teweeg zou brengen. Een welbewuste aanvaarding van onze tweedeling van object/subject, is dus noodzakelijk, omdat daar juist onze vrijheidsbeleving in schuilt. Want alleen door te beseffen wie en wat we uiteindelijk zijn, erkennen we hoe we het doorleven kunnen, waardoor het trancedente, de verbinding met hoger bewustzijn zich openbaart. Als de mens zich niet langer vastklampt aan de denkbeelden die in zijn conditionering tot vaste overtuigingen zijn geworden, opgeeft om zich bewust te worden van het negatieve aspect in zijn leven. Dan daagt ook het besef wat de positieve invloed van het Hogere is waaruit zijn leven bestaat. In die beleving ziet hij langzaam zijn oerbron naderen en komt de weg in zicht van een andere dynamische werkelijkheid.

Sartre beschouwde dat als een creatieve daad door het ‘het proces’ te noemen. Hij zag daarin terecht het diepe mysterie van het menszijn en in het proces ziet hij de bewustwording wat de mens in een onwerkelijk-ik kan beleven. De mens hunkert immers naar het  “en soi” omdat hij het “pour soi” niet verdragen kan. Uit het Zijn, ontstaat in zijn ogen meer dan de aardse mogelijkheden van bestaan. We komen dan weer uit bij de fysica dat stelt dat als we als waarnemer (durven te) kiezen, door het verval, het non-lokale in zicht komt. En hoewel Sartre deze waarheden niet eigen gemaakt kon hebben, komt hij toch tot de conclusie dat “etre en soi” en “etre pour soi”, in ons betoog de betekenis van de ervaren afscheiding, niet verenigbaar zijn. Hij stelt dan dat deze vereniging onmogelijk is en er daarom ook geen God kan zijn, aangezien alleen het Goddelijke die twee kan verenigen. Maar hij ziet wel de mogelijkheid van het bewustzijn, waarmee hij een hogere staat van bewustzijn bedoeld, om los te komen van de dingen die onzuiver en leeg zijn! Daarin ligt de radicale vrijheid om met noodzaak keuzen te maken zodat uit het zijn, iets kan worden. Het verschil zit ‘m dan in het feit dat de mens onbekommerd wil leven zonder zich voor een hoger doel in te spannen. Immers is het subjectieve bestaan van iedere zingeving ontdaan, omdat het geen rechtvaardiging kent, waar de mens zich in absurditeit en walging aan over geeft. Daarin is hij onvrij, maar heeft wel de verantwoordelijkheid om het leven zelf vorm te geven.

Daarmee versterkt Sartre enerzijds het idee wat in de mens leeft, dat alles maakbaar is. Het hangt er dus vanaf wat je met het leven doet. Daarin krijgt het subject een enorme plek toegewezen, terwijl het object als onbetekenend wordt overgeslagen. Het zoeken naar vrijheid is het ontwikkelen van creatief bewustzijn erkende Sartre ook, waardoor de vervulling van het Zijn onstaat, wat Heidegger het ‘Daseins’ noemt, al zal hij in die verantwoordelijkheid niet direct het ontwikkelen van een relatie met het Hogere bedoeld hebben. Toch laat Sartre een stukje open, omdat hij erkent dat de mens het zoekt om God te zijn en voor zichzelf een raadsel is, omdat hij voortdurend wordt overweldigd door de volheid van ‘al wat is’ en voortdurend leeft in angst en onzekerheid. Daarmee proeft Sartre als het ware wat zich op het Hogere afspeelt, al is het in zijn ogen wel een vaag existentieel gegeven. Toch moet de keuze zijn om de eigen gefixeerde werkelijkheid af te breken en een nieuwe positie in te nemen, wat een daad van creativiteit behelst. Stap voor stap de existentiële beslissing te nemen om zo langzaam van het onbewuste naar het bewuste toe te groeien door het toepassen van een constante vorm van onderzoek. Dat ervaren de meesten van ons misschien niet als een opdracht van het leven maar die uiteindelijk wel naar de ontwikkeling van het bewustzijn en transformatie van het menszijn leidt.

 

 

Blog 48 (05-03-2024)

 

Is bewustzijn van onszelf?

Om enig verband aan te brengen in het al even geleden aangedragen verschil van het lager en hoger bewustzijn is het noodzakelijk daar eens dieper op in te gaan. Wezenlijk bestaat dat onderscheid er niet omdat er geen opdeling in bewustzijn kan bestaan, maar in ons taalgebruik geeft een minder of meer spiritueel ontwaken waarschijnlijk aanleiding tot grotere misverstanden. Wel heb ik het algehele verschil van betekenis tussen deze twee, via de natuurkundige wetenschappelijke bevindingen van lokale en non-lokale begrippen, aangegeven. De fysica immers, geeft antwoorden op wat buiten onze fysieke werkelijkheid bestaat. Dit impliceert dat naast het alreeds aangegeven kader, ons bewustzijn van een hogere komaf is dan we beseffen.

Als we het bewustzijn definiëren vanuit de spirituele kernwaarden, komen we de opvatting tegen dat het bewustzijn de oergrond is van al het bestaande. Dat betreft dan de eeuwige zijnsleer, maar wat betekent het feitelijk? Dat het bewustzijn een geheel is, zodat alles wat bestaat bewustzijn is. Dat betekent dat al het gemanifesteerde, onze waarneembare werkelijkheid en het ongemanifesteerde, het Hogere, zich op gelijke voet verhouden, wat inhoudt dat beide onpersoonlijk van aard zijn. Daarmee is verbonden dat er geen mogelijkheid bestaat om een eigen, zelfstandig en onafhankelijk bewustzijn te creëren. Alles wat zich aan ons voordoet in de waarneembare werkelijkheid is een reflectie van ‘Alles wat is’, de Bron van Zijn of het Hogere Zelf. Zodra de mens in termen gaat denken van een eigen individualiteit, komt het veel problemen tegen. De grondreden is de behoefte aan zekerheid, het idee dat alles op aarde tot bestendigheid kan leiden en de wil om het voor eigen belang te gebruiken. Weer zo'n volslagen misvatting. Het fundament van het leven is verandering en daarin past geen zekerheid en eigenbelang leidt meestal tot destructie, zodat wij op zoek zijn naar iets wat helemaal niet bestaat. Pas als we dat diep in onszelf gaan realiseren, kunnen we het onpersoonlijke van het bestaan weer ervaren. Maar hoe kunnen we de groei van het bewustzijn dat door kan dringen op een Hoger niveau, wat niet door intentie, maar door inzicht kan worden ontwikkeld, aansporen. Nu eerst nog even terug naar de fysica.

Het denkbeeld van wat zich ‘buiten de hersenen’ bevindt, die we non-lokaliteit noemen, gaat verder dan deeltjes en systemen die met elkaar in verband staan. Het lokale bewustzijn, dat wat het voor het geest-hersensysteem van het individu is, kan in samenwerking met de multidimensionale aspecten van ons bestaan tot non-lokaliteit worden verheven. Immers allen bezitten de mogelijkheden tot interactie met andere systemen, ongeacht de afstand die hen scheidt. Een fysicus die zich daarmee bezighoudt is Amit Goswami die in zijn boek: “How Consciousness createst the Material World” verklaart dat de interactie tussen geest-hersensystemen bevestigt dat paranormale verschijnselen, als zien op afstand, voorbeelden zijn van de non-lokale werking van het bewustzijn, waardoor we kunnen stellen dat verbindingen van de mens onderling altijd onzichtbare, maar werkelijke non-lokale correlaties met zich meebrengen. In een bepaald opzicht wordt de overdracht van informatie of beïnvloeding tussen twee menselijke geest-hersensystemen als een vorm van resonantie aangemerkt die in een hyperruimte tot stand komt. Daarmee wordt het in -en uitspringen van lokaal bewustzijn en non-lokaal bewustzijn bedoeld. Is daarmee de mogelijkheid van de transcendente connectie, met het Hoger Bewustzijn aangetoond?

In oude teksten worden ook dergelijke weerspiegelingen ons voorgehouden zoals bijvoorbeeld dat Rama Krishna, een Vedanta Meester uit de 19e eeuw, die de tekenen van verruiming van bewustzijn aan zijn volgelingen trachtte weer te geven. ‘Ik zal jullie vandaag, zo sprak hij, alles vertellen en niets geheimhouden. Het Allerhoogste kan alleen gekend worden als het individu, de individuele Samadhi (de samensmelting met het Goddelijke) ervaart. Dan wordt het Allerhoogste Zelf direct gekend en blijft er alleen een dun, transparant scherm dat het Allerhoogste Zelf (de staat van geestelijke verbondenheid met het Hoger Bewustzijn) van het individuele zelf (ego) scheidt’. Dat is de toestand waarin de zelf- identiteit (ego) langzaam oplost en het individu in het Veld het van Bewustzijn wordt opgenomen. In eenheid met het Hoger Bewustzijn verliest de mens zijn ego (zijn lagere ik). Toen hij (Rama Krishna) dat trachtte uit te leggen, werd hij in Samadhi ondergedompeld, tot drie keer toe, zodat er van een gedegen uitleg geen sprake meer kon zijn. Dit verhaal geeft duidelijk aan dat een sterke wisselwerking van het lokaal en non-lokaal, toen ook al in het spirituele domein een bekend fenomeen was.

Ons universum is zelfbewust, maar dan van een geheel andere orde dan de mens vermoed wat zelfbewustzijn is. Het is je zelfbewustzijn dat de materiele of stoffelijke werkelijkheid creëert. Als je realiseert wat de natuurkunde laat zien, is tegelijkertijd ook de schakel tussen de wetenschap en de spirituele wereld. De Mexicaanse neuro-fysiologen Grinberg-Zilberbaum bevestigde in verschillende onderzoeken de overdracht van informatie tussen twee geest-hersensystemen (twee personen) op afstand. Zij toonden aan dat het functioneren van een non-lokaal gecorreleerd systeem, een wisselwerking is die als een sprong in en uit je lokale ruimtetijdsysteem laat zien. Dat bevestigt tevens wat de fysicus David Bohm al 50 jaar geleden gesignaleerd had en het toen zo formuleerde: “Alles is een onverdeeld geheel en niet statisch, zoals eb en vloed. Alle dingen ontstaan en ontplooien zich vanuit de onzichtbare ether en allen lossen weer in de ether op”. Deze constante stroom van verandering noemde Bohm de holobeweging, waarin de geest en materie tot een geheel worden samengesmolten en volgens de wetten van de kwantumfysica ook weer uiteen kan vallen. Alles wat we ervaren, is de tot ontplooiing gekomen projecties van een hogere dimensionale orde. Deze doordringen elkaar in alle gebieden van ruimtetijd en op ieder gebied omsluit het ook het omvattende van het bestaan, wat inhoudt dat alles door alles wordt beïnvloed tot een universele staat van eenheid bereikt wordt. Dan komen we uit op de spirituele zienswijze van de Wet van Een of ook wel de Wet van Gelijkheid genoemd. Als we dit doordenken, zien we dat zowel de fysische wetenschap als de spirituele waarheden op hetzelfde uitkomen, dat ieder deel, de volledige informatie van het gehele universum omvat. Daarom noemde Bohm dit het veld van kwantumpotentiaal, dat overal in de ruimte bestaat, waarvan de invloed nooit afneemt. De elektronen ontvangen de sturing van dit, op een golvend gelijkend informatieveld, waardoor het weet (bewustzijn) wat bestaat en wat erin afspeelt. Dat lijkt heel abstract, maar ook hoe betekenisvol wil je het hebben!

Hoe zijn bewustzijnsaspecten met het non-lokale, het mentale gebied verbonden? In Excalibur Briefing behandelt Bearden de aard van de gedachte-energie (intentie). Het denken of de mentale energie kan als een niet waarneembare of virtuele entiteit worden gezien. In onze werkelijkheid kunnen we deze energievorm in een ander hyperframe ook niet waarnemen, zodat gedachten van anderen voor ons verborgen blijven. Als we met andere entiteiten deze hyperruimte wel konden delen, waren ze voor ons wel degelijk waarneembaar. In de al eens genoemde Quantum Tai-Chi-Gauge Theory van Stephen Petersen oppert hij dat de selectie van de neurale modellering in de hersenen, die gedachtevormen formuleren, verband houden met geest en bewustzijn. De signaalpatronen worden dus door het bewustzijn bepaald. Volgens hem programmeert de geest voortdurend de hersenen bij het selectieproces van het dentritisch netwerk, wat de geschikte vorm zoekt om zich uit te drukken. Kiezen de hersenen dan een vorm waarin de exploratie van het individu het best tot zijn recht komt? Dat lijkt op een individuele beïnvloeding, maar dat laat het niet helemaal zien.

We hebben, zo leert de kwantumfysica ons, geen bewustzijn, maar het bewustzijn bezit ons. Dat is een meer juiste weergave, die echter door ons identiteitsgevoel moeilijk aanvaard wordt (Mitchell en Goswami 1992). We hebben hersenen, maar het bewustzijn is niet echt individueel. Onze hersenen bezitten de kwaliteit om zelfreferentiële kwantummetingen te doen. Om dat uit te leggen: we hebben als klein kind voor het eerst een ervaring, maar hebben dan nog geen herinnering aan een vorige gelijksoortige ervaring, want het heeft immers nog niet plaatsgevonden. In een later stadium wanneer een veelheid aan ervaringen gepasseerd zijn, wordt bij een nieuwe ervaring een keuze gemaakt op basis van het totaal aan ervaringen die we als kwantummetingen kunnen begrijpen. Die worden dan opgeslagen in het operationeel geheugen, een complex bestand die ontstaat door de eerder gemaakte keuzen. We noemen dat conditionering die steeds vaker opduikt en het totaal aan ervaringen uitbreidt. Het geheugen instrueert een interne impuls, de hersenen reageren met een kwantumsuperpositie van mogelijkheden en het bewustzijn laat een van die mogelijkheden vervallen tot werkelijkheid, wat dan weer het besef van de ervaring oplevert. De keuze is dus niet, afhankelijk van de vrije wil, maar van een geconditioneerde positie ten gunste van een eerdere respons. Deze conditionering wordt dan gevormd door een samenloop van tendensen die bijdragen aan de vormgeving van onze veronderstelde identiteit waaraan het resultaat van onze persoonlijke herinneringen toegevoegd wordt. Op microniveau (ons zelf of ego), brengt het vereenzelvigen van geconditioneerde gewoonten, persoonlijke geschiedenis en toekomstige verwachtingspatronen het idee teweeg van een afzonderlijke eigen identiteit. Als we die waarheid aannemen lijkt dat een forse afbreuk te doen aan het bestaan. Dat mag dan misschien zo lijken, maar dat is het niet, alhoewel het voor de mens die zichzelf graag verheerlijkt misschien een tegenvaller is. Het betekent evenwel dat wij een tweezijdige natuur hebben, waarvan het ene zich afspeelt in het zelf met de beperkte omhulde persoonlijkheid, met een eigen mentale structuur en het andere die, afhankelijk van ons spiritueel stadium, we een hoger niveau van bewustzijn kunnen noemen. Dat betreft dan naarmate de groei vordert, het volgen van instructies van het mentaal/geestelijk gebied waardoor het ego langzaam in kracht afzwakt. Een ander mentaal aspect is, afhankelijk hoe sterk ons ‘lager’ bewustzijn in ons existeert, het dualistisch fenomeen sterker wordt gepresenteerd, waardoor de polariserende werking een sterkere impuls genereert. Dat is een tegenovergestelde beweging die eerder het ego versterkt dan dat het afzwakt. Maar als het ego door de spirituele inzichten de samenwerkingsvorm van de twee genoemde mentale aspecten aangaat, wordt het dualiteitenbeginsel in het meest verregaande stadium als eenheid samengevoegd. Dat wordt in sommige spirituele stromingen als verlichting gezien. Hoe je het ook noemt, het laat een reis door de persoonlijke ontwikkeling heen zien, waardoor het na het afgezwakte ego het dualistisch fenomeen zich steeds minder laat gelden. Als het zelfbewustzijn zou realiseren hoe zijn dualistisch levensidioom navigeert, in zijn beperkte materiele wereld, hoe zijn verdeelde zelf zich manifesteert, zou het wellicht bereid zijn onder ogen te zien welke dwangmatige behoefte naar de gemankeerde individualiteit leidt. Dat biedt waarschijnlijk ook zicht op de vermaledijde invloed, wat wij tegenwoordig het grensoverschrijdend gedrag noemen, op onze medemens heeft.

 

 

Blog 47 (06-02-2024)

 

De verbinding met alles

 

Vrijwel ongemerkt zijn we in de ontwikkeling van de mensheid in de overgang naar een nieuw tijdperk aangekomen. Dat heeft vooral te maken met het feit dat we niet realiseren wat onze bestemming is, oftewel waar we naar toe zullen gaan. Onze staat van bewustzijn is daar grotendeels ook nog niet op toegerust. We zijn dermate druk met het inrichten van ons materiele bestaan en met de onbewuste opdracht om het mentale aspect in het leven te integreren, dat we verandering als zodanig niet als een wezenlijk kenmerk van de kosmische vooruitgang opmerken. De toenemende chaos speelt ons wel in emotionele zin parten, maar het brengt ons nauwelijks tot inzichten die onze denkpatronen overstijgen. Desondanks gaat de groei van het bewustzijn door of we het nu wel of niet begrijpen. De evolutie, die in het totale bewustzijn ingrijpt staat daar niet los van.

Verschillende, in voorgaande blogs genoemde wetenschappers, maar ook de nog niet genoemde William A. Tiller en T.E. Bearden zijn ons voorgegaan om aan te geven dat onze relatie met de kosmische wereld veel bepalender is dan de door ons zo vertrouwde materiele wereld. Als we immers onze ideeën, die door onze zintuigelijke wereld worden voorgesteld opzijzetten, komen we in het gebied dat de natuurwetenschapper P. Stephen Petersen beschrijft in zijn boek: De Quantum Tai-Chi-Gauge Theory. Hij legt daarin uit op welke wijze het bewustzijn met de “blauwdruk” van het leven te maken heeft en een geometrische (transcendente) vorm met het levensveld creëert. Dat houdt eveneens verband met de energetische kracht die door het lichaam stroomt en het lichaam in onze aardse omstandigheden laat functioneren. Deze matrix van verbindingen is in het bewustzijn en de hersenen geprogrammeerd. De matrix, de blauwdruk of het netwerk, hebben in fysische zin allemaal betrekking op de geometrische vormentaal. Geometrie is dus de basis voor de omschrijving van ontwikkeling die alle levensvormen betreffen.

We hebben de wereld om ons heen door middel van mechanische regels beschreven en lang dachten wetenschappers dat het de objectieve werkelijkheid was (het antropisch beginsel), waar de mensheid zich trouw aan conformeerde, alhoewel filosofen, met name de existentialisten als Heidegger en Sartre suggereerden dat de oude platonische opvatting van object/subject wel eens geldig kon zijn. In de huidige tijd laat de fysische wetenschap zien dat in de kwantumwereld het bewustzijn zowel een belangrijke als een actieve rol toebedeelt krijgt in het totale spectrum van het universum. Bovendien is aangetoond dat het in interactie is met het virtuele gebied van elektromagnetische velden. In het totale spectrum van de huidige inzichten in de fysica ligt de uitdaging om dat ook naar interdimensionale begrippen te vertalen. Een daarmee verband houdend gevolg van het interdisciplinaire karakter betreft, behalve de werking van het universum, ook het bewustzijn die in een interactieve vorm existeert, waardoor alle informatie in principe aanwezig is. Weliswaar wordt het nog door de individuele geest in het bewustzijn gescheiden gehouden, waardoor het als het ware, slechts in ‘hapklare brokken’ geserveerd wordt. Daarmee is aangegeven dat het bewustzijn, zij het langzaam, toeneemt.

De genoemde William Tiller die in een van zijn boeken weergeeft dat gedachten of gebeurtenissen, maar ook intenties, zogenoemde potentialen of knooppunten teweegbrengen die in de universele rasterstructuur van de bewuste geest worden opgeslagen. Deze potentialen ontwikkelen op hun beurt weer een vorm van patronen die door het denken een interactie aangaan om tot frequentiepatronen (informatie geladen golfpatronen) te komen zodat de gebeurtenissen en gedachten onderdeel worden van het evolutionair geordende gebied. Dat is de basis van groeiprocessen van evolutionaire aard, aangestuurd door hogere krachten. Zij worden in ons leven geïmplementeerd op een manier die overeenkomt met het holografisch principe. Door de aangegeven energiepatronen worden verbindingen tot stand gebracht die een interactie met de subtiele fysieke materie aangaan. Daaruit ontstaan weer rasterpatronen waaruit weer nieuwe gebeurtenissen ontstaan, die allen tot doel hebben het bewustzijn te stimuleren. Dit is de misschien een lastige uitleg van de leer van de fysica met betrekking tot evolutieprocessen.

Fysica ontmoet metafysica zou je kunnen zeggen. De genoemde William Tiller ontwikkelde een veelomvattend model die wat afwijkt van de conventionele fysica. Waar zijn onderzoek voornamelijk anders in lijkt, is dat in het rooster of netwerk van gebundelde energie, een superpositie van verschillende lagen oplevert die door middel van raakvlakken met elkaar in verbinding staan. Via deze knooppunten worden informatiegolven naar de dimensionale ruimte verzonden. Ook de menselijke intentie, wat een fundamenteel krachtveld oproept, zorgt voor een van de vereiste doelen die in de menselijke evolutie gestalte krijgt. Daarmee wordt de ontwikkeling van de universele verbinding en liefde bedoeld, die in onze tijd verarmd is, te kunnen realiseren. Dat is overigens niet zozeer de menselijke liefde, al heeft het wel bepaalde aspecten in zich, maar er wordt hier de Hogere Liefde mee bedoeld, bezien vanuit een hoger standpunt. Dan kan de mensheid, het natuurlijk domein waarin alles wat leeft bestaat, eindelijk deze liefde en mededogen ervaren. Het bewustzijn produceert informatiegolven die door het roosternetwerk bewegen, waarbij energiepatronen en energiedeeltjes aangestuurd worden om interacties aan te gaan met de fysieke en etherische substantie. Zo wordt het fysieke atoom omgeven door emotionele, intellectuele en spirituele potentiëlen. Licht is daarin een samenstelling van elektromagnetische straling (in de fysieke ruimte), wat een magneto-elektronische straling (vanuit de etherische ruimte) is en deltrastraling (vanuit de hogere subtiele sferen). Daarmee ook is aangegeven dat de laatste twee, hoewel heel belangrijk voor de menselijke psyché, niet waarneembaar zijn in het fysieke domein.

Ieder mens is verbonden met het Hogere op een holografisch manier, wat inhoudt dat we allemaal op dezelfde manier door het non-lokale bewustzijn worden beïnvloed en van informatie worden voorzien. We zijn dus met elkaar als wezens op deze planeet verbonden en maken op een holografische manier er deel van uit, zowel van zichtbare als onzichtbare universum(s). Volgens de in de vorige eeuw levende fysicus David Bohm, maken we deel uit van een enorme “holobeweging”. Op dat niveau zijn we allemaal onverdeeld, onafgescheiden van elkaar. Dat we dat niet ervaren heeft te maken met de moeilijkheid om vanuit ons (lager) bewustzijn het hoger perspectief te ontwaren. Daar ervaren we onze geestelijke afgescheidenheid omdat we onze oorspronkelijke bron niet onderscheiden en de terugkeer door een weg van zelfinzicht moeten bevechten. De verbondenheid die wel in ons bestaat, maar die we niet opmerken en begrijpen kunnen, is een bestaand gegeven. De afgescheidenheid die we in illusie ervaren zorgt er evenwel voor dat we allemaal, de gehele mensheid, waarvan ras, huidskleur, verschillen in godsdienst, niveau of materiele welstand, aangrijpen om elkaar te bestrijden. Op de achtergrond functioneert echter het universum die het totaal als een netwerk bijeenhoudt, als een eindeloze keten die pulseert met een levenskracht in alles wat bestaat. Of wat Brian Greene verwoordt in zijn “Kosmische Symfonie”, dat het universum zich als een weefsel manifesteert, een geweven labyrint, waarin de draden van het universum zich zonder ophouden in elkaar wikkelen, voortdurend trillend volgens de wetten van de kosmos. In de Vedanta geeft de oude Indiase filosofie ook dit inzicht die we kunnen samenvatten als ‘Alles wat is, is bewustzijn en verbonden met alles wat leeft’.

Bij het verhogen van ons bewustzijn zullen we op een dag niet alleen het bestaan van onze energievelden leren ontdekken en onze paranormale vermogens ten volle ontwikkelen, maar ook de multidimensionele facetten en aard van ons bestaan ontdekken. De connectie met het universum zal ons naast een diepe verbinding ook het inzicht geven in de relatie van ons bestaan met het totaal der schepping. Ieder van ons is een weerklank van de oneindigheid die zich in het heelal weerspiegelt. In de spirituele wereld wordt dat al eeuwen aangeduid met ‘Alles wat is’. Hoe de mens daarin functioneert, daarvoor is een vorm van kennis en begrip nodig die we langzaam moeten ontdekken. Wij zien onszelf als afgescheiden van onze medemens. We trekken aan elkaar, maar door het dualistisch gegeven stoten we elkaar ook weer af. Het is een primaire dwang, een dwangmatige neurose, om onze vermeende identiteit tot in het absurde tot ontplooiing te brengen en alle randverschijnselen te laten prevaleren. De universele verbondenheid is van ongrijpbare betekenis. We nemen onszelf als afgescheiden van anderen waar omdat we van onze geestelijke bron zijn afgescheiden, dat wat het principe van liefde is die in ons leeft, maar veel moeite heeft om tot ons door te dringen. Als wezens van de fysiek tastbare werkelijkheid hebben we immers de indruk dat ons leven aan een lineaire string van gebeurtenissen is aangehaakt. We hebben aanvaard dat ruimte en tijd de enige coördinaten zijn waaraan we ons bestaan kunnen definiëren. Door deze gefingeerde interpretatie zijn we nauwelijks in staat om in een constant veranderende wereld een gevoel van identiteit (het zelf) in stand te houden, laat staan om het positief gericht, te ontwikkelen. Het gevoel dat als je het niet redt in deze geïllusioneerde wereld, je misschien wel kunt afhaken, wat een diepe spoor trekt in je zielsbewustzijn, een angst die je verlamt.

De opmerkelijke ontdekking van de kwantumfysica, die enorm geholpen heeft om de metafysica te erkennen, is de eigenschap die we de non-lokaliteit noemen. Daarmee wordt in de natuurkunde deeltjes benoemd die een interactie met elkaar aangaan, elkaar blijven beïnvloeden en informatie blijven uitwisselen, ongeacht hun soms grote afstand. Of ze nu wel of niet gescheiden zijn maakt immers niet uit, het speelt in het hele universum. Deze interactie treedt op zonder zichtbare signalen. Dat geldt dus ook voor de metafysica. We kunnen dan ook aannemen dat er een onzichtbare werkelijkheid is, een werkelijkheid die alle gebeurtenissen in het universum met elkaar verbindt. Deze werkelijkheid verwijst naar een onverdeeld geheel die zich op een fundamenteel niveau laat gelden. De realiteit sluit op een naadloos verschijnsel aan die we de kosmos noemen. Deze onzichtbare, verbindende werkelijkheid manifesteert zich eveneens op het fysieke niveau van de werkelijkheid. Een onzichtbare verbinding met alles, die aanvankelijk door veel materieel ingestelde wetenschappers bestreden werd, maar door een al groeiend potentieel aan waarheidsvinding meer en meer omarmd wordt. Het mooie daarvan is dat wij dat kunnen weten en daar allemaal meer bewust van kunnen worden!

 

 

 

Blog 46 (05-01-2024)

 

 

Onze connectie met het kosmisch bewustzijn

Het onderwerp van mijn vorige blog luidde, is het bewustzijn hogere wiskunde? Het antwoord gaf onmiskenbaar aan: de vraag stellen is het ook beantwoorden. Dat is natuurlijk ook afhankelijk hoe je het bekijkt. Zeker, als we de uitkomsten van natuurkundige onderzoeken willen begrijpen, moeten we ook de gehanteerde methoden die tot de uitkomsten hebben geleid aanvaarden. Voor de meesten van ons is een bepaalde mate van bewijsvoering altijd nodig omdat, als we willen weten wat de universele waarheid over bewustzijn is, we altijd stuiten op de noodzaak van een bewijsvoering van op denkprocessen gebaseerde onomstotelijkheid. Ons intrinsieke gevoel naar de waarheden en kennis is dermate onontwikkeld dat er geen ander optie open staat dan om het op een of andere manier te bekijken en te beoordelen. Dat is voor natuurkundigen de wiskunde. Voor ons leken is het een enorme barrière, maar er is veel literatuur voorhanden die de wiskunde vertaald heeft naar een begrijpelijke tekst, zodat het eveneens een wetenschappelijk fundament heeft. Feitelijk is er een soort wetenschap dat in staat is om het niet waarneembare, het virtuele verband, fundamenteel in te zetten en in kaart te brengen. Daar hebben ook voorgangers als Einstein, Bohr, Schrödinger een aanzet toe gegeven om het denksysteem dat uitsluitend van het natuurlijke uitgaat uit de dispositie te halen. Daaruit volgt eveneens dat de natuurkunde een vooruitgeschoven positie bekleedt en er vrijwel geen overloop van kennis is naar andere terreinen van wetenschap, omdat die nog steeds doodleuk verklaren dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat het bewustzijn zich voor een belangrijk deel buiten de hersenen afspeelt. Over dit standpunt kun je wel verklaringen bedenken zoals dat inzichten maar langzaam doordringen in het algemeen bewustzijn van de mens of omdat de vastgeroeste opvattingen zich moeilijk laten losweken.

Dat is veelzeggend omdat het daarmee aangeeft dat iedere wetenschap kennelijk een eigen terrein heeft met een dikke muur er omheen en geen relatie heeft met andere takken van sport. Dat resulteert in het feit dat het ondanks een reeks van opzienbarende ontdekkingen, geen breed gedragen beeld met aangepaste zienswijzen opleveren. Daardoor krijgt het ook geen vervolg in het onderwijs, waardoor de opleidingen nog steeds met Newtoniaanse opvattingen worden geconfronteerd. Het gebrek aan eenheid in de wetenschap zorgt daarom voor een tamelijk noodlottige inperking waardoor deze nalatigheid mede zorgt voor een instandhouding dat allerlei ‘materiele’ opvattingen nog steeds de norm bepalen, hoewel die allang achterhaald zijn. Veel zaken in onze samenleving zijn gebaseerd op systemen die op materiele, dus op onstabiele constructies zijn gegrondvest. Een directe afwijzing zou waarschijnlijk voor veel onbegrip en chaotische toestanden zorgen, waardoor het aannemelijk is dat het, bewust of onbewust, wordt afgeschermd. We zijn ook niet geneigd om de evolutie als een natuurlijke, noodzakelijke voortgang te zien en daar via mentale instructie een consequente bijdrage aan te leveren. Dan leidt het ook niet tot een flexibele interactie met de altijd noodzakelijke vraagstelling en onderzoek om het bestaan van de mens in het licht van de evolutie naar een ander paradigma te voeren.

Het bovenstaande laat onverlet om nog even door te gaan in waar de hedendaagse natuurkunde van uitgaat, dat deeltjes en atomen, net zoals moleculen, cellen en organismen ontstaan vanuit het totale complex van energieën die zij aanduiden als kwantumvacuüm, wat een extreem dicht veld van informatie is. Dat zijn inmiddels bevestigde zienswijzen. Zoals al eens aangegeven, worden de superluminaal (sneller dan het licht) voortplantende vacuümgolven en de gecreëerde hologrammen met elkaar verbonden. Deze verbondenheid strekt zich uit tot het totale kosmisch gebied, van de hersenen tot andere vormen van niet zichtbare lichamelijkheid (etherisch en astraal). Alles wat wij gedurende ons leven ervaren, aan gevoelens, gedachtenprocessen gaan immers gepaard met hersenactiviteit. Deze hersenfuncties hebben ieder een eigen golf-equivalent en omdat onze hersenen deze ‘golven’ voortbrengen, zijn dat de informatiedragende vortices (wervelingen). Ze dragen dus bij aan de productie van hologrammen die de informatie ook weer overdragen. De individuele hologrammen laten hun sporen na in de diepe dimensie, het universeel bewustzijn genoemd en staan in contact met elkaar, wat je het superhologram van de mensheid zou kunnen noemen. Zelfs de gedeelde hologrammen van een groep, gemeenschap, land of beschaving hebben op dezelfde wijze deze interactie. Dat noemen we het collectief onbewuste van de mensheid, onze onbekende databank. Als we over de juiste sleutel zouden beschikken, kunnen we dat alles oproepen wat ooit in het collectief geheugen is geplaatst. Onze hersenen zijn daarin een factor. Door de kennis van de fysica weten we dat, via de verstrengeling en de snaartheorie, informatie in het totale kosmisch bestel beschikbaar is. In dit verband noemen we dat faseconjunctie, wat zoiets betekent als dat er een relatie ontstaat tussen twee gelijkwaardige golven die in tegengestelde fase verkeren en zich in gelijksoortige beweging of in tegengestelde richting kunnen verplaatsen. De opmerkelijke ontdekking van deze configuratie (primair aangetoond via het tweespleten onderzoek) laat zien dat communicatie, de informatie is die in de faseconjungatie van het vacuümhologram te lezen valt. Dat heeft ook een correlatie met het lange termijngeheugen zodat die in tegenstelling tot wat wij denken, niet door allerlei hersenbeperkingen zoals dementie kan worden aangetast.

Eindelijk zou je kunnen zeggen, gaan meer wetenschappers langzaam overstag. Een aantal natuurkundigen en filosofen zijn ons al meer dan een eeuw geleden voorgegaan door te constateren dat de kwantumfysica antwoorden gaf die niet passen in oude opvattingen, zoals dat materie geen begrensde realiteit van het universum is, maar semi-stabiele bundelingen van energieën binnen deeltjes zijn. De neuronen (actieve hersencellen) die zelf ook bundelingen van moleculen, atomen en deeltjes zijn, waarvan de energie waaruit deze deeltjes zijn samengesteld, afkomstig zijn uit complexe golfvelden die in de hele kosmos blijken voor te komen. Of zoals de fysicus Freeman Dyson stelt dat materie, dus ook de hersenen, geen inerte substantie is, maar een actief agens die aan de lopende band keuzes maakt tussen diverse alternatieven. Een nieuw paradigma is ongetwijfeld op komst, maar de mensheid maalt traag!

Veel eigenschappen van het lager bewustzijn, heb ik in vorige blogs al gekenschetst, kunnen door inzet van werkzame patronen beweging naar het hogere in gang zetten. Bewustwording is in de eerste plaats het realiseren dat het bewustzijn waar de mens zich van bedient, en dan laat ik de relatief kleine verschillen tussen de mensen onderling even buiten beschouwing, slechts een klein aspect is van de totale expansie die het menselijk bewustzijn omvat. Een veel groter gebied is immers het onbewuste waar de mens nogal eens tegen aanloopt, wat laat zien dat het in allerlei frustraties en trauma’s gevangen zit. Bewustzijnsverruiming, behalve in een verkeerde toespeling wat zelden standvastig is, spreekt merkwaardig genoeg niet tot de verbeelding. Juist inzicht dat voor vergroting van ons bewustzijn kan zorgen, een vergroting van het mentaal geestelijk gebied, kan tot een dieper besef en begrip van ons tijdelijke bestaan op aarde leiden. De mogelijkheden die de evolutie biedt, zowel in het totale gebied der mensheid als individueel, is de groei in het mentaal/geestelijk gebied samengebald. Het is wel noodzaak zelf voor ontwikkeling te zorgen, net zolang tot uiteindelijk het materiele aspect geen wezenlijk onderdeel meer uitmaakt en het hogere Zelf (de ziel) terugkeert in de Bron van Zijn. Dat is het eindpunt waarin het inmiddels hogere level van bewustzijn deel uitgaat maken van het Kosmisch Bewustzijn. De meesten van ons ervaren geen vooruitgang in ontwikkeling omdat de aantrekkingskracht van het materiele zich als een cocon laat gelden. Maar we hoeven het niet alleen te doen. Mensen die ooit ons zijn voorgegaan, onze lichtende voorbeelden en inmiddels Meesters bieden ons ondersteuning aan op de moeilijke weg naar Hogere Gebieden van Bewustzijn.

In mijn volgende blog wil ik graag de hogere verbinding, die ook tot de ontdekking van de fysica behoren, toelichten.

 

 

Blog 45 (06-12-2023)

 

 

Bewustzijn  hogere wiskunde?

 

Al vaker heb ik het over lager en hoger bewustzijn gehad. Maar als we willen weten hoe het verschil zich laat begrijpen, moeten we eerst weten wat bewustzijn überhaupt is. Bestaat er een duidelijk begrip wat dit werkzame deel van ons functioneren behelst? Gezien het feit dat vele wetenschappers, neurologen en filosofen daar hun hoofd over gebroken hebben en er nog steeds geen eensluidend antwoord voor hebben gevonden, kunnen we eigenlijk wel vaststellen dat het een van de wezenlijke mysteries van het leven is. Natuurlijk wie wij zijn en waar we naar toe gaan is zeker zo wezenlijk, maar in onze, door ons denken voorgeschreven levensstijl zijn deze vragen vrijwel weg geredeneerd. Maar bij wat het bewustzijn is, gaat dat niet op, omdat daarmee een deel van ons functioneren zou worden ontkend. Er is nu eenmaal geen twijfel over dat het bestaat want het geeft ons een beeld van onszelf in relatie met de wereld om ons heen! Het is nauw verbonden met de ervaring die wij opdoen tijdens ons denken, voelen en handelen. Het levert ons een besef op van onze individuele ervaring, subjectief gekleurd door onze identiteit of zelfbewustzijn.

De mens is zich in meerdere of mindere mate bewust, maar alleen de mens is zich bewust dat hij bewust is. Dat houdt in dat bewustzijn actief is in zichzelf en door zijn reactievermogen in staat is te reageren, niet alleen door uiterlijke prikkels, maar ook door reacties die in hem afspelen. Deze vormen van bewustzijn, die wij behalve ons zelfbewustzijn ook in mystieke zin het Zelf noemen, zijn tot de mens beperkt en bestaan niet op dezelfde manier in andere levensvormen.

Om dieper in het begrip van bewustzijn te duiken zullen we in het kort bezien wat de stand van zaken bij de wetenschap is. Immers het grootste deel van de mensheid is overtuigd dat de wetenschap het altijd bij het rechte eind heeft. Dat is over “wat het bewustzijn is” maar gedeeltelijk aan de orde. Hoewel er de laatste tijd wel verschuivingen in de bestaande denkbeelden optreden, blijven er onopgeloste vragen bestaan. Komt het bewustzijn uit de hersenen voort of is het een “natuurkundig” verschijnsel? Ontstaat de ervaring in de hersenen of is er een interactie met iets buiten het brein? Is het een materieel verschijnsel of is het een afdruk van een onderliggend fenomeen?

Dat er nog steeds geen eensluidend beeld is, blijkt wel uit het feit dat wetenschappers er een benaming aan gegeven hebben, namelijk ‘the hard problem of consciousness’. Het was een tijdje bijna een taboe om erover na te denken, zo vast als het stond dat het een activiteit van de hersenen was, maar sinds neurologen de term cognitie hebben bedacht is het weer in de belangstelling gekomen. Sommigen wetenschappers zeggen dat het niet zo ingewikkeld moet zijn, waarvan je kunt vermoeden dat ze diepere waarheden willen vermijden. Dan wordt het hooguit zoiets als een emergent verschijnsel dat boven het materiele verschijnsel in het brein ontstaat. Zonder al te technisch te worden is het daarmee toch weer een breinverschijnsel met een materiele basis, zodat het na de dood niet kan voortbestaan. Veel neurologen die dat laatste aannemen vinden het een aannemelijke verklaring, maar anderen bedenken een soort mengvorm zoals de Japanse psycholoog Akiyoshi Kitoka Pennartz, die er een representatie van de hersenen in ziet, die extern wordt beleefd. Zijn theorie is dat we een actief model van de wereld in ons hoofd maken, zodat ons brein een soort voorspellingsmachine wordt en zodoende het bewustzijn creëert, maar de veronderstelde realiteit wordt dan wel weer voortdurend gecheckt door de zintuigen. Veel neurologen publiceren de laatste tijd soortgelijke opvattingen, maar steeds meer betwisten hedendaagse natuurkundigen of het wel houdbaar is dat de materie (hersenen) geest kan voortbrengen, zoals de Britse filosoof Philip Goff. Hij is van mening dat materialisme van de hersenen een te onsamenhangend fenomeen zou zijn, omdat het onderhevig is aan het dualistisch gegeven en daarom leidt naar complexiteit, discontinuïteit en mysterie. Hij pleit daarom voor de suggestie dat fundamentele bestanddelen waarschijnlijk andere vormen van ervaring hebben. Dat raakt de natuurkunde maar zeker ook het metafysische.

De eerste ontdekking in het kwantumonderzoek, waarin de relatie met het bewustzijn werd aangetoond, is dat deeltjes golfgedrag vertonen die beïnvloed worden al naar gelang de waarnemer kijkt of zelfs van plan is te gaan kijken, het zgn. waarnemerseffect. Op grond daarvan en door verdere experimenten werd het Kopenhagenprincipe ontdekt, die stelt dat de schijnbare objectieve wereld om ons heen alleen maar bestaat als het door ons wordt waargenomen, maar dat het uit elkaar valt als wij met onze waarneming stoppen. Dat heeft behoorlijke implicaties. Het veronderstelt niet alleen dat de werkelijkheid een illusie is, maar ook dat de interactie van de waarnemer een bewustzijnsactiviteit is waar wij op materieel, geestelijk subjectieve niveaus een beïnvloeding aan geven.

Vervolgens werd aangetoond dat er een intrinsieke verbondenheid bestaat met alle dingen in ruimte en tijd. Interacties tussen kwanta, de kleinste identificeerbare eenheden van materie-energie blijken te zijn verstrengeld, wat wil zeggen dat er een connectie bestaat in de ruimte, die geen eindigheid kent. Toch werd pas in 2013 bevestigd dat het ook voor in tijd gesitueerde kwanta geldt. Het gemanifesteerde universum blijkt dus direct en tot een onlosmakelijk geheel te zijn verbonden. De hypothese die voortkomt uit de theorie dat ruimtetijd een verstrengelde kosmische matrix en tevens een holografisch medium is, waaruit weer blijkt dat alle informatie waarmee kwanta’s en systemen van kwanta’s gecreëerd worden, tegelijkertijd bestaan door de ruimtetijd heen. Iedere verandering zal dan, gezien de gelijksoortige informatie, ook voor alle kwanta gelden. De holografische hypothese geeft fundament aan de stelling dat alle gebeurtenissen in ruimtetijd als een manifestatie van de fundamentele relaties in de diepe dimensie gezien kunnen worden, ook wel het diepere bewustzijn van Akasha genoemd. Deze diepe dimensie toont een integraal geheel aan, een holografische totaliteit die zonder ruimte en tijd existeert (zie voor een verdere uitleg eventueel het boek “Onsterfelijke Geest” van Ervin Laszlo en Anthony Peake).

Hierop voortbordurend kunnen we aannemen dat bewustzijn geen deel uitmaakt van de gemanifesteerde wereld op zichzelf, maar dat het een deel is van de niet-gemanifesteerde dimensie van de kosmos. Het concept van Akasha luidt dat bewustzijn een fundamenteel onderdeel is van de kosmos, maar geen onderdeel is van de waarneembare ruimtetijd. Als we hier een voorstelling van willen maken door b.v. als de radio een lied laat horen van een muziekgroep die dat live ten gehore brengt. Wanneer de radio wordt uitgezet, blijft de muziek natuurlijk doorspelen, ondanks dat wij het niet meer horen, want de band is feitelijk niet gestopt met spelen. Deze analogie laat zien dat de gemanifesteerde dimensie (onze werkelijkheid) informatie ontvangt van de diepe dimensie en die informeert op zijn beurt weer de gemanifesteerde wereld, al naar gelang we het nu (willen) waarnemen of niet. In dit perspectief is de diepe dimensie een informatieveld of medium. Dan kunnen we concluderen dat deze dimensie een zelfstandig bewustzijn is die los staat van de ontvanger. Dit principe wordt eveneens in ons bewustzijn opgemerkt. Immers wij nemen ons bewustzijn niet waar, maar ervaren het. In veel gevallen registreren wij wel zaken die we evenwel niet direct een plek kunnen geven. In ons lager bewustzijn zijn wij ook niet in staat om de diepere dimensie of het veld van Akasha te kunnen waarnemen, want het is een verborgen dimensie, maar we kunnen het wel ervaren. Waren wij in staat om het wel te kunnen waarnemen, dan zouden wij op een hoger niveau van bewustzijn terecht gekomen zijn en een geheel vormen met het kosmisch bewustzijn. Maar daarvoor is veel meer nodig zoals de aansturing van de geestelijke ontwikkeling, waarvan ik reeds in vorige blogs verhaald heb.

Hoe informeert het bewustzijn van de diepe dimensie de dingen in onze veronderstelde werkelijkheid? Het lijkt niet logisch dat het fysieke aspect kan worden betrokken van een niet fysieke bron. Maar in het grensgebied waar kwantumfysica en neurowetenschap elkaar ontmoeten, wordt het een en ander verklaart. Een belangrijk concept komt van Roger Penrose, die in zijn Orchestreted Objective Reduction uiteenzet dat, bij elke natuurkundige kwantum-ineenstorting, die plaatsvindt bij een instabiele interactie met een element van bewustzijn, in de ruimtetijd een bepaalde plaats aanneemt. Als dat zo is, betekent het dat bewustzijn vanuit de diepe dimensie de gemanifesteerde wereld kan binnenkomen. Elk kwantum, elk atoom en elke multi-atomaire structuur, waar ook onze hersenen uit bestaan, worden geïnformeerd door de diepe dimensie. Deze informatie vindt plaats als gevolg van de gevoelige subneuronale structuren van onze hersenen door fluctuaties op kwantumniveau. Daardoor kunnen we vaststellen dat bewustzijn een kosmisch verschijnsel is dat door de hersenen wordt ingebracht en uitgewerkt. Het is daarmee een kosmische dimensie, de hersenen zijn de lokale entiteit en ontvangende eenheid. Het sluit aan bij de opvatting van de genoemde wetenschappers Laszlo en Peake, dat zegt dat het menselijk bewustzijn een gelokalliseerde manifestatie is van het integrale bewustzijn wat we het universeel bewustzijn noemen, die in basisconcept lang geleden al door de wijsheid van de oostelijke tradities als Akasha was opgemerkt. In de filosofie waarvan de Lankavatara Sutra (uit Sri Lanka) getuigt, wordt de "causale dimensie" als echt, eeuwig en onveranderlijk gezien, dit in tegenstelling tot onze gemanifesteerde wereld.