Blog 59 (06-02-2025)

 

Het immer potentieel van verandering

 

Hoe verhoudt het dagelijks bewustzijn zich tot het Bewustzijn van de Hogere statuur? Dat is een onredelijke vraag. We kunnen ons alleen maar beperken tot het begrijpelijke, omdat nog veel voor ons verborgen blijft. Pas als wij een hogere staat van evolutie bereikt hebben, wordt meer zichtbaar. Het Universeel Bewustzijn maakt, hoewel we daar nauwelijks enige notie van hebben, via onze ziel deel uit van de menselijke belevingswereld. Het maakt ook niet uit of de mens zich daar wel of niet van bewust is. Alles gebeurt zoals het gaat en moet gebeuren. Alles is energie en het universum gaat zijn eigen gang, magisch of mystiek, of hoe je het ook noemen wil. Het is een intelligentie die voorbijgaat aan ons begrip.

Stel je eens voor dat als er geen hogere orde zou bestaan, dat immers door de intellectueel denkende mens tot het rijk der fabelen wordt verwezen, dan zouden al die miljarden ego’s het eigen belang in het veronderstelde maakbare leven met voorrang doordrukken. Dan was de aarde vermoedelijk al eerder zijn ondergegaan aan massavernietiging, haat, repressie en onderdrukking, of in ieder geval zou de wanorde nog veel groter zijn dan wat het nu laat zien. Dan zou de mens, immer in strijd, zich nog meer afzetten tegen de ander, vanwege de altijd aanwezige tweedeling. De andere entiteit van dezelfde oorsprong, zou de overheersing moeten laten welgevallen, wel of niet het onderspit delven of zelf tot onderdrukking zijn overgegaan. Als de mens zonder enkele verbinding met het Hogere, losgelaten zou worden in de dwingelandij van gedachten en de expliciete gevolgen daarvan, zou het dan in staat zijn nog enige harmonie in het aardse bestaan aan te brengen? Zou dan de ander, niet langer als opponent, maar als een broeder en een liefhebbende medemens worden gezien? Zo benaderen wij elkaar, behalve in de groep waartoe we zelf behoren, doorgaans niet. Vandaar dat de mens, die zich wel om de medemens bekommert, meestal afhankelijk is van deelname aan macht en middelen, dus weinig in staat zal zijn invloed uit te oefenen. Daarnaast dient de hedendaagse wanorde, mede door de acties van de mens zelf, ongetwijfeld ook een ander doel. Als de hogere orde waar wij geen aandacht aan besteden, het Universeel Bewustzijn dient, valt dat buiten iedere menselijke waarneming en begripsvermogen. We zullen dus simpelweg moeten aanvaarden dat alles gaat zoals het gaat. Het langzaam dichtslibbend vermogen van de denkende mens is, in het kader van het verondersteld oprukkend menselijk vernuft, een mislukking aan het worden. Het geeft misschien wel het idee weer van een oplossend vermogen, maar laat in toenemende mate een gevoel van het menselijk tekort zien. Het is ontluisterend, omdat het al in de Oude Indiase voorspellingen werden aangegeven, dat de Kali Yuga, het tijdperk waarin we ons bevinden, aan het einde de chaos zal tonen (zie daarvoor blog 21).

Toch laat een besef van een inbreng van het Hoger niveau van Bewustzijn zien, dat de evolutie in staat zal zijn, op den duur ons van het onbeheerste ego met de vaste overtuigingen van het eigenbelang af zal brengen. Noem het de onvermijdelijke voortgang in de evolutie, noem het een doorgaande transformatie van het bewustzijn, of het potentieel van ontwikkeling die de rampzalige periode van de lijdende mensheid achter kan laten. Echter tot op heden begrijpt maar een klein gedeelte van de mensheid dat het oorspronkelijk individu zal opgaan in de totaliteit van het Bewustzijn, waarin de dienst aan het zelf geen betekenis meer heeft. Het lijkt erop dat het ongeordene, de aanmerkelijke staat van de onbewust levende mens laat zien dat het een potentieel in zich heeft om op te gaan naar een hoger niveau. Voor de meesten is het nog een missing link, waardoor de uiteindelijke bevrijding, die in de Eenheid van Bewustzijn samenkomt, voorlopig nog door blindheid wordt geslagen.

In het aards bestaan, in onze zintuigelijke werkelijkheid, waar de tegenstellingen van liefde en haat hoogtij vieren, zijn deze uitersten gelijktijdig met elkaar verbonden. Alles bestaat op basis van dualiteit en daarom bestaat er niets op zichzelf, niets is continu of gereguleerd (zie blog 51). Alles verandert voortdurend en vormen in de verschillende tegenstellingen de kernwaarden van het bestaan. Het afgescheiden bewustzijn wat het ego in werkelijkheid is, kan niet begrijpen dat liefde en haat tegenpolen, maar tevens aan elkaar verbonden zijn. Het een bestaat niet zonder het ander. Zodra je over mooi spreekt, is lelijkheid er ook al (de wijsheid van Tao). Zodra goed in het geding is, komt ook het kwade om de hoek kijken. Niets is in onze microwereld statisch. Aan geluk is ongeluk verbonden, omdat het door de wisseling van posities een onvermijdelijkheid in zich draagt. Het ongeluk ontstaat omdat het denkend bewustzijn vergelijkt, oordeelt en geluk alleen wil aanvaarden zonder het ongeluk toe te laten. Het onscheidbare van het een is echter onvermijdelijk in de totaliteit verbonden. Dat wordt als de schaduwzijde van ons bestaan gezien, die met ons meeleeft en waar sommigen ten prooi aan vallen, maar deze tegenstelling is ook een onderdeel van de niet te scheiden eenheid. De schaduw is geen onbeheerste macht met een duistere invloed; het wordt door de mens zelf in onze afgescheidenheid staat van het leven geprojecteerd. Weer een voorbeeld van de dualistische context. In de voltrekkende omstandigheden van het leven kan de omslag van het een naar het andere voor een enorme verandering zorgen door plotseling opkomen van ziekte, vernietiging van huis en haard, dood van  je geliefde. Maar je wordt bij inleving van wat je overkomt ook gewaar dat elk stadium van ongeluk voorbij zal gaan en een ander moment zal aanbreken. In oorlogssituaties, hoe pijnlijk ook, niet uitgezonderd. Als dat gebeurt besef je, soms met enige moeite, dat het ook niet geheel onverwacht kwam, omdat verandering essentieel bij het leven hoort. Maar de angst die het idee van verandering oplevert is zeer bepalend in ons leven. Het dringt al overheersend op in de vele facetten van het bestaan. De tegenpool is de aanvaarding van het besef dat er een onbepaalde hogere structuur is, wat berust op de gedachte dat alles in beweging is en in het Hoger Bewustzijn tot eenheid wordt samengevoegd.

Potentie is het vermogen om een bepaalde omstandigheid, die statisch lijkt, in een andere vorm tevoorschijn te laten komen. Potentie is energie om arbeid te verrichten, zo luidt de algemene stelling in de natuurkunde. Energie die kan afstaan of kan omzetten in nieuwe of andere vormen van energie, vaak door actie en reactie. Potentiele energie verwijst ook naar de herkenbare vormen van opgeslagen energie, zoals de energie van netto elektrische lading (accu), chemische verbindingen (explosieven) of interne spanningen (emotie). De potentie zoals die in de modellen van de kwantummechanica voorkomen, worden als velden voorgesteld en zijn nooit lineair. Dat is altijd lastig voor te stellen omdat we alles in ruimte en tijd ervaren. Zo zijn er meer gevallen van verandering die de wetenschap nog te boven gaan. Het betreft dan bijvoorbeeld de minuscuul kleine deeltjes die van de zon afkomstig zijn en we neutrino’s noemen. Die gedragen zich sinds enige tijd (enige decennia ’s) anders dan daarvoor. Ze zijn niet langer neutraal, maar positief of negatief geladen waardoor bij onderlinge botsingen die voornamelijk op de polen van de aarde plaatsvinden, veel energie (lees warmte) opleveren. De Nasa die het als eerste opmerkte, heeft op verschillende plekken op aarde stations gebouwd om dit fenomeen te bestuderen. Dat is wederom een enorm potentieel wat de opwarming van de aarde betreft, maar wat is de  impact daarvan? Het is echt niet het enige energetische verandering. Vele andere symptomen geven veranderingen in het zonnestelsel aan. Zo heeft de Bond Albedo, een meetbare elektromagnetische grootheid, een eenheid om reflectie te kunnen bepalen, opgemerkt dat de reflectie van de aarde in de ruimte een mindere waarde te zien gaf in vergelijking met voorgaande jaren. De slotsom luidde dat er meer energie door de aarde wordt geabsorbeerd dan er wordt gereflecteerd. Een opvallende conclusie zou kunnen zijn dat de planeet ziek is en nog maar weinig potentie voor reflectie overhoudt, zoals een mens dat ziek is dof oogt en weinig oplichtend vermogen heeft.

 

Sinds de kwantummechanica ontdekt is, kunnen wij alleen de snelheid van een deeltje bepalen of de plaats. Allebei gaat niet. Als je de snelheid weet kun je niet weten waar het zich bevindt. Het hele universum is gebaseerd op de werking van de polariteit, de onderling verbonden tegenstellingen. Niets is statisch, alles beweegt en betekent verandering. In het universum is niets lineair, maar circulair. Dat betekent dat alles niet alleen in verandering is, maar naar zijn uitgangspositie moet terugkeren. Volgens de fysicus is een wereld waarin alles constant, exact en meetbaar is, geen werkbare stelling. Als het elektron in ieder atoom zijn positie niet zou kunnen verlaten en altijd zou moeten functioneren, zou het zichzelf opbranden en in de kern terugvallen. We moeten met onzekerheid leven en als we dat niet kunnen, wordt het leven een gefrustreerde toestand. Het aanvaarden dat het niet meer is dan dat, is het beste wat je kunt doen, leuker wordt het niet.

 

Nu we hebben vastgesteld dat verandering essentieel is voor het bestaan, kunnen we ook begrijpen dat het niet iets van het heden is, maar altijd al geldig was. De uitingen die daar vroeger uit voortkwamen, kenden ook vele extremen. Dat houdt in dat verandering nooit volgens gelijke patronen is verlopen, maar veel verscheidenheid, van allerlei aard, teweegbrachten. Deze verschillende impulsen zorgden voor extremen, want er waren veel natuurverschijnselen in het verre en het nabije verleden die laten zien dat de aarde absoluut geen bestendige planeet was. Dat is uiteraard in deze tijd niet anders, nog afgezien wat de mens er allemaal nog zelf aan toevoegt. Om het compleet te maken heeft, wat uit het heelal op ons afkwam, eveneens desastreuze vormen aangenomen. Maar wat zijn de oorzaken van al deze veranderingen in de microsfeer; zijn die uitsluitend als natuurverschijnselen aan te merken? Als we de invloeden van de mens zelf even terzijde leggen, komen we tot de constatering dat waar de aarde van buitenaf door wordt beïnvloed vooral de energetische straling betreft. Vanuit de kosmos wordt er voortdurend een bombardement van energie op ons losgelaten zonder dat we dat overigens in de gaten hebben. Vanuit de atmosfeer is een energie of een potentiaal verschil tussen het aardoppervlak en de ionosfeer merkbaar, die een verbinding maakt met elektrische processen die zich op de aarde afspelen. Dat zijn zowel externe als interne elektrische krachten, alle secundair aanwezige structuren, al dan niet door de mens geactiveerd. Dat lijken hanteerbare constanten te zijn, maar er zijn ook factoren die het de ene of de andere kant uit kunnen duwen. Andere krachten die uit kosmische omstandigheden, van de zon, maan of magnetische velden rond andere hemellichamen voorkomen, creëren een sferische krachtenveld rond de aarde. De aarde wordt als zodanig ook geholpen in het bestaan door externe energiebronnen die niet constant zijn. Daarmee heeft de aarde ook een ziel zoals die door veel spirituele beschouwingen al was opgemerkt. Veranderingen zijn dus in het geheel niet exceptioneel aan deze huidige tijd verbonden en trekt zich niets aan van de individuele perceptie die grotendeels wordt gehanteerd. Het bestaan is instabiel, ook van onze planeet, wat zich manifesteert in veel weersomstandigheden zoals stormen, cyclonen, vulkanische uitbarstingen, natuurbranden, al dan niet beïnvloed door de mens, effecten die vaak door misplaatste bezitsdrang optreden en die de aarde, door de vele gehanteerde middelen, ernstig verzwakt en zelfs uitput. We mogen wel het idee koesteren dat het hele leven kabbelend aan een eind komt, maar het berust meer op een wens dan op werkelijke veschijningsvormen.

Verandering komt en gaat, te voet of te paard of als een raket, dat is een merkwaardige onevenredigheid. In potentie is alles mogelijk, maar het is dan een meetkundig begrip geworden. In onze denkbeelden is ook van alles mogelijk omdat we moeilijk kunnen accepteren dat evolutie niet zozeer een lichamelijke verandering betreft, maar een geestelijke vorm waar het fysieke bestanddeel zich voortdurend aanpast. Met horten en stoten, omdat de verschillende stadia een gevolg kregen in de gecreëerde werkelijkheden van de tijd. Bewustwordingsprocessen zijn de eigenlijke drijfveer voor evolutie en dat geldt niet alleen voor de mens, maar ook voor de aarde, voor alles wat zich erop en eromheen bevindt. Alle verandering in potentie heeft de betekenis dat het doorgaat en hoewel wij niet begrijpen hoe en wanneer dat zijn weerslag krijgt, is bewustwording dat in het aanvaarden daarvan het enige is wat rust in het leven brengt.

Verandering is de aard van allerlei processen, nodig om de evolutie in voortgang te laten plaatsvinden en indien nodig in versnelling te brengen. Verandering is dus niet plaatselijk, wereldlijk of zelfs niet planetair. De mens onderzoekt het leven op intellectueel niveau in vele facetten en beschouwd de reactieve exponenten als vreemde eigenaardigheden die in het bestaan besloten liggen. Dat er een gehele transformatie aan de gang is, wordt als een negatieve zienswijze gezien en wordt niet beschouwd als een positieve aanpassing omdat het bestaande al dermate aan erosie onderhevig is, zodat het aan vervanging toe is. De menselijke schepping in onze microsfeer kan geen product zijn die over kan gaan naar andere tijdperken, omdat de waarde uitsluitend in het huidige tijdperk ligt. Dat heeft niets met schuld, straf of boete van doen. Dat is de uitwerking van de onderdrukkende mening van veel religies. De Goddelijke Schepping heeft het potentieel dat alles aanwezig is om het eventueel schoksgewijs, van periode naar tijdperk, te kunnen vervolmaken. Al het materiele is aan afbraak of nog beter, aan transformatie onderhevig. Dat betekent geen eindtijd waar religies het over hebben, maar dat het een correctie in het bewustzijn en een geestelijke aanpassing betreft. Het huidig levensbestel is zo door het denken gecorrumpeerd dat het geen uitzicht biedt op een hoger bewustzijnniveau. Het heeft evenwel de potentie in zich om de transformatie naar een hoger niveau te leiden, om een andere ervaring van leven te kunnen bieden. De verhoogde energetische trilling die met de transformatie gepaard gaat, wordt door sommige mensen waargenomen. Het levert echter niet in alle gevallen een eensluidend beeld op. Daarvoor is het bewustzijn in algemene zin te laag en beschouwingen daarover nog teveel op projecties van het eigen bewustzijn gericht. We zullen het gaan meemaken of niet, het laat zich niet tegenhouden door geen enkel menselijke inbreng dan ook.

 

 

 

Blog 58 (06-01-2025)

 

Verdwaald in onwetendheid!

 

Als we het leven als een acte de préséance zien, omdat we hebben aangenomen dat je maar een keer leeft, zodat automatisch het adagium om de hoek verschijnt dat je er alleen maar ‘het beste van kan maken’ of ‘ervan te genieten zolang je kunt’. Dat klinkt als een wanhoopskreet, vanwege het feit dat we alle mogelijke beperktheden van het fysieke bestaan daarin meenemen. Daarmee worden ook de intrinsieke ervaringen buiten de zintuiglijkheid om, als vrijwel nutteloze gewaarwordingen gezien en wordt de neerslag ervan verdrongen door aan te nemen dat ieder diepere gevoelsuiting nauwelijks meerwaarde kan hebben. Binnen de grenzen van de door onszelf gecreëerde werkelijkheid, een toestand van chaos die zich binnen het concept van de tweedeling (polarisatie) manifesteert, lijkt er ook geen uitzicht op iets beters. Maar als we de waas die de afleidende omstandigheden van het leven weergeven optrekken, heeft het bestaan het aanzien van een toneelstuk, waar we allemaal onze bijdrage aan (moeten) leveren. Het bewustzijn roept de voorstelling van de illusie ook op, omdat er geen andere middelen, binnen het kader van de zintuigelijke waarneming, voor handen is. We spelen het spel mee, wat we vrijwel niet door hebben, maar ook omdat we, door het gebrek aan inzicht in wat het volledig Bewustzijn voor ons betekent, er geen tegenwicht aan kunnen bieden. Zo zijn we zowel speler als toeschouwer van onze gecreëerde werkelijkheid. De ontkenning van de veronderstelling dat er meer kan zijn, volgt na het denkbeeld dat alles echt is, vanwege het feit dat wat we bewust ervaren door onze zintuigen wordt gestaafd.

Door spirituele leraren wordt de ervaring van wat we als echt ervaren, maar niet echt is, het plaatsgebondene genoemd. We zijn er, als lichaam-geestorganismen, in tijd en plaats aan gebonden en kunnen ons daar niet zomaar aan onttrekken. Toch maken alle levende wezens eveneens deel uit van het niet-plaatsgebondene,  in termen van de fysica, het non-lokale genoemd, waardoor we ook verbonden zijn met een intelligentie die zich niet manifesteert in het domein van onze zintuigen, wat we daarom ook het ongemanifesteerde of het hogere bestaansniveau kunnen noemen (zie vorige blog). Deze verbinding is van oorsprong aanwezig en laat zich kennen vanaf de aanvang van ons leven. Echter in de groei van het dagelijks bewustzijn wordt deze verbinding minder sterk, wordt de tweedeling, de dualiteit van het een of het ander, als belangrijk element ervaren. De eenheid waar we eigenlijk als kosmisch wezen deel vanuit maken, is daarmee een vrijwel onbewuste staat. Onze ziel, die de bemiddelaar is tussen het bewuste en het onbewuste, bestaat in opgedeelde zin dus ook op virtueel niveau en geeft sturing aan het bewustzijn op een lager niveau in de individuele opdracht van het leven. Deze sturing is niet dwingend, het laat de mens gedeeltelijk zijn eigen gang gaan. Zo volgt de mens zijn levensweg met idee dat het trouw is aan zijn eigen individuele opportuniteit. Het plaatsgebonden deel bestaat op het niveau van de plaatsgebonden geest. Dan is de ziel de waarnemer en daarmee volg ik de definitie die Deepak Chopra geeft, n.l. dat de ziel interpreteert en keuzes maakt, gebaseerd op karma. Ze is ook een samenloop van relaties waaruit context ontstaat, waaruit betekenis van de ervaring voortvloeit. Het laat daarmee zien hoe wij afgescheiden zijn van het totale Zelf, het andere deel van de Ziel, in een Hoger bestaansniveau, met de potentie van groei naar de Eeuwige Manifestatie. Als we dat inzicht verwerven, zien wij de eenheid opdoemen van wie wij zijn, verbonden met de totaliteit van het universum. Dan worden we ook niet meer belemmert door angsten, verlangens, haat, onzekerheid en twijfel. Dan ontstaat de situatie dat het ego, als exponent van de dualistische grondtoon, geen inbreng meer heeft en voorbij gaat aan het persoonlijke, voorbij gaat aan de beperkingen die ons vastbinden aan de wetten van oorzaak en gevolg.

De mens kiest nu eenmaal de makkelijkste weg, en denkt dat het bestaat, ook al leidt dat tot tweedeling en lijden. Spirituele behoefte om te zoeken is ook geen algemeen besef, het ontwaakt soms individueel, maar in de meeste gevallen is de aandrang er (nog) niet. Sterker nog, we zijn zo door ons denken voorbewerkt dat we, voordat we waarnemen al geloven dat wat we zien echt waar is. Het resultaat van deze vooringenomen ervaring is dan dat we kijken naar de wereld om ons heen, door de lens van conflict en tegenstelling. Als we deze vernietigende dynamiek willen loslaten en de innerlijke werking van onze diepere lagen willen ontdekken is, wat Lao-Tze in de Tao, de oude Chinese wijsheid, "bewustwording van het vermogen om je eigen levenskracht te ontdekken" noemt. De energie van de levenskracht is het voertuig voor inzicht en verandering. Het wijst naar de kracht van het intuïtief vermogen wat het verbindingskanaal is naar het dieper gelegen deel van de Ziel.

Sri Nissargadatta Maharaj heeft nogal eens aangegeven dat de oude mystieke waarheden weliswaar makkelijk te begrijpen zijn, maar wel een speciaal soort intelligentie vergt. Geen intellectueel denken, want dat belemmert alleen maar. Het is meer een bereidverklaring je open te stellen voor een speciaal soort perspectief, dat een getransformeerd denken teweegbrengt, die het uitgangspunt vormt om de algemeen aanvaarde opvattingen van de werkelijkheid te veranderen. Dat komt overeen met de uitspraken van de fysicus die vrijwel hetzelfde suggereert, dat de hedendaagse fysica een geheel eigen intellect verreist. De uitkomst van de door de fysica bevonden inzichten is, dat het waargenomene niet los staat van de waarnemer. Dat is ook de mening van Ramesh Balsekar, die stelt dat ieder geest-lichaamorganisme, de menselijke entiteit, zijn eigenheid zoekt in het object. Eigenlijk is, wat wij als een omsloten bewustzijn van het bestaan ervaren, dat zoekt en wordt aangestuurd door het ego. Maar wat zoekt, is een geprojecteerde behoefte dat zoekt, in welke gradatie dan ook, en zichzelf daarin profileert. Iets identificeert zich met het lichaam-geestorganisme en meent dat het iets moet zoeken. Dat iets is je bewustzijn. Alle objecten zijn dus verschijningen in Bewustzijn. Wat je denkt, dat je een subject bent, een projectie van jezelf, is een object dat door een ander object wordt waargenomen die op zijn beurt denkt dat het een subject is. In dat geval neemt iemand anders je waar. Voor die entiteit ben jij het object terwijl hij het subject is. Maar in wezen is zowel de waarnemer als het waargenomen object onderdeel van dezelfde waarneming is daarmee niet verschillend. Zoals eerder genoemd, is de speler op het toneel dezelfde als de toeschouwer van dat toneelstuk. Wat deze paradox betekent is, dat het bewustzijn de verschijning zoekt in de zintuigelijke waarneming. Dat bewustzijn is in wezen op zoek naar zijn bron, het Universele Bewustzijn. Het ‘ik’’ is dus eigenlijk een representante van het onpersoonlijk bewustzijn, omdat het voortkomt uit de totaliteit van de oorsprong, wat de Universele Eenheid is. Het bewustzijn wat zich vereenzelvigd heeft met het ‘ik’, als een subject, is dus op zoek naar zijn eigen oorsprong, maar wordt belemmerd door de blokkades die het intellect of verstandelijke interpretaties opwerpen. Dat is de menselijke conditie, het object, de nietsbetekenende entiteit in de totaliteit van de eeuwigheid, die zich met het menselijk organisme heeft vereenzelvigd en zichzelf ‘ik’ noemt. De eigenaardige discrepantie die dan blijkt, wordt door de Hindoefilosofie als Lila aangeduid. Deze aloude uitleg wordt ook door de hedendaagse fysica bevestigd, namelijk dat de hele waarneembare werkelijkheid een door zichzelf geregenereerd proces is, wat inhoudt dat het in zichzelf en door zichzelf plaatsvindt. Desondanks wordt deze intense waarheid niet door de mensheid in het levensidioom betrokken. De inbreng van de inzichten van de fysica blijft dus steken in een kleine groep denkers, net zoals de aloude Chinese en Indiase filosofie geen weerklank hebben gevonden. De mens blijft nog even in een hardnekkig fenomeen steken.

Hoe echt is onze ervaring? De waarneembare werkelijkheid die ervaren wordt, is dus een waarneembare expressie, een verschijningsvorm in het bewustzijn. Alles wat bestaat is immers bewustzijn, wat zich op een lager niveau manifesteert als een voorstelling op het toneel, die multi interpretabel is en zich in ieder individu als een andere werkelijkheid voordoet. Ruimte en tijd zijn net zo denkbeeldig in deze gefingeerde werkelijkheid, want het vormt het mechanisme om te kunnen manifesteren, om de driedimensionale vormen in de ruimte te projecteren en in tijd waar te nemen. Als ruimte-tijd denkbeeldig, maar wel een noodzakelijk mechanisme is, dan is de waarneembare werkelijkheid ook een denkbeeld. Dan volgt daaruit dat het menselijk wezen als onderdeel van de verschijningswereld niet meer is dan een denkbeeld of een denkbeeldige leegte, die we zelf kunnen opvullen en wat we vervolgens als het ervaren van de illusie initiëren. Maar als je het begint waar te nemen en het bewustzijn heeft niet de parate kennis en inzicht, ontstaan ook de problemen. Met andere woorden, als de verbinding met het andere deel van de ziel niet synchroon verloopt, ontstaat er een misloop. Dan raken er sporen door de war, de harmonie valt uit elkaar, waardoor het een en ander ontspoort. Dat is wat Boeddha beschrijft als het leven wat door onszelf in lijden wordt ondergedompeld. Wij creëren dus zelf onze complexe wereld en naarmate die complexer wordt en dat wordt het vooral door het overschatte intellect, drijven we verder af van onze bron en wordt de chaos en het lijden groter. In onze fantasiewereld worden de voorwaarden gecreëerd door allerlei tegenstrijdigheden. Zij zijn het kenmerk van het onware, die zichzelf nooit het echte beeld voorhoudt. De wisselende belangen van het ego bepalen immers wat je voor waar aanneemt.

De werking van het Universum, wat voorbijgaat aan onze waarneming, is zonder problemen. Voor de fysicus was er wel een probleem in zijn poging om de werking van het universum te begrijpen. Hij moest het probleem oplossen dat een deeltje zich plotseling als een golf ging gedragen, want als de waarnemer gaat kijken, ontstaat immers het onverklaarbare. Het fysische verstand kon geen echte uitkomst bieden en heeft in plaats daarvan moeten accepteren dat het nu eenmaal zo is, zonder dat er een zuiver begrip aan ten grondslag ligt. Het universum gaat zijn eigen gang. Problemen ontstaan pas als we gaan waarnemen. Met andere woorden, dat gebeurt als wij onszelf zien als echt in een gemanifesteerde illusie. Dat is het startpunt voor de mens die zijn problemen beziet en tracht op te lossen door vast te stellen dat het zus of zo moet en niet anders. Hoe echt je veronderstelde problemen ook zijn of hoe belangrijk de oplossing is die je ervoor moet bedenken, het blijft een geconstrueerde werkelijkheid. Zeker alles is (lijkt) echt, maar het is niet meer dan een verschijning in je bewustzijn. Dat maakt dat alles wat je ervaart een schepping is in je eigen geest. Het bewustzijn kan zichzelf alleen maar in de wereld van objecten tot uitdrukking brengen met behulp van de voorstelling, waar de menselijke entiteit zich van bedient. Elke manifestatie van het bewustzijn is dan een subjectieve ervaring die plaatsvindt door middel van de zinsbegoocheling van objecten. Het maakt ook duidelijk hoe wankel de zekerheden zijn waar de mens op leunt.

Ondertussen leven we ons leven, bewust en vooral onbewust. Dat is wat we met de term de Menselijke Conditie kunnen aanduiden, want de echte betekenis gaat voorbij aan onze verstandelijk georganiseerde wereld. De bekende surrealistische schilder Margritte, geeft in een brief een uitleg over het gelijknamige werk van zijn hand aan een bevriende  Belgische dichter. Hij schrijft daarin: “Tijd en ruimte verliezen hun betekenis en onze dagelijkse ervaring wordt steeds belangrijker. Zo zien we de wereld. We zien het buiten onszelf, maar we hebben alleen de representatie in onszelf.”

 

 

 

Blog 57 (05-12-2024)

 

Wat nemen wij waar?

Meestal zijn we niet bewust dat ons bewustzijn aanstaat. Dat gebeurt vrijwel direct en automatisch wanneer we wakker worden. Maar als wij ons focussen op ons bewustzijn, dan nemen wij onszelf waar en ervaren wij onszelf. Maar wat zien wij dan, wat is onze kijk op de persoon die wij zijn en het complexe leven dat wij leiden? Wij zijn bewustzijn vanaf het moment dat in de evolutie dit zijnsproces werd geëntameerd. Toch zijn wij ons niet altijd en overal bewust van, hoewel onze zintuigen, behalve in onze slaap, constant aanstaan. Het komt niet in ons op, dat wat we ervaren, een beperkt bewustzijn is. We begrijpen de wereld zoals we die waarnemen, ieder op zijn eigen wijze. Maar ook, je bestaat bij gratie van het bewustzijn. Dat betekent dat zonder bewustzijn wij onszelf niet ervaren kunnen.

Vandaar dat je ook zou kunnen zeggen dat wij ons bewustzijn niet bezitten, maar het bewustzijn bezit ons. Je zou het als een beslagen spiegel kunnen zien, pas als je gaat vegen zie je meer (van jezelf). Als je deze denkwijze volgt, ben je meer bewust als je meer bewustzijn toelaat en je minder op de automatische piloot vaart. Immers zonder bewustzijn konden wij de mens groeperen onder de lagere dieren en was er niets dat wij konden ervaren dan het functioneren van het somatisch apparaat. Voor sommigen maakt dat niet veel uit, want hun leefpatroon is voornamelijk lichamelijk geassocieerd en het bewustzijn is gericht op hoe de zintuigen een beeld scheppen van de vermeende werkelijkheid. Toch is het gevoel, wat ook een zintuigelijk aspect is, in staat een apart element in ons menselijk ervaringsgebied te integreren, zodat de beleving boven de zintuigelijke waarneming lijkt uit te stijgen. Vaak is dat wanneer we, op een bijzondere wijze, diep geroerd worden. Dan ontstaat een vorm waarin het waarnemen wegvalt, er geen betrokkenheid met de omgeving meer is. Wanneer het gadeslaan van de omgeving geen rol meer speelt, dan komt het bewustzijn in een staat van rust, een toestand die Ramana Maharshi ziet als de natuurlijke staat. Het is dus goed mogelijk om vloeiend over te gaan van een staat van gadeslaan naar de staat van niet gadeslaan, het bewustzijn in rusttoestand. Dat komt alleen voor als er geen (storende) factor aanwezig is of wordt toegelaten. Dan voltrekt zich een tijdelijke staat van rust of vervoering. Als dit langer duurt dan een paar minuten, verdiept het zich tot wat in de Indiase filosofie Samadhi wordt genoemd, waarin een persoonlijk besef achterwege blijft. Dat is vergelijkbaar met de diepe slaap waarin het vereenzelvigd bewustzijn ook afwezig is. Het bewustzijn in rust is de werking van de potentiële, niet-gemanifesteerde werkelijkheid waarin geen waarnemer aanwezig is, wat de afwezigheid van denken inhoudt. Want als het denken er is, dan is er weer een ‘ik’, die verleid wordt om te oordelen en te vergelijken.

We zijn het subject omdat het private bewustzijn, het beoordelen, het eigen denken tot kunst heeft verheven. Dit bewustzijn is privaat omdat de ander, je collega of je partner, een ander idee van de werkelijkheid heeft. We zijn daarom niets anders dan de waarnemer van onze eigen creatie, afgescheiden van het ware deel van het ongemanifesteerde, het oorspronkelijke Zelf. We zijn dus niet zomaar in staat onszelf los te maken van het idee dat zelfverwerkelijking, het ‘ik’, uitsluitend functioneert in een gemanifesteerde lokale werkelijkheid, de Maya, wat de illusie is. (Zie eventueel Blog 47)

Om de ware aard van de eigenlijke werkelijkheid te doorgronden, moet je ook bereid zijn om de onderlinge samenhang en verbondenheid met alles om ons heen te erkennen. Dat is lastig omdat op een bepaald niveau, buiten onze zintuigelijke waarneming, gestoeld is op een immateriële wereld die niet gekend kan worden vanuit het zintuigelijk niveau. Lastig omdat we ervaren en denken in termen van het stoffelijk bestaan. Je denkt dat je echt bent, want je leven bestaat immers en het denken beheerst je, omdat de geest ons van alles aanlevert. Maar er is een andere wereld, buiten het zichtbare universum die een manifestatie is van energie en informatie. In de natuurkunde heet deze wereld, waarvan het bestaan zich al meer dan honderd jaar geleden bevestigd heeft, het kwantumdomein. Onze fysieke werkelijkheid is dus hooguit een deelbestand van de kwantumwereld. Omdat wij de kwantumwereld niet kunnen waarnemen, vanwege het feit dat de onzichtbare bestanddelen golven van energie en informatie zijn, die voortkomen uit de minuscule atomen en nog kleinere subatomaire deeltjes. In het kwantumdomein, zo leert de natuurkunde ons, kunnen de gebeurtenissen niet worden waargenomen omdat simpelweg ons zintuigen niet toereikend zijn. In de fysieke wereld, onze wereld van objecten en materie, bestaat uit niets anders dan informatie, verpakt in energie die trilt in verschillende frequenties. Dat betekent dat wij een gedeelte daarvan, de energie en activiteit registreren, die het tot een bepaalde stoffelijkheid reduceert. Maar het wordt nog ingewikkelder want op kwantumniveau maakt alles wat zich buiten onze waarneming voltrekt, deel uit van een totaal energieveld waarin alles in relatie met elkaar inwerkt en verbintenissen aangaan. Wat het duidelijk maakt is, dat wij niet alleen uitdrukkingsvormen zijn van gemeenschappelijke energie en informatie, maar ook dat onze reacties in het menselijk domein, ook al zijn die op afstand van elkaar gescheiden, deel uitmaken van een groot veld. Jouw energieveld kan dus op ieder moment in aanraking komen met een ander energieveld en dit beïnvloeden, zonder dat we er letterlijk weet van hebben. De “vaste” wereld die niet vast is, bestaat dus alleen in ons dagelijks bewustzijn. De continuiteit die ons het beeld van de werkelijkheid voorschotelt, bestaat dan ook niet echt, het is de verbeelding die door onze zintuigen gecreëerd wordt. In werkelijkheid bewegen we in en uit onze werkelijkheid, we nemen waar op fysiek niveau, maar ook op een dieper niveau, waar we het bestaan niet van (willen) kennen, waarvan de uitingen sporadisch doorsijpelen, die dan maar als vage zweverigheid wordt afgedaan. Het besef van continuïteit die we in ons leven ervaren, wordt evenwel veroorzaakt door het aan elkaar plakken van onze herinneringen.

Toch laat, ondanks de opdringende toon van de realiteit om ons heen, de bevreemding zich meer en meer zien. De virtuele staat van energie en informatie, die in het ongemanifesteerde domein plaatsvindt, is er een van zuiver potententieel, dat wil zeggen dat het afspeelt buiten ruimte en tijd en het Bewustzijn op ander niveau omvat, zodat er potentiële ontwikkelingen en veranderingen ontstaan. Je kunt je afvragen wat er afspeelt op het gebied van bewustzijn als je realiseert dat je geest, de situatie waarin je je op een zeker moment bevindt, zich steeds bezighoudt met beoordelen, ontcijferen en analyseren. Het is een kracht die altijd aanwezig is en de ervaring complementeert. Toch speelt het zich enkel af in het lokale domein. Wij denken dat wijzelf in ons bewustzijn richting geven aan ons leven, maar het is dus veel complexer. Als de fysici gaan observeren om het golfdeeltje te definiëren als enkelvoudige entiteit, gaan ze eveneens begrijpen dat het bewustzijn verantwoordelijk is voor verandering, wat betekent dat als het bewustzijn er niet was, alles uit ongedefinieerde energie zou bestaan. Als dat waar was zou zuiver potentieel in de oorspronkelijke staat blijven en zou alles statisch zijn. Dat kan niet, want een statische vorm van energie kan geen informatie bevatten en zou gedoemd zijn zichzelf te vernietigen.

Alles wat bestaat is bewustzijn of zoals Deepak Chopra het voorstelt, is intentie. Het verschil is slechts een verschil in denkbeeld wat dus op hetzelfde neerkomt. Het bewustzijn zit dus net als intentie in het non lokale domein, komt in het onbewuste tot ontwikkeling en manifesteert zich in de lokale werkelijkheid. Intentie, zegt Deepak ontstaat in het niet plaatsgebonden domein of universele geest, neemt de plaats in de ruimte in via de individuele geest. Als deze synthese eenmaal plaatsvindt, wordt het in fysieke zin werkelijkheid. Intentie, zo stelt hij, activeert een niet plaatsgebonden, gesynchroniseerde correlatie in de hersenen wanneer er sprake is van het kennen of percipiëren van de fysieke werkelijkheid. Dan stemmen fase en frequentie van de patronen zich op elkaar af, waarmee de individuele neuronen in de verschillende delen van de hersenen zich interactief opstellen. Zonder deze synchronisatie, die ook binding wordt genoemd, is cognitie niet mogelijk, met andere woorden, het is anders onmogelijk om iets te kennen. Je zou een mens niet herkennen, noch een dier, noch een object. Door wetenschappelijk onderzoek is al veronderstelt dat er negen dimensies zijn. Iedere uitbreiding van ons bewustzijn wat in de evolutie volstrekt acceptabel is, zou dat een wereld van verschil betekenen. Als een nieuwe dimensie wordt ontdekt, geeft het aan dat wij in staat zijn de energetische impulsen te ervaren uit een ander domein. Het betekent een vergezicht waartoe de mens potentieel altijd al toe in staat was, maar het niet in zijn werkelijkheid kon toevoegen. Langzaam komt nu in het vizier dat allerlei virtuele systemen, die al een input hadden in de menselijke conditie, kenbaar worden. Waar het om gaat, is dat deze virtuele systemen geen bedenksels zijn van het menselijk vernuft, maar altijd al aanwezig waren en in een nieuwe context kunnen worden omgezet, zodat het in de voortzetting van de evolutie, in ons begripsvermogen een duiding krijgt. A.I. is geen pure vinding van de mens. Het bestaat al sinds de schepping en komt voort uit het kwantumdomein. Het wordt ons aangereikt om de wereld van onszelf en de creatie van onze mogelijkheden beter te begrijpen. Wij zien deze ontdekkingen absoluut niet in relatie met non-lokale Bewustzijn. De wereld, met betrekking tot deze nieuwe inzichten, ziet er anders uit. Het bestaat uit een configuratie, die als zwarte en witte stipjes, onderbroken lijnen of lichte en donkere vlekken worden weergegeven. In wezen wordt alles wat je ziet geregistreerd als aan-uitsignalen in elektromagnetische straling. Door de synchronisatie zoals Deepak het noemt, wordt de intentie aangestuurd, en zorgt dat deze elektromagnetische straling in de hersenen wordt omgezet tot een eenheid, dat wil zeggen een vorm die een subjectief beeld van de wereld geeft. De wereld die we waarnemen bestaat dus niet uit vastomlijnde beelden, maar uit een configuratie van aan en -uitimpulsen, uit digitale codes van schijnbaar willekeurige stroomstootjes. Dit zijn begrippen waarvan we denken dat die in de virtuele wereld thuishoren. Niet voor niets ontdekken we steeds meer in de virtuele wereld dat van oorsprong afkomstig is uit een andere dimensie en de vooravond is van ons andere bestaan. We zijn onderhevig aan een onvermoede synchronisatie, afkomstig uit een ander domein, die de impulsen hergroepeert en tot een ervaring in de hersenen op laat komen en onderscheidende zintuigelijke fenomenen als geluid, vorm, smaak en geur laten zien. De plaatsgebonden intelligentie geeft die ervaring een naam en daarmee verschijnt een ander materieel object in het subjectieve bewustzijn.

In de spirituele wereld wordt vaak de analogie van de oceaan en de golf gebruikt. We onderscheiden de golf van de oceaan als een afzonderlijke visueel beeld.  Maar op grote afstand, vanuit de ruimte, is het roerloos en zichtbaar als het totaal van de watermassa. De golf kun je niet van de oceaan scheiden. Als je de oceaan als de ongemanifesteerde werkelijkheid ziet, als een veld van oneindige mogelijkheden, is ons bestaan een onderdeel van de totaliteit die de oceaan voorstelt. We maken er als golf deel vanuit, maar we zijn nooit te scheiden van het totaal. De golf vertegenwoordigt het plaatsgebondene en de oneindige oceaan is het niet gebondene aan enige lokaliteit, niet gebonden in ruimte en tijd, oftewel het wordt door de Hogere Dimensie aangestuurd.

 

 

 

 

 

 

Blog 56 (07-11-2024)

 

Wat is de mens?

 

Dat is een interessante vraag, die veel implicaties kent omdat we allemaal, in min of meerdere mate, bewust zijn van onze waarnemingen. Kort gezegd is bewustzijn dat we realiseren wie we zijn en hoe we om ons heen kijken. Het geeft te denken dat, nog niet zo lang geleden we ervan overtuigd waren, de mens de enige bewuste entiteit op aarde was. Dat deze misvatting inmiddels voor de dierenwereld is rechtgezet, betekent niet dat het overal is doorgedrongen. Bewustzijn lijkt voor de mens afhankelijk van wat je bent, hoe je je kennis en ervaring inzet, wat je wil betekenen in het leven of wie je wil zijn. Maar beslaat dat het complete bewustzijn? Nee, het beslaat maar een klein deel van het totaalbewustzijn, omdat verreweg het grootste deel in het onbekende onbewustzijn, onder het bewustzijnsoppervlak ligt.

Wat de bewuste mens is, wordt een relevante vraag omdat we beperkt zijn in ons weten en niet instaat zijn om het totaal aan kennis in ons op te nemen of in te zetten. Een opvatting van nogal wat neurologen is dat bewustzijn een hersenactiviteit is, want na de dood is ons bewustzijn weg. Dat het een aanname is die op hersenregistratie is gestoeld, is nogal een gotspe, omdat als het bewustzijn zich in de hersenen zou bevinden, er uiteraard na het verscheiden van het leven vanzelfsprekend geen registratie meer mogelijk is. (Lees eventueel nog blog 48.)

Het aangeleerde weten, vergezeld met de nodige intelligentie is daarentegen een hersenactiviteit, wat dan weer niet wil zeggen dat we daar bewustzijn aan kunnen koppelen. Zelfs een zeer gewaardeerde wetenschapper als Einstein bekende aan het eind van zijn leven dat hij in zijn stelling over ruimte/tijd iets over het hoofd had gezien, waar hij eerst niet aan wilde toegeven, maar door aandringen van een collega-wetenschapper pas overstag ging. Dat is tevens als een aanduiding te zien, dat het begrijpen van kennis en weten dan wel iets is wat zich in de hersenen afspeelt, maar eenvoudigweg niet toereikend is om de essentie van het universum te doorgronden. Als we bewustzijn uitsluitend zien als een werking van de hersenen en de hersenen zijn nog in onvolmaakte staat, is het logisch dat we een beperkt bewustzijn hebben. Wat we weten is maar een fractie van wat er te weten valt. We zijn niet instaat te onderscheiden wat werkelijk belangrijk is, of waar we ons mee bezighouden, belangrijk of een onbenullig zijspoor is. We zijn niet instaat, het te kennen, omdat we in de evolutie van wat de mens is, wat dan ook voor het bewustzijn geldt, voorlopig niet aan een eindpunt is gekomen. We mogen daarom zeker aannemen dat de huidige situatie, hoe beroerd die voor sommige organismen is, geen eindpunt is, hooguit een fase. Het stadium, wat zich in het huidige bestaan voordoet, laat eveneens zien, dat ontwikkeling nooit een werkelijk eindpunt kan hebben. Want hoe nutteloos zou anders het voorafgaande zijn geweest?

Ook de uitbreiding van onze staat van (Bewust)Zijn is daarom, in onze aangenomen werkelijkheid, lang niet vervolmaakt en is dus een momentopname in een lineaire beweging. Daarboven is alles wat bestaat bewustzijn. Dat is onze richting, ons uitzicht van wat komen gaat, of we dat nu wel -of niet willen weten. Die ontwikkeling gaat door, en wat ons dan vooral duidelijk maakt, is wat we zijn en waar we naar op weg zijn. Zicht op onze staat van bewustzijn is het belangrijkste deel van ons (nog onderontwikkelde) Zijn, die nog al te zeer aan evolutie onderhevig is. Het andere deel wat diep in ons (on)bewustzijn verborgen ligt en geeft leiding aan het oorspronkelijke Ik, onze bron. Maar als we daar geen werk van maken, komt het niet tot een intrinsieke relatie met onze aardse persoonlijkheid.

De focus op wie wij denken te zijn, bestaat voornamelijk uit de vaker genoemde identificatie met ons lichaam, en is een versimpeling van de ervaring in het leven, een tijdelijke realisatie van een moment in ontwikkeling van een nog lang mee te maken proces. Dit stadium van evolutie lijkt een staat van denken te zijn dat we in die menselijke vorm existeren, innerlijk en vooral uiterlijk. Het gaat er dan nauwelijks om ‘Wie is de mens’ omdat de individuele tekening vooral de som van aangeleerde eigenschappen weergeeft, wat nogal het gebrek aan een diepere inhoud, kenschetst. We weten immers niet wie we echt zijn en we geloven niet dat er een bepaaldheid is, dat in de ervaring van het dagelijks leven, in alle opzichten met ons meeloopt. Wij zien dat niet zo, want we zijn ons lichaam en onze geest heeft zich volledig aan dit normbesef aangepast. De vormindentificatie, zoals die door het lichaam wordt voorgesteld, regeert het leven en het aangestuurde denken over onze persoonlijkheid, leidt wezenlijk tot de nodige fricties. Want als we het hogere aspect nivelleren, raakt ook uit zicht wat er meer is dan onze werkelijkheidsbeleving.

Om nog even in herinnering te roepen, heb ik wel eens het verband uitgelegd wat zorgt voor een algemene, maar wel diep geïnstrueerde problematiek, namelijk dat de identificatie met het lichaam ook voor een vereenzelviging met een bepaald ras of een gender eigenschap zorgt. Dat vertegenwoordigt een nooit te verdedigen onderscheid, zoals die zich overal ter wereld openbaart. Dit alles kunnen we samenvatten als een wij versus zij mentaliteit. Wij denken in een witte of donkere huidskleur, dat we mannen of vrouwen zijn en alles wat ertussenin ligt. Dat klopt in het geheel niet. Onze zielen zijn net zo vaak als mannelijk of vrouwelijk geïncarneerd en hebben geen kleur. Het vindt allemaal zijn oorsprong in de identificatie met de fysieke vorm, wat leidt tot fricties, politieke spanningen en confronterende standpunten. Maar wat is de mens dan wel? Wat is er dan meer dan een aangenomen identiteit die ontleend is aan het lichamelijke idee van zijn?

Alles wat bestaat is bewustzijn, vertelt ons de Vaiata Vedanta, de oude Indiase filosofie, alleen al omdat dat het enige is wat echt bestaat, in alle facetten van bestaan. Kunnen we daaruit de gevolgtrekking maken dat het al bestaat, alleen al omdat wij onze zintuigen tot onze beschikking hebben? Dat lijkt, binnen onze manier van denken, een zuivere vaststelling maar geeft wel degelijk onze beperking aan. Alles om ons heen, wat we wel of niet waarnemen is bewustzijn, iets speciaals, maar ook algemeen, omdat het voor elk object geldt dat wordt waargenomen, of het nu leeft of niet. Elk object, elk ding, je hond, je auto of je tandenborstel is een manifestatie van zijn en is dus een reflectie in je bewustzijn, want immers je neemt het waar! Alles is of eigenlijk lijkt echt, het is maar hoe je echt definieert. Zoals gesteld nemen we waar en definiëren dat als echt, wat daarmee een simpele vaststelling is. Maar bestaat wat we niet kunnen waarnemen dan niet? Tja, als we daaraan geen geloof hechten, omdat we dat met onze zintuigen niet kunnen vaststellen, gaat het bewustzijns-waarnemingsaspect in dat geval ook niet veel verder.

Het bewustzijn is er in onze huidige vorm (de werkelijkheid die zich aan het individu manifesteert). Dat is gebaseerd op het totaal aan ervaringen die in dit leven tot je is gekomen, wat door de ervaringen je bestaansbewustzijn aantoont, maar ook in relatie staat met een vaag gevoel van waarneming (intuïtie), die niet concreet beschikbaar is voor je zintuigen, maar wel de contouren van je oorspronkelijke individu zijn. Dat is wat aan de onbewuste aansturing van de bron refereert en die je de Ziel, je Oorspronkelijke Ik (Zijn) of de Monade kunt noemen.

Volgens de Theosofie, ooit een spirituele beweging om de Oosterse wijsheden en kennis in de Westerse Wereld te verspreiden, bestaat de mens uit drie aspecten: persoonlijkheid, individualiteit en spiritualiteit. Dat is het wezenlijke in het menselijk bestaan. Daarboven staat het goddelijke, een staat die bereikbaar wordt, wat door veel Indiase leraren de Realisatie wordt genoemd, wat inhoudt dat je het bewustzijn van de lagere staat zich verbindt met de hogere staat van Bewustzijn. Even ter verduidelijking: er bestaat eigenlijk geen lager of hoger Bewustzijn, alles is immers Bewustzijn. Alleen de menselijke notie daarvan is, dat een ’lager’ aangeboren bewustzijn zich meestal vastzet in zichzelf en in zijn of haar opdracht van het leven, weinig of geen inspiratie zoekt, geen behoefte voelt om een ontwikkeling naar het Hogere te ontsteken. Bij een meer ontwikkelde staat wordt een onbewuste drang om meer over de essentie van Zijn te willen weten aangeraakt, waardoor een stimulans ontwaakt en het inzicht tot ontplooiing komt.

Alles is bewustzijn, zoals besef van eenheid daar een kenmerk van is. De opdracht van ons leven stimuleert dat we zelf op zoek gaan om die te vinden, maar als we dat niet willen inzien, dan maar niet. Er bestaat geen dwang omdat ieder mens die intrinsieke waarheid zelf moet ontdekken. Of nog beter, dat als we onze opdracht gaan beseffen en we gaan inzien wat onze eigenlijke persoonlijkheid is die zich buiten onze fysieke waarneming laat zien. Dat brengt een verloop op gang, waarin de afzwakking van het ego een rol speelt. Daarin weerspiegelt zich de onpersoonlijke staat, die loskomt van wie je denkt te zijn. Het leven wordt er overigens niet makkelijker door. Het merendeel van je omgeving zal zich daar niet in kunnen vinden, zodat het nogal eenzaam kan aanvoelen..

De persoonlijkheid ontstaat met de geboorte van het lichaam en eindigt met de geboorte van het volgende lichaam. Als de geboorte van het nieuwe lichaam aanvangt, is het pas met het vorige leven afgelopen en begint een nieuw leven vol van leerprocessen. Dit in tegenstelling wat men denkt dat het met de dood afgelopen is. De afscheiding tussen het persoonlijke in een specifiek leven en het oorspronkelijke individu, is een staat (van afscheiding), waardoor het bewustzijn los staat van de drijfveren op de route naar de hogere staat van Zijn en zich daarom (vooral) in het domein van het onbewuste afspeelt. De afscheiding geeft dus een verblinding van het bewustzijn weer, wat zorgt voor het dwingend dualisme, waardoor veel problemen, verlangens, angsten, hebzucht en geweld tot ontwikkeling komen.

Wat als spiritueel motief boven komt drijven, is de ontwaking van het besef wat de essentie van het leven inhoudt, hoewel je daarna wel op zoek moet gaan! Dan kun je jezelf allereerst de vraag stellen: ‘Ik ben,’ want wat je werkelijk bent is de eerste gewaarwording van het andere Zelfbewustzijn. Het persoonlijk gevoel ‘Ik‘ is een vorm die een onderscheid aanbrengt tussen de gevoelens die via de zintuigen en emoties tot ons komen, maar ook een onbewuste notie die aan het individu gegeven is. Het biedt inzicht wat de universele werkelijkheid van Eenheid  betekent. Dat is misschien lastig te begrijpen omdat wij tot onze middel in onze werkelijkheidswaarneming zitten en geen ruimte ontwikkelen voor een andere waarheid. Als ons ego erbij betrokken raakt, en dat is bij alle persoonlijke overtuigingen zo, is er geen andere waarheid dan wat ‘het zelf’ als waarheid heeft aangenomen. Er is immers ook niets dat refereert aan een werkelijkheidswaarneming die alles overstijgt. De vaker door mij geciteerde Nisargadatta Maharaj stelt het zo: ‘het enige wat je nodig hebt is een oprecht verlangen naar de (andere) Realiteit, de liefde voor het Allerhoogste of Moksa san Kalpa, wat betekent de vastbeslotenheid om bevrijd te worden van alles wat onecht is’. Zolang de zoeker niet weet wat hij zoekt, blijft de richting van zoeken uit zicht. Zolang er geen wil is die door liefde wordt geïnspireerd, gebeurt er niets. Er moet een liefdesrelatie zijn tussen de persoon die zegt ‘Ik ben’ en de waarnemer die op een hoger niveau het eigenlijke individu is. Maar zolang de waarnemer van dat ‘Ik ben’, zichzelf als afgescheiden van het ‘Ik’, het lagere zelf ervaart, geeft het uitsluitend de aangeleerde inprentingen van het intellectueel denken weer. In een aantal gevallen geeft het min of meer een gevoel van onbehagen weer, wat we dan meestal projecteren op de ander, omdat het lagere zelf, een dergelijk gebrek aan intrinsiek weten, moeilijk aanvaarden kan. Zo ontstaat de ongeremde staat van dualisme en de gerealiseerde vorm daarvan, wat we polarisatie noemen. Alleen als de waarnemer, in Oosterse termen, (vyakta) de persoonlijkheid (vyakti) aanvaardt als een projectie of een vertaling van zichzelf (het ego), kan het openbreken. Oftewel het ‘ik’ neemt zichzelf mee het Hogere Zelf in, dan verdwijnt het dualisme dat ervaren wordt in het ego en de daar tegen overliggende ander, waardoor uiteindelijk de Realiteit in Hogere Zelf onthuld wordt. Dit is de eenwording van de waarnemer en het waargenomene (avyakta), en voltrekt zich als de waarnemer van zichzelf, als waarnemer bewust wordt. Dan is hij niet langer geïnteresseerd in het waargenomene, omdat hij dit toch al heeft eigengemaakt en begrijpt. Dan richt hij zijn aandacht op de toestand van Zijn en is zich er ook in toenemende mate van bewust dat hij bewust is; liefdevolle aandacht is de doorslaggevende factor die deze Realiteit aan het licht brengt.

 

Blog 55 (05-10-2024)

 

Het geprogrammeerde zelf.

 

Nog maar eens teruggekeerd naar het zeer aanwezige deel van het menszijn. Want waarom komt met de presentatie van het ‘ik’ altijd het ego tevoorschijn? Het lijkt als een dominerende eigenschap aan ieder persoon verbonden. Dat is ook zo. Zolang geest en lichaam betrokken zijn met jouw bestaan, zal je ego jouw leven dicteren. Als je er zelf geen last van hebt en dat is meestal in egocentrische zin zo, dan is er voor jezelf niet direct een noodzaak om erover na te denken. Maar voor je medemens spelen zowel jouw positieve als negatieve uitingen een rol. Overigens zijn positieve en negatieve beoordelingen denkbeelden, dat wil zeggen dat het onderscheid eigenlijk niet bestaat; het wordt opgemerkt in de waarneming van de ene persoon of de ander en die maakt er, door de dualistische aard van het verstand, een verschil van.

Als je de moeite genomen hebt om de voorgaande beschrijvingen over het ego te lezen, weet je ook dat het niet alleen sterk met de persoonlijkheid is verbonden, maar ook dat het geconstrueerd van aard is en diep in ons bewustzijn is verankerd. Vooral de verschillende emoties kunnen een lading krijgen die zich in allerlei gradaties kunnen manifesteren, waar niet iedereen blij van wordt. Daarom is de behoefte om het ego te reguleren vaak een issue van spiritueel georiënteerde mensen. Maar er lijkt geen oplossing voorhanden. Het is immers een lastig te beïnvloeden fenomeen, omdat het ego van onszelf, vastgehecht is aan het (zelf)bewustzijn! Je hebt je ego niet zelf gemaakt, want je krijgt het mee na je geboorte en daarna wordt het gestimuleerd en ontwikkeld. Dan zit het in je lichaam en in je hoofd, het reflecteert met je bewustzijn dat je iemand bent, gevormd en geconditioneerd, dus waarom zou je dat beperken? Je hebt trouwens ook geen keus en daarom is het niet mogelijk om het zomaar kwijt te raken. Alle leerstellingen die dat propageren of adviseren hebben het niet juist beoordeeld en brengt de mens niet verder. Je kunt niet ontsnappen aan je ego. Het enige rendement om je ego te bestrijden is om je ego simpelweg te aanvaarden. Wil je het besef nog verder elimineren dan zul je, de regelmatig opkomende aandrang, moeten negeren. Zeker, het ego geeft weerstand want het verlangen om het ego te bestrijden doet juist je ego voortleven. Laat het dus zijn voor wat het is, het heeft geen betekenis als jij dat niet wil en er geen aandacht aan schenkt.

Vanwege de ingekapselde illusoire betekenis van het leven worden de predicties van het bewustzijn over het hoofd gezien en ontbreekt de samenhang met de essentie van het bestaan. Ondanks, of waarschijnlijk dankzij, de nadruk en uitvergroting van het zelfbewustzijn is er in onze tijd ook een enorme inflatie te zien van het innerlijke begrip met betrekking tot het hogere en spiritualiteit. Het lijkt dan wel dat de behoefte aan een diepere betekenis van het leven groeiende is, maar dat is vermoedelijk alleen het gevolg van allerlei fricties die zich op het persoonlijk vlak uitvergroten, wellicht ook in relatie met wat zich op het wereldtoneel afspeelt. Echter het blijft grotendeels aan de oppervlakte hangen, deels uit onwetendheid, deels uit gemakzucht. We doen wat aan yoga, klankschalen of een leuk Boeddhabeeldje op de vensterbank, maar dat alles zijn niet meer dan modegrillen te kenschetsen. Wat weet een yoga-instructeur van Vaiata Vedanta of welke vorm van yoga leidt tot meer spiritueel inzicht? Dat er negen vormen van yoga bestaan met elk een eigen aard van onderzoek en methode, daar heeft de spiritueel zoekende waarschijnlijk nog weinig van gehoord. Niet dat het dan zomaar tot de essentie van het bestaan leidt, daar is een structurele beoefening van onderzoek voor nodig die waarschijnlijk levens overstijgen.

Los van de ideeën die ons bewustzijn over wie wij zijn op een hoger plan zou kunnen brengen, hebben we ook geen persoonlijk besef ontwikkeld op basis van eigen onderzoek om wat het bestaan betekent, wat je toch als hoogste behoefte, dankzij de in de evolutie toebedeelde intellectuele vermogens zou mogen verwachten. Het grote westerse voorbeeld van de profeet Jezus (Sananda), die na zijn “inzicht” bij de Jordaan, de tollenaars de tempel uitranselde om de geldzucht te bedwingen, heeft geen enkele invloed gehad op de toenmalige of huidige mensheid. Geldzucht of de afgod Mammon is het meest verziekte invloed die de mensheid van toen, maar momenteel in het kwadraat wordt beoefend. De mens leert dus langzaam zullen we maar eufemistisch vaststellen, mede omdat alles is ingezet op intellectuele vermogens en de bedenksels zoeken veelal een bepaald rendement van de levensprocessen, uitgedrukt in materiele waarden die de boventoon voeren, maar uiteindelijk niet meer zijn dan het slijk der aarde. En als we niet opletten, zal het ik-besef, vanwege het principe van conditionering en de vervuiling van gecreëerde behoeftes voor de mensenmassa’s, steeds dieper in het veronderstelde ego vastraken die geen substantiële opgang van de mensheid lijkt te bevorderen.

Dat is helaas geen perspectief die de noodzaak naar een zoektocht, wat het vinden van een pad naar een hogere staat van bewustzijn inhoudt, aanwakkert, maar juist de drang van de mens beschrijft om de leerprocessen van het leven uit te gummen en alleen maar een zelfverwerkelijking in zintuigelijk vermaak te zoeken. Want dan blijkt de zoektocht in het leven al snel te stranden door het banale adagium vooral van het leven te genieten, tenminste als je niet in de steeds maar uitbreidende oorlogsgebieden woont. Dat laat het hedendaags exposé zien om sterke uitwerking van het eigen belang als het hoogste goed te beschouwen. Immers, het causaal deterministisch levensgevoel dat door de psychologie zo sterk wordt omarmt, waardoor de wetenschappers op dit terrein menen dat de gevolgen van het gedrag in een belangrijke mate voorspelbaar en categoriseerbaar wordt, kun je op zichzelf wel een degelijke vaststelling vinden. Maar het leidt vervolgens nauwelijks tot inzichten die de relatie tot onze diepere lagen van bestaan aan het licht brengen of een wellicht een ander facet, het lijden van een gedeelte van de mensheid zou kunnen verklaren.

Want wat we denken en voelen blijven, door de aangegeven oorzaken, op een basaal niveau bestaan. Het ego, wat onze zelfexpressie aanjaagt, heeft zich zo opgerekt tot een extreme expansie, dat de behoefte om het zelf tot op grote hoogte te exploiteren, op zoek naar grootse opwaardering die als een pot goud aan de horizon wacht! Wie wil er in deze tijd geen BN-er worden? Dat laat goed de illusie van het leven zien, die zich als een film voordoet. Wij zijn de projectie, het doek en zelfs creëren we de film die daarop verschijnt. Daarin speelt zich het gegeven af van de waarnemer die we feitelijk zijn en het waargenomene waar we eveneens deel van uitmaken. Maar de film, het doek en projectie zijn middelen, geen werkelijkheid! Deze illusie doet zich steeds voor omdat we van jongsafaan zo hebben leren kijken en denken. Wat is er dan nog over van onze veronderstelde zelfindentiteit? Ik wil mezelf zijn, wordt vaak gezegd, maar wie is dan dat zelf? Ten onrechte houden we strak vast aan het door onszelf vormgegeven idee dat we zijn wie we zijn. Uniek toch? Dat is in een bepaald opzicht misschien zo, omdat ieder mens uniek is vanwege de voortgang door de vele levens die vanwege de opdrachten en aangegane leerprocessen de levensweg naar het Hogere Zelf eigen moet maken. Maar op het lager niveau van het bewustzijn is het meer een blinde vlek waardoor, zonder het noodzakelijke inzicht en opgewekte behoefte, de opgang naar het Hogere niet aan de orde komt.

Ongetwijfeld worden door de aankomende correcties, die in het nu passeren, zonder dat de moeizame ingrepen van de mens effect sorteren wat het idee van maakbaarheid van het leven volledig onderuitgehaald heeft. Hoeveel brein-energieën hebben zich bijvoorbeeld onvruchtbaar gericht op een oplossing voor de economie, die uiteindelijk het effect zou moeten sorteren van een adequaat werkend systeem. Economie blijkt vooral een gebrekkig bedenksel waar vooral de (extreem) rijken het voordeel uit halen. De voorbeelden van overschatting van ons maakbare leven is oneindig. De mislukkingen komen vooralsnog in de natuur zichtbaar tot uitdrukking. Door allerhande andersoortige tegenslagen in de vele onoplosbare problemen die zich in het tijdperk van de voortschrijdende mensheid etaleren, zijn moeilijk in te passen in het geadoreerde idee dat we zelf voor ons geluk kunnen zorgen. We hebben door onze fixatie op onze zintuigelijke waarneming en overwaardering van het intellect ons laten wegdoezelen in de aanname dat onze verstandelijke vermogens het wel allemaal tot een oplossing zou brengen en de staat van onze welstand zou verhogen, zodat ons geluksgevoel een rechtmatige opwaardering zou krijgen. Misschien lijkt dit in materiele zin zo, het opgedrongen idee van zintuigelijke bevrediging die voor iedereen bereikbaar zou zijn, maar vooral voor een klein deel, door de happy few wordt bereikt. Dan blijkt het idee van geluk en liefde geen vergelijkbaar proces en is misschien wel een onbereikbaar doel geworden, omdat het niet in een materiële consensus is op te eisen.

We laten ons meevoeren in een door onszelf gedicteerd systeem van eigen belang. De basis is zoals aangeduid het gevolg van de afscheiding, het idee dat het ik en de ander vrijwel niets gemeen hebben. Kunnen we als universitair opgeleide nog eigenlijk wel inleven wat de zogenoemde praktisch opgeleide ervaart aan maatschappelijk welzijn? Zijn de kloven tussen de “have en have not” niet zo groot geworden dat de bijl van onze gemeenschappelijke waarden aan de wortel ligt. Het geeft wel aan dat het basisprincipe van wat ons allen toebehoort of wat van ons allemaal is (gemeenschappelijk kapitaal), geen eenheidsbesef heeft, omdat het wezenlijk ontkent wat onze medemens is en in een andere omstandigheid, ook wat we zelf kunnen zijn.

Voor het door onszelf geconstrueerde ego heeft dat nauwelijks belang. Het denken dat het zelf, een preoccupatie, een vooropgesteld idee is van onszelf, wat zich daarna in alle onverzettelijkheid vasthoudt. Dat is het relaas van de individuele mens met een overweldigende behoefte om zichzelf als groots en meeslepend voor te stellen. Maar helaas, kijk ook eens naar een groot gedeelte van de  ouderen in onze samenleving. De droom is meestal voorbij, geluk verscheen dan af en toe in het leven, maar de eindigheid drukt als een last op de schouders. Menig keer dringt het besef van het aftakelende leven zich als een deceptie op. In een ander geval kan het leven wellicht een perspectief bieden die niet door eigen verdienste is aan te merken, maar een simpel gevolg is van de aanbieding die in het leven voorbij is gekomen, misschien wel alles ‘erop en eraan’ wat het leven in petto kan hebben. Het kan dus mee -of tegen vallen, als we daar geen inzicht en begrip tegenover kunnen stellen, dan is eenvoudig gezegd, geluk of lijden ons deel. Dat is min of meer de stand van zaken in ieders leven. Toch is het aannemelijk dat het langzaam indringt, ondanks de verslavende werking van de illusie die in het nu nauwelijks voor een behoefte zorgt. Maar wie klaar is om een zoeker te worden, ontdekt een levensdoel die door de ziel (het Hogere Zelf) wordt aangestuurd. Daarin zit een diepere acceptatie van het leven. Wie er niet klaar voor is, zal die instructie ook niet voelen. Maar er is altijd hoop, aangereikt door de altijd doorgaande evolutionaire ontwikkelingen en de doorsijpelende sporen uit het hoger bewustzijn, een langzame kentering kan bewerkstelligen.