Blog 34 ( 11-01-2023 )

 

De wereld van de polariteit I

In ons nogal oppervlakkige bestaan denkt men dat verdeeldheid, een ander woord voor de veelgebruikte polariteit, die zich zo duidelijk in het leven manifesteert, ontstaan is door de kenmerkende tweepoligheid (dualiteit). Als we simpele voorbeelden zoeken van tegengestelde fenomenen, al is dat puur formeel en vaak plaats bepalend, worden hoog en laag, onder en boven, links en rechts, groot en klein, et cetera, aangehaald. Wat echter de achtergrond is die deze dualiteit in het leven van de mens gebracht heeft, wordt als een onvermijdelijke hoedanigheid of als een natuurlijk gegeven aangemerkt. Maar als we verder kijken hoe tegenstellingen tot verdeeldheid kan leiden, blijkt duiding niet zo makkelijk. Wij begrijpen dat uitersten in ons bestaan in bepaaldheden (overtuigingen) en denkpatronen zijn gegoten die zowel een omstandigheid als een element van het gevoelsleven betreffen. Dat lijkt logisch want in veel wat in ons maatschappelijke leven plaatsvindt, heeft een polariteit, het een of ander, voor of tegen, goed of kwaad, heil of onheil, een plek gekregen en maar al te vaak wordt dat gekoppeld aan een waardeoordeel. Zou deze tweedeling uit het natuurlijke zijn voortgekomen of is het een zuiver fundamenteel gegeven?

Zoals ik al eens heb aangegeven is het belangrijkste principe van ons universum de wet van eenheid of eenwording. Alle andere principes zijn afgeleiden daarvan, zoals bijvoorbeeld de wet van de vrije wil, de wet van oorzaak en gevolg, maar ook de wet van afscheiding (verdeeldheid) er een is. Dat laatste lijkt in tegenspraak met de wet van eenheid. Immers hoe kan het zijn dat verdeeldheid zich afspeelt in het kader van eenheid? Dat lijkt weer niet logisch. Omdat het zich niet opeens gewoon voordeed, omdat de verdeeldheid zoals wij weten al sinds vele eeuwen aan de gang is en geen lukrake uitbreiding van de bestaande eenheid betrof. Nee, het is op een gegeven moment ingebracht in de voortgang van het evolutieproces in het universum, of nog specifieker op aarde. Bedenk daarbij wel dat de Schepping geen afgerond proces is; in de evolutie is immers van een doorgaande ontwikkeling sprake. Een aanpassing binnen dat proces betekende evenwel dat verdeeldheid in de mens zich op een bepaald moment nadrukkelijk liet gelden. Aanpassingen in de evolutie die zich constant voordoen, werd een noodzakelijk gevolg, maar niet van de misplaatste gedachte van een “survival of the fittest”. Je kunt de ontwikkeling van de mensheid beter zien als een opwaartse spiraal die geleidelijk van niveau naar een hoger niveau toewerkt. Aanpassing op evolutionair niveau zijn daarom als een verandering van het wezenlijke menscomplex (mens/geest/mens) te zien, die in deze vroege fase van de evolutie tot stand kwam. Het werd er als zodanig aan toegevoegd.

Dat is misschien wat lastig te begrijpen als je in deze materie je nog niet vaak verdiept hebt. Wat namelijk als de grondslag van het universum geldt is het oorspronkelijke principe van eenheid. De Universele Krachten (Logos) van het Universum zagen in een bepaalde periode de groei van de evolutie stagneren. Dat gebeurde in de vroege fase van de mensheid op Atlantis. De evolutie liet in die tijd in de mens een beperkte ontwikkeling zien, een vertraging in de geestelijke aspecten, waardoor het dierlijke zich vrij en nadrukkelijk liet gelden. Dat dierlijke was in een eerdere fase in het groepsbewustzijn tot ontwikkeling gekomen, maar kon geen persoonlijk bewustzijn toe laten. Om meer groei in het geestelijke van de mens en de daarmee gepaard gaande identiteit van het individu tot wasdom te brengen, werd een derde vorm van lichamelijkheid tot ontwikkeling gebracht: het astrale gebied, ook wel het emotionele of gevoelslichaam genoemd. Het etherische lichaam was al eerder naar de mens gebracht om de ontwikkeling van het vaste lichaam naar een hoger niveau te brengen. Het astrale bracht evenwel met zich mee dat door de emotionele aard ook allerlei begeerte tendensen op gang kwamen en het tweeledige aspect, welke al in de algehele scheppingsorigine aanwezig was, vond daarin een neerslag. Sinds die tijd is de tweedeling een pregnant onderdeel van het menselijk bestaan geworden, zoals ook de bestaande natuurlijke cycli van in -en uitademing, het opkomen van zon en maan, eb en vloed, al waren. De betekenis van de tweeledigheid die daarmee op gang kwam, is echter veel meer dan alleen het natuurlijk gegeven, want het is een verbintenis met het wezenlijke van de Schepping, namelijk een bevestiging van het bestaan in het Al (wat is). Daarmee is in -en uitademing in het levensprincipe gegrondvest en krijgt het zijn diepzinnige bestaansgrond. Hoewel de Schepping een eenheid vormt, is het tweevormig aspect van in -en uitademing, het symbool van leven; namelijk, of het leven komt tot ontwikkeling en exploreert of het stabiliseert en vloeit weer terug naar de bron. Dualiteit is in die zin verbonden met de oorsprong van het leven en komt dus tot stand door de uitdrukking die het Goddelijke aan het leven geeft. Hoe komt het dualistisch element door de uitbreiding van het astrale lichaam dan tot stand? Dat is omdat emoties en verlangens, de strijdende paren van tegenstellingen, dermate onevenwichtig zijn en in gedachtevormen gestalte krijgen die daarmee een integraal onderdeel van de identiteit (ego) vormt. Maar voor de eeuwigheid is dat niet. De evolutie maakt een sprong zichtbaar waarin het (zelf)bewustzijn kan groeien en existeren. Dat is een belangrijk doel, dat een groei-impuls in de mensheid bracht en door de ervaringen die het leven via deze tweeledigheid biedt, een ontwikkeling in het bewustzijn op gang brengt. Het heeft daarom niet veel zin om op een steen in de vrieskou een half jaar zonder voedsel tot diepere inzichten te komen die de verlossing zou brengen zoals veel boeddhistisch georiënteerde mensen veronderstellen.

Dualiteit of de wereld van tegengestelde krachten, ook wel polariteiten genoemd, wordt vaak als een slingerwerking voorgesteld. Dat houdt in dat de slinger zich tussen twee polen heen en weer beweegt. Je kunt je indenken dat deze tegengestelde bepaaldheden, het een of het ander, het voor of het tegen, het positieve of negatieve, voor regelmatige dissonanties zorgen. Om het in een algemeen begrip samen te vatten is de dualiteit een vorm in het leven van de mens waar tegenstellingen een belangrijke invloed op uitoefent. In deze paren van tegenstelling, zoals ze ook vaak genoemd worden, zit echter in ons denken gevangen, zodat we in onze waarneming, de twee polen, als een normaal verschijnsel zijn gaan opvatten. Immers we ervaren in ons leven zoveel momenten van negatieve of positieve verschijnselen, dat we het als een werkelijke omstandigheid zijn gaan ervaren. Ons brein doet ook alle moeite om dat zo aan ons voor te stellen. Daarin wordt het negatieve uiteraard verworpen en het positieve verheerlijkt. Het spoelt zo om ons heen, dat het tot allerlei percepties leidt die daarna weer andere tegenstellingen oproepen. Echter als we verder kijken en begrijpen wat zich daarin voordoet, zien wij dat deze uitersten niet hoeven te bestaan, maar dat ze door ons zelf bedacht en geformeerd worden. Als we accepteren dat de wet van Een geldend is voor het leven, ervaren wij dat het universum als een eenheid geschapen is. Dan worden wij ons bewust van onze Goddelijke Oorsprong, in onze heelheid en eenheidsbewustzijn. De aarde, met de aan ons aangeboden en door onszelf ontwikkelde dualiteit, is een perfecte leerschool om ons bewust te worden van de eenheid. De toegevoegde waarde, van een in een later stadium aan de orde gekomen deel van de Schepping, zit dus in het doorgronden van ons leven in de dualiteit. Niets in de evolutie is nutteloos.

De mens ervaart het heden als een leven in een sterk gepolariseerde maatschappij. Maar als er een negatieve kant zich laat zien, dan is er ook een positieve. Dat deze polen bij elkaar horen en om er een hogere waarde in te zien is niet iets wat we als een intrinsiek kenmerk opmerken. We ervaren dit of dat, maar het is dit en dat. Daarvan bewust zijn, dat in deze paren van tegenstellingen geen verschillen zijn, maar dat ze elkaar aanvullen, daarin groeit ons bewustzijn. Uit het een wordt het andere geboren, ze vullen elkaar aan. Als er maar een van iets was dan is het kennen niet mogelijk. Zonder duisternis kunnen wij het licht niet ervaren. We kunnen ons alleen een beeld vormen als we ook het andere kennen. Maar als we in staat zijn te kennen, levert dat ook een evenwicht op. In dit principe is zichtbaar dat het evenwicht, de staat van afscheiding verandert in de staat van eenheid. Er zijn dan geen tegenstellingen meer want alles wordt tot een eenheid samengevoegd op het niveau van het Hogere Bewustzijn. Dat is de symboliserende in -en uitademing als tweeledigheid de levensbron in eenheid. Maar als we meegaan in de overtuiging van goed en kwaad, blijven de tegenstellingen aan ons trekken. Dat proces wordt voortdurend aangewakkerd door de sublimatie van het ego, het idee dat we alles kunnen beheersen en wat aan ons trekt ons de optimale vervulling levert. Dat is wat wij opmerken in de samenleving waar polarisatie steeds verder aandringt, omdat het besef steeds sterker door gebrek aan geestelijk inzicht, gekoppeld wordt aan de strijd van gelijk tegen het ongelijk. De Chinese voorstelling van de twee tegenstellingen, Yin en Yang genaamd, symboliseren al sinds eeuwen de twee tegengestelde krachten die in wezen een eenheid vormen.

Hoe kunnen we ons bewustzijn activeren en hoe zijn onze absurde aspiraties van materiele zelfverwerkelijking te keren als we connectie zoeken met de eenheid. De afscheiding die het Hogere en het Lagere deel van onszelf kenmerkt, zoekt door de aansturing van onze Ziel, datgene waarvoor we willen staan. Dat laat zich zien in de zoektocht naar de bewustwording van de twee delen in onszelf: het positieve, die uiteindelijk naar het principe van eenwording streeft en het negatieve, dat deze eenwording tracht te verstoren. De aardse gang door de vele levens is ervoor om met het negatieve aspect af te rekenen en te kiezen voor de positieve kant van de tweespalt. Dat betekent dat inzicht en levenservaring ervoor zorgt om niet langer voor het zelf te kiezen, de dienst te verlenen aan het alomtegenwoordige eigen belang, maar de keuze om de ander van dienst te zijn. Aan dubbelzinnigheid kleeft geen vooruitgang dus moet het een keuze voor het een of het ander zijn; je kiest voor eenwording, het afzwakken van het ego en anderen meer te helpen dan jezelf. Kies je voor het principe van afscheiding dan kies je voor het persoonlijk gewin ten koste van anderen. Zoals al aangegeven, een middenweg is er niet. Het bestaan, zoals we dat hebben ingericht op deze planeet, maakt deze vrije keuze mogelijk, waardoor de ene keuze valt op de evolutionaire groei en zorg voor de ander en de andere polariteit op de devolutionaire tendens waar het egoïsme en verheerlijking van het zelf gestalte krijgt. Het is een vrije keuze, die evenwel alleen door inzicht tot ontwikkeling komt. Of je wordt uitgelijnd op de krachten van het Licht of op de vibrationele tegenhanger, waar de meesten van ons op afstemmen, de donkere krachten die een afkeer hebben van het Goddelijk principe van eenheid. Zij zullen er alles aan doen om de mensheid gevangen te houden in de negatieve spiraal van afscheiding. Voor diegene die naar eenheid streven zal het niet zolang meer duren voordat de transformatie naar een hoger potentieel hier een einde aan maakt en de dualiteit oplost in een krachtige Manifestatie van Licht, die aan de mensheid van deze planeet de ware aard van het bestaan zal demonstreren.

 

 

 

Blog 33 ( 09-12-2022 )

 

Substraat van het leven III

 

Wat in de wil van de mens als vrijheidsimpuls besloten ligt, gaat veel verder dan wij vermoeden en als we opletten zien wij dagelijks de symptomen. De persoonlijke wil, heb ik in mijn vorige blog willen aantonen, is weliswaar vrij maar heeft door de afspraken die wij zijn aangegaan, voordat ons verschijnen op aarde een feit werd, een tamelijk uitgekristalliseerde vorm. Ik gebruik nogal eens het woord karma. Maar wat betekent het? Karma is niet los te zien van de incarnatiegedachte. In de hedendaagse westerse opvatting wordt het eenvoudigweg als het lot gezien, soms zelfs als een soort van straf. Maar dat is niet geheel juist! Karma heeft wel te maken met lotsbestemming, maar er is een duidelijke verbondenheid met het persoonlijke, dat wil zeggen dat de identiteit van de mens daarmee verbonden is en bij iedere incarnatie een nieuwe belichaming zoekt, mede verwant aan een geselecteerde omgeving, en in relatie tot de vorige leven(s). Deze nieuwe omstandigheden hebben een lotsomgeving van deze persoonlijkheid samengesteld die leiden naar de tijd en plaats van de nieuwe belichaming. De mens schept dus zijn eigen lot, mede afhankelijk van de activiteiten van de vrije wil en de daden die verkozen worden. Deze daden zullen zo zijn weerslag vinden in dit of een volgend leven, maar er is nooit sprake van een vereffening of straf. Karma is niet bedoeld als een wet van schuld en boete. In de cycli van incarnaties, wat op zichzelf een geordend proces is, zodat wij op geen enkele wijze moeite hoeven doen om het zielsfragment, die de huidige incarnatie kenmerkt, als een bewustzijnsaspect van de Bron van Zijn, met ons mee te dragen. Ook al zijn we daar niet van bewust, wordt dat bereikt en gedaan door de ondersteuning van de Heren van Karma, zo genoemd omdat die de begeleiders zijn voor de duur van het leven. Je bent dus in elk leven een fragment van je ziel, gekoppeld aan je Bron van Zijn.

We nemen de menselijke vorm aan om de problemen van het bestaan op aarde te ervaren, en dat zijn in ieder leven hulpmiddelen voor de ziel om het groeiproces te begeleiden en te stimuleren, met een veelheid aan gebeurtenissen en schijnbare toevalligheden. De Goddelijke bron als een hogere verbintenis met het Zelf breidt zich in de vele levens uit, evolueert en verhoogt zijn frequentie van Zijn door alles wat het door jou doormaakt en door leerproces eigen maakt, of het nu op de Planeet Aarde is of ergens anders. Daarin ligt zeker niet alles vast. Het is hooguit een raamwerk waarin wij ons vrij kunnen bewegen en in het belang van onze zielsontwikkeling aan kunnen werken. Dat er evenwel andere keuzes zich opdringen in de persoonlijk levenssfeer is evident. Dat de afspraken, die in de huidige blauwdruk van het leven zijn aangegaan, kunnen worden geschonden, heeft echter geen direct gevolg. Behalve in die zin dat wij binnen de maatschappelijke regels en wetten bereid moeten zijn om de gevolgen van sommige daden in het huidige leven te dragen. Ook na de overgang ( dood) wordt binnen het bewustzijnsconcept gekeken naar het verloop van het leven en zal voor een volgend leven, al moet je dat zeker niet lineair zien, een nieuw karma worden overeengekomen, waar eventueel geschonden afspraken als een neerslag in te vinden zal zijn. Het kan betekenen dat er wellicht minder of geen ontwikkeling in het leerproces heeft plaatsgevonden zodat het in een volgend leven weer in het karmisch geheel wordt opgenomen. Het is zeker geen kwestie van straf, want dat is een volledig aardse opvatting!

In de regressie hypnotherapie zijn vele gevallen bekend van mensen die de verkeerde keuzen maakten of nalieten hun aangegane opdracht te volgen. Treffende voorbeelden hiervan zijn te vinden in de boeken van de Amerikaanse hypnotherapeut Michael Newton, een psychiater die in zijn werk regressiehypnose-methoden op het spoor kwam en mensen begeleidde in de tocht naar hun onbewustzijn, waar de vele ervaringen in leven en tussen de levens in liggen opgeslagen. In een van de casussen (bijvoorbeeld nr. 38, in zijn boek “Zielsbestemming”) beschrijft Newton dat de onderhavige persoon erkent dat er na het huidige leven een verantwoording plaatsvindt met als doel tot andere inzichten te komen die daarna weer op karmisch niveau worden meegenomen. Het nalaten van je opdracht laat zien dat je in het volgende leven weer met dezelfde portie wordt opgezadeld.

Ik begrijp dat het voor de meesten van ons heel ver gaat, om wat je altijd als werkelijk hebt aanvaard, op te geven, en te accepteren dat de groei van het bewustzijn het doel van het leven is, voor de ontwikkeling naar het Goddelijke Eenheidsbewustzijn. Dat is de werkelijke grond van het bestaan. Helaas hebben maar weinig mensen hier oren naar. Maar de evolutie gaat verder, soms langzaam, soms snel. Dat is mede afhankelijk van de inzichten die wij zelf ontwikkelen. Want deze inzichten, die in het groeiproces aan de orde komen, worden opgenomen in het zielsbewustzijn en vandaaruit naar het universeel bewustzijn zodat groei ook daadwerkelijk kan plaatsvinden. Het menselijk intellect is van ondergeschikt belang. Het denken zelf heeft daar weinig invloed op.

Al het bewuste leven in dit immense universum, en het wemelt van de bewuste beschavingen, is begiftigd met de vrijheid van keuze en vrije expressie die door de Schepper is ingesteld. Zoals al meegedeeld is dit het universum van vrije wil. Alles is in principe toegestaan. Er is geen God die een oordeel velt over de keuze die iemand maakt in zijn leven of de acties die hij onderneemt. Het is de vrijheid om die beslissing te nemen, maar vooral om die beslissing te ervaren. De gevolgen kunnen gigantisch zijn of onbeduidend. Dat is allemaal van belang voor het leven en ervaren van de persoon die een dergelijke beslissing neemt. De groei van het bewustzijn komt juist tot stand door het ervaren van al onze beslissingen en de gevolgen daarvan. In wezen bestaat er dus geen kwaad, net zoals er ook geen goede daad kan zijn. Alle voorschriften en wetten, gewoonten en gedragspatronen, waarvan sommige wel en andere niet geaccepteerd worden door de beschavingsvorm waarin we leven, geven weliswaar een normering aan, maar zijn absoluut gegrondvest op de verkeerde aannames. In tweeduizend jaar is de mensheid een rad voor de ogen gedraaid door de belangrijkste godsdiensten en machthebbers. Zij hebben zich van vele leugens bedient, de mensheid gemanipuleerd en nog steeds lijden er mensen onder het constitutionele bedrog dat ooit door deze (religieuze) instituties is ingesteld. Er bestaat geen zonde en ook geen hel en verdoemenis. Ik bedoel daarmee niet te zeggen dat er geen moraliteit behoort te bestaan die uiteindelijk ook bepaalde beschavingen hebben voortgebracht uit de barbaarse oorsprong van de mensheid. Maar er bestaat dus geen zondeval. Het goede en slechte bestaan feitelijk niet, in ieder geval niet tussen mensen onderling. Maar er bestaan wel degelijk negatieve krachten die invloed hebben op onze gecreëerde werkelijkheid, die de gang van de evolutie trachten te verstoren en naar hun hand proberen te zetten. Na de bewustwording en besef van het Hogere is moraliteit echter geen keuze meer. Dan luidt de opdracht, dat wij via het leerproces, eigen maken wat Hogere Liefde betekent. Hoe moeilijk het ook is om het te aanvaarden, er bestaan geen voorschriften of aanduidingen die het goede aantonen, zoals er evenmin voorschriften zijn die fout zijn. Er bestaan geen mensen die deugen of die niet deugen. Alles ligt besloten in de mens zelf, dus beide vormen spelen afhankelijk van de ontwikkeling en inzicht van de persoon een rol van betekenis voor de ziel van de betreffende persoon. Je zou het deugen beter een integer bewustzijn kunnen noemen, een deel van het hoger bewustzijn, wat ons ten deel valt als wij inzien wat de banaliteit van het lagere deel van onszelf, teweegbrengt. Dat is de staat van de evolutie voor de gereïncarneerde ziel, die de levensles te leren heeft, een groei realiseert, met het uiteindelijke doel de terugkeer naar de Goddelijke Bron.

Natuurlijk blijft naast de moraliteit ook de verantwoordelijkheid van de individuele mens bestaan. Je kunt je nu eenmaal niet onttrekken aan de wetten van het hogere bestaan, zoals de wet van Karma er een is. Een van de onderdelen daaraan gerelateerd, is de wet van oorzaak en gevolg. Er kan in een mensenleven zeker geen sprake zijn van een toedekken van de effecten die bepaalde persoonlijke beslissingen voortbrengen en er zitten zeker positieve, maar ook negatieve aspecten aan de keuzen die de mens maakt. Er zal dan ook altijd een confrontatie plaatsvinden met de consequenties van die daden. Maar de beoordeling en controle ligt in handen van het Hogere Zelf of Ziel van de mens (Atman), niet ter beoordeling van de medemens. De manier waarop je de medemens veroordeelt of de manier waarop je zelf veroordeeld wordt, zijn allebei processen die na het huidige leven meegenomen worden en dan is confrontatie een volgende stap van de leerschool.

Een ander gezichtspunt wat ik nog wil aanroeren is het groepsbewustzijn. Dat wij een samenleving hebben gecreëerd die een structuur heeft die wijzelf bedacht en ingericht hebben, is omdat wij aannemen dat het zo het beste werkt. Maar er is geen Hogere Hierarchie of God die aangeeft dat het zo moet. Ons denken heeft die vorm ingericht, de normen en waarden erbij bedacht. Deze groepsgedachte of consensus wordt bereikt door de grootste gemene deler, door te schaven aan wetten en regels, wat we dan, door huidige democratische instemming, als beste vorm zien. Dat het ook anders kan lopen blijkt wel uit de geschiedenis of anders wel uit de opkomende autocratische bestuursvormen. Dat levert een scala aan meningen op en zijn wij van mening dat het ons recht is daar iets tegen in te brengen. Maar daar gaat het in dit verband niet om. Het gaat erom dat wij collectief in staat zijn door andere gedachten ook een andere samenleving kunnen bewerkstelligen en zo het universele bewustzijnsveld beïnvloeden. Hoe kon anders in de dertiger jaren van de vorige eeuw, zo wijdverbreid het fascisme ontstaan of in onze huidige tijd, het populisme. Daar blijkt wel uit dat de vorm van de samenleving afhangt van het gemiddelde denken of verlangen van een groep. Maar er is wel degelijk een grote groep voor nodig om deze energetische processen ook te sturen. Er moet nogal wat veranderen in denken om een ander gezicht aan de samenleving te geven. Een van de belangrijkste aspecten zoals dat tot nu toe functioneerde is dat het groepsbewustzijn in de algehele visie voor iedereen voor een evenwichtig leven moet zorgdragen. Echter de regels en structuur die zijn ontwikkeld en waaraan de mens moet voldoen, lijken ineens niet genoeg zekerheid te bieden. De chaos groeit momenteel, zo is de gedachte en dat moet zoveel mogelijk bestreden worden. Echter angst en zorgen voor de toekomst in het algemeen zorgen voor een omgekeerde redenering. Het bijkomend effect is ook dat er een vorm ontstaat die onze bewegingsvrijheid steeds verder beperkt. Wat ooit ontstaan is als rudimentaire regels, die we als de Tien Geboden hebben aanvaard, zijn vervormd tot een verwrongen manier van denken. Waar eerst God op naleving van de regels en wetten toezag, straffen uitdeelde, doet het nu de overheid. Hoewel op zichzelf regels wel nodig zijn omdat de mens nogal makkelijk uit de bocht schiet, is de mensheid steeds minder in staat zijn om de eigen levensruimte zelf in te richten. We laten ons te gemakkelijk meevoeren in de maalstroom van het leven. Helaas wordt de reden van dit ingepakt zelfbewustzijn steeds minder beseft, zoals ook de geestelijke interactie met het innerlijk, het hoogste doel van ons bestaan, wordt afgeremd

Ons oneindig universum bestaat uit een absolute eenheid. Dat is moeilijk te definiëren binnen ons analytisch denken. Wij denken in termen van eindigheid. Alles, behalve in de natuur -en wiskunde, zijn begrippen die wij kunnen overzien, gerelateerd aan het gebruik van onze zintuigen en het daaraan geconformeerde denken. Definiëren wat oneindigheid inhoudt om tot een helder begrip te komen, is dus bijna niet te doen omdat iedere referentie tot andere begrippen ontbreekt en wij bijna niet in staat zijn het abstracte niveau te doorzien. De wet van Een die in het universum geldt, kan het beste benaderd worden door te stellen dat alle dingen een zijn en bij elkaar horen. Er is in wezen geen polariteit, geen goed of fout, geen disharmonie maar een coherent complex. Alles is een, en heeft zijn kennis en bestaansgrond in Liefde en Licht. De Oneindige Intelligentie en Schepper van het heelal heeft dit verband samengevoegd tot een Eenheid van alles wat bestaat, vaak genoemd, alles wat Is. Maar hoe kan het dan toch dat in ons leven de verdeeldheid zo sterk aan ons voordoet? Daar wil ik het graag de volgende keer over hebben.

 

 

 

Blog 32 ( 10-11-2022 )

 

Substraat van het leven II

 

We leven in een universum van de vrije wil. Vrijheid is zo sterk aan ons bestaan verbonden dat wij, door de evolutie van onze planeet, een groei van dat vrijheidsbewustzijn meemaken. Wij mensen worden dus in hoge mate gestimuleerd om onze wilsenergie te gebruiken en uit te drukken. Het is een systeem met een lange actieradius omdat deze ontwikkeling lang geleden al begonnen is (tijdens het bestaan op Lemurië) en nog lang voort zal duren. Ondanks de overheersingen die de vele mensengeslachten op evenzovele contingenten hebben meegemaakt is de drang naar vrijheid altijd een sterke drijfveer gebleken. Er is geen aanleiding om te vermoeden dat dit project is afgerond. Dat is o.a. te zien aan het feit dat de pressie op vrijdenkers altijd groot was en nu ook weer toeneemt en de behoefte sterker wordt om vrijheid in algemene zin te beleven en te exploreren. En dat niet alleen in individuele optiek maar ook in algehele zin. U zult misschien menen dat de vrijheid in de oude wereld, zeker na de laatste wereldoorlog gekoesterd en als een groot goed beschermd wordt. Dat lijkt wel zo, maar als het tij keert wordt het ineens zichtbaar hoe broos het eigenlijk is en de wilsvrijheid steeds verder onder druk komt te staan. De autocratieën in de wereld met de opbouw van machtsconcentraties nemen toe, en ook buiten het gezichtsveld worden op vele plekken van de wereld allerlei beperkingen ingevoerd die veroverde vrijheden insnoeren, waar ook de vrijheid van meningsuiting onder te rekenen valt.

Gelukkig worden steeds meer mensen bewust dat wij een maatschappelijke consensus hebben gecreëerd die meer en meer als knellend ervaren wordt. In ons hoog conjuncturele bestaan is de beleving van vrijheid onlosmakelijk met het realiseren van de gewenste materiele status en exploitatie verbonden. Maar als vrijheid niet aan een inhoudelijk leefwijze gehecht wordt, is het betekenisloos. Dat is evenwel in tegenspraak met het feit dat de mensheid de kwaliteit van het leven afhankelijk heeft gemaakt van een neurotische blauwdruk en materiele dwangperceptie om, op deze wijze, het gekanaliseerd denken als het hoogste goed te beschouwen, om het andersdenkende of misschien alles wat we niet herkennen, te stigmatiseren of zelfs te verbieden. Het liberale denken van vrijheid is in een kleingeestige vorm geperst en verworden tot een aansporing om binnen het kader van het materialistisch denken je leefruimte zoveel mogelijk te benutten en uit te buiten. Dat het alleen maar tot een afstompende materiele bevrediging leidt die absoluut geen wezenlijke vrijheid biedt, komt langzaam het bewustzijn van de mens binnen geslopen. We hebben ons laten vastzetten in allerlei denkpatronen terwijl we alle geestelijke waarheden onderuitgehaald hebben die wij wel degelijk in de wijsheid uit vroegere tijden kunnen terugvinden. In deze zin is er dus eerder sprake van een devolutie, ondanks de schijnbare hoogstaande ontwikkelingen op technische, medisch en zoveel andere gebieden.

Wat houdt het eigenlijk in, de vrijheid van de wil? Sinds mensenheugenis heeft deze vraag zich opgedrongen, al lijkt het volkomen logisch dat wij mensen een vrije wil hebben. Waarom zou anders sinds alle tijden de behoefte bestaan om de mens op allerlei gebied vrijheden en daarmee de wil te beknotten. Als we onze westerse geschiedenis nalopen komen we al snel bij de allesoverheersende religie van het Christendom die door de Romeinse Keizer werd ingevoerd om zijn invloed en macht te versterken. En passant verbood hij zogenaamde heidense invloeden en daarna heeft de Kerk zelf dit vlekkeloos overgenomen. In het jaar 869 werd op het Concilie van Constantinopel de geest van de mens afgeschaft, zodat daarmee de vrije wilsimpuls als geestelijke waarde tot handelen werd ontkend. De donkere middeleeuwen die volgde, werd een door dogma’s overheerste periode, waarin de vrijheid stelselmatig in de verdrukking kwam. In de huidige wetenschappelijke opvattingen op basis van neurologisch onderzoek wordt aangenomen dat de vrije wil helemaal niet bestaat. De mens wordt dan alleen geleid door biologische en natuurkundige bepaaldheden; neurologisch geleide processen die geen vrije wilskeuze zou inhouden, omdat de impuls neurologisch gezien al voor de handeling vooruitloopt. Dat bij zo’n constatering ook verantwoordelijkheden worden buitengesloten, inclusief een eventuele lotsbestemming, acht men geen zaak van de neuroloog, maar van de filosoof. Maar als je de filosofische term determinisme (Spinoza) aanvaardt, is er een logisch verband tussen oorzaak en gevolg, volgens de causale wetten die de wereld waarin wij leven, regelen en beheersen. Toch is er dan niet geheel sprake van een vrije keuze. Maar de verklaring luidt dat beslissingen niet door de vrije wil maar door een noodzakelijk gevolg werden veroorzaakt. Voor de religies is dat ook een geaccepteerd standpunt, omdat de goddelijke voorzienigheid alles heeft voorbeschikt. Het lot is zo een bijna vastliggend concept waar hooguit door onbeduidende beslissingen nog een vrije wil uit te destilleren valt. Binnen de huidige opvattingen van de filosofie kunnen vrije wil en determinisme ook niet samengaan, omdat niet bij alle gebeurtenissen er oorzaak in het spel is, maar ook een mogelijk toeval. Want wat je niet verklaren kunt is toeval. Maar als de mens niet verantwoordelijk kan zijn omdat de vrije wil niet bestaat, betekent het dat je niemand iets kwalijk kunt nemen. Er zou zich dan een mogelijkheid aandienen om op het persoonlijke vlak schuldloos of misschien zelfs wel verwijtloos te leven. In dat geval zou je criminelen moeten opsluiten enkel en alleen omdat ze als risicoburgers een gevaar voor de samenleving kunnen zijn, vanwege de verkeerde prikkels of omdat ze in hun jonge leven verwaarloosd zijn. En hoe verhoudt zich het gebrek aan een vrije wil tot (modern) geluk. Als iets in de Coronatijd aan de oppervlakte is gekomen, is dat de inperking van vrijheden (jonge) mensen echt ongelukkig maken. Of is modern beleven op een basale manier toch een zinvolle ervaring die voldoende is om de beperkte vrijheid van handelen te compenseren?

Aannemelijk is dat je dan toch weer uitkomt bij een uitspraak van Spinoza die stelt dat vrijheid zonder verantwoordelijkheid niet mogelijk is. Ook andere filosofen na hem gingen een eind met deze gedachte mee, maar zowel Nietzsche als Schopenhauer zagen uiteindelijk toch af van een absolute bevestiging van het bestaan van verantwoordelijkheid als voortvloeiende noodzaak van de vrije wil. Dan rest ons alleen nog maar de aanvaarde visie dat de mens al dan niet via idealistische motieven tot zijn gedrag en handelen komt maar de vrije wil buiten beschouwing laat. Er kan zo ook sprake zijn van een dominant tijdsbeeld (van voor of tegen complotten) of een sterke groepsbeleving (stadionvertier), dat echter geen van allen onderdeel uitmaken van een individueel (zelf) bewustzijn.

Zoals al vaker gesteld, heeft vanaf het 17de-eeuwse materialisme door de nadruk op de denkactiviteit, als een beweging van de hersenmoleculen, de weg geopend dat de vrijheid van denken en handelen een idee-fixe is. De filosofie moest dan toch weer een handje helpen om uit deze blinde vlek te geraken. De vrijheidsdenker Jean-Paul Sartre, die eigenlijk een geheel eigen standpunt inneemt omdat hij veronderstelt dat de essentie van de vrije keuze pas blijkt als de resultaten van die vrije keuze tot uiting komen. Toch kan Sartre zich niet onttrekken aan het feit dat de motieven van de vrije keuze zich vaak in het onbewuste afspelen. Van een bewuste vrijheid kan dus alleen sprake zijn wanneer een bepaald inzicht aan de daad voorafgaat. Dat zorgt voor een eigen beleving van de vrije wil, ongeacht het feit dat het misschien mede gekleurd is door afkomst, voorkeur en andere omstandigheden. Als je bijvoorbeeld besluit om een cursus zelfhypnose te gaan doen kan het zijn dat deze beslissing door voorkeur, omstandigheden en afkomst je in aanraking hebben gebracht met de lectuur die deze cursus aanbeveelt, maar de keuze om deze beslissing uit te voeren daarin ben je volkomen vrij. Geen omstandigheid of afkomst dwingt je ertoe. Als je er bij nader inzien toch vanaf ziet, neemt niemand je dat kwalijk. Alleen jouw inzicht heeft je daartoe aangezet om het te doen en er daarna vanaf te zien. Het geeft dus aan dat het inzicht die tot de wilsdaad leidde, geen absoluut gegeven is. We zijn op weg naar vrijheid maar veelal hebben handelingen en beslissingen een gemengde oorsprong en zijn dus half vrij, half onvrij. Het belangrijkste is daarbij wel dat de mens de vrijheid in potentie in zich draagt. Er zijn immers veel regels in onze maatschappelijke omgeving die vragen om opgevolgd te worden. Denk maar aan hoe wij in het verkeer met elkaar omgaan. Meestal blijkt dat het goed opvolgen van regels in ons eigen belang is, maar ook in belang van de ander. De juiste notie van vrijheid is in dit geval dat we de afspraken nakomen, maar er is ook sprake van een vrijheidsethiek, morele principes die met het begrip van vrijheid te verenigen zijn. Volgens Kant is het morele principe nog geen vrijheidsprincipe. Je bent pas vrij wanneer je met morele intuïtie het denken zo aanpakt dat je uit liefde voor het goede, het edele en het ware iets doet of juist nalaat. Niet omdat je je afvraagt of je medemens jouw morele intuïtie als algemene wet zou aanvaarden. De mens kan dus nauwelijks een privémoraliteit op na houden. Het vrije privékarakter ligt niet in de inhoud van het motief, maar in de manier waarop het tot stand komt. Zoals de kunstenaar niet naar willekeur werkt, maar zich identificeert met zijn uitgedokterde uitgangspunten en vervolgens tot een vrije individuele uitdrukking komt. De vrijheidsimpuls wordt zodoende bewerkt tot een creatief principe. Zijn of haar geestelijke inspiratie zal echter niet leiden tot een algemene geldigheid maar tot een individuele prestatie van de creatieve daad.

Hoe komt het dat de mens de vrijheid die in het denken door het bewustzijn wordt geactiveerd en als een directe beleving ervaart, vaak toch nog betwijfelt. Dat is omdat de mens meer op zijn onmiddellijke ervaringen vertrouwt dan op zijn intuïtieve vaardigheden. De ontwikkeling van de natuurkunde en neurologie heeft er voor gezorgd dat men dat als een mechanische causaliteit is gaan beschouwen. Als een gedachte zich vormt, moet het ook aan een reden gekoppeld zijn en dus een oorzaak hebben. Maar als het waar is dat vrijheid geen illusie is en ‘het ik’ zich daarin kan manifesteren dan kun je ook de aloude vraag stellen hoe vrijheid en lotsbeschikking te verenigen zijn. Deze vraag dient zich aan op het moment dat wij onze gebondenheid aan ons lot gaan realiseren. Maar vrijheid en wat ons overkomt, wat wij ons lot noemen, vormt in wezen geen tegenstelling. Na het overgaan (de dood) in een fase tussen het huidige leven en de nieuwe geboorte, gaat de mens de kenmerken van zijn toekomstig lot begrijpen die hem (of haar) op weg brengt naar de vervolmaking van het Goddelijke bestaan. Je kunt dat het recht en de wil van de Schepper noemen. Maar wat als er gedurende het leven ervaringen tegenwerken in de ontwikkeling zodat uiteindelijk een extra inspanning nodig is om het leerproces als geheel te ondergaan? Omdat ons denkbewustzijn deze wilsimpulsen niet kent, lijkt het alsof we onderworpen zijn aan een noodzakelijkheid van buitenaf. Het lot lijkt zo tussenbeide te komen en lijkt een rem te vormen op het aangename leven welke wij wensen. Dan geeft het lot een gevoel van het overkomen van een verschrikkelijk toeval waarin geen keuze mogelijk was. Wij willen dan het liefst het voorval ongedaan maken, uit de geschiedenis van ons leven vagen. Maar zo werkt wilsvrijheid niet. We zullen moeten accepteren dat het lot ons karma is en dat we zelf akkoord gegaan zijn, vlak voor het moment dat onze nieuwe geboorte een feit werd. Het is dus een vrijwillig overkomen door de gemaakte afspraken om ons leven te verrijken met de ervaringen van ons lot. Vrijheid is dus niet zozeer nalaten wat je ernstig hebt voorgenomen, maar toegeven aan de wilsimpulsen van het leven. In de voorstelling die ons leven vormt, zijn we vrij, maar de daden die wij vanuit ons dagelijks bewustzijn ondernemen zijn nu eenmaal onderhevig aan vergissingen, het nalopen van illusies en egoïstische neigingen. Het lot mag dan onbegrijpelijk zijn maar is in feite een manifestatie van een onfeilbare vrijheid en wijsheid die wij in de vorige levens al voor een deel eigen hebben gemaakt. We kunnen het ook zo zien dat de Goddelijke Hiërarchie die de mensheid leidt de vrijheid van ons nog onrijpe zelf met de vrijheid van ons Hogere Zelf laat samenkomen, om het tot een eenheid te brengen.

 

 

Blog 31 ( 11-10-2022 )

 

Substraat van het leven I

De essentie van het leven of zoals ook wel gezegd wordt het substraat, waarmee de onderliggende kernwaarheid aangeduid wordt, heeft geen wezenlijke interesse van de mens. Alles moet immers verklaarbaar zijn, aan de hand van methodes, (denk)processen om, zoals het wetenschappelijk beginsel luidt, tot hypotheses, wetmatigheden en systemen te komen. Of dat altijd door iedereen zo gezien wordt is een tweede, maar door deze harde indicatie van uitgangspunten werd het verstandelijke in de mens sterk opgewaardeerd en het spirituele besef afgezwakt. Evenals de dogma’s van een religie dat van alles dwingt, maar zeker geen support betekent voor de zelfstandige bewustzijnsontwikkeling in geestelijke zin. Het heeft, zoals ik vaker betoogd heb, mede voor de algehele ontkenning van hogere spirituele waarde in alle maatschappelijke geledingen gezorgd, maar ook voor een afzwakking van het hogere bewustzijn, omdat het geestelijke nu eenmaal alle vormen van het bestaansbewustzijn doortrekt! Ook heeft, de langzame zuivering van godsdienstige pressie op het dagelijkse leven zich vooral als een geestelijke verwijdering van onze oorsprong gemanifesteerd. Daarvoor is weinig in de plaats gekomen. Geestelijke armoede dus, omdat het huidige niveau van het “seculiere” bewustzijn ons niet dichter bij onszelf en al helemaal niet tot een zoektocht naar een hogere afstemming leidt. De gemiddelde onwetendheid is in het functioneren van onze levenssfeer doorgesijpeld, dat wil zeggen dat het algemene intellectuele niveau in onze maatschappij, inclusief de onderliggende wetenschappelijke visies, bepalend zijn geworden. We beseffen niet dat het totaal van deze standpunten voor een overeenkomstig wereldbeeld heeft gezorgd en dat door allerlei aanjagende materiele verschijnselen, het zicht op het werkelijke leven heeft vertroebeld. Hoewel het vooral de geest, aangespoord door de behoeften van de ziel, in staat is uit de opgelegde zienswijze te breken en op zoek te gaan naar een hoger doel van het leven, wat overigens dan niet vanzelf tot diepere inspiraties zorgt. Dat heeft grotere gevolgen dan we vermoeden. Wij zijn zo met ons lichaam en denken vereenzelvigt dat we ons nauwelijks kunnen voorstellen dat er ook een andere wereld is die zich buiten onze zintuigelijke werkelijkheid uitstrekt.

Het bovenstaande is vooral een schets die het gebrek aan interesse om het bewustzijn, in relatie tot de zin van het leven, te ontwikkelen. Echter een ander aspect is eigenlijk nog een grotere factor. Er is nu eenmaal door het Hogere wel degelijk een noodzaak bedoeld om de reden en achtergrond van ons bestaan zoveel mogelijk aan onze dagelijkse waarneming te onttrekken. We zullen dus moeite moeten doen, het groeiproces zelf moeten zoeken en dan is het veel gemakkelijker om het leven te situeren in een bewust of onbewust niet-weten. Het versluierd bestaan zoals de spirituele zoektocht naar de betekenis van het leven luidt, geeft ook weinig prijs over het uitgewist verleden van vorige levens en die onwetendheid geeft voor de meesten onder ons weinig aanleiding te onderzoeken wat er dan achter de geestelijke evolutie van de mensheid zit. Als we in het leven stappen, krijgen we de kennis ook niet op een presenteerblaadje. We zullen de waarheid moeten zoeken aan de hand van interpretaties, onderzoek, het bevragen van onze intuïtie. Maar meestal hebben we nauwelijks een vermoeden en laten we ons meesleuren in de dagelijkse waan waardoor het niet eenvoudig wordt om je te onttrekken aan de algemene aanvaarde zienswijze, temeer omdat het zo vrijwel onzichtbaar in de totale levenssfeer van ons bestaan verweven zit.

Zolang je daar verre van houdt en geen enkel ander besef toelaat is het leven een voltrekkende gebeurtenis, waar je van alles overkomt, maar er verder niet over nadenkt. Zo vergaat het de meesten van ons als het karma in dit leven meevalt en niet voor onoverkomelijke problemen zorgt. En als je het (gevoels)leven de revue laat passeren, kom je misschien wel tot de ontdekking dat alles wel aardig soepeltjes verloopt. Er is misschien geen grote deining in je bestaan, wat aangeeft dat er iets aan de hand is. Echter het kan ook anders lopen, want een leven zonder zorgen is geen automatisme of een verdienste van jezelf en geen vanzelfsprekendheid dat het tot aan je einde van je leven zo doorgaat. We weten dat wel, maar het zijn geen zaken die ons aan het denken zetten. Veel bewoners van onze aardbol treffen een ander lot. Is misschien niet leuk om over na te denken, maar het is wel een gruwelijke werkelijkheid. We beseffen niet dat ons denken, gericht is op de uitbreiding van persoonlijke belangen. Helaas is deze illusie die de mensheid gecreëerd heeft en de toenemende chaos, die daarvan het gevolg is, niet meer te stoppen. Ons bewustzijn is te laag en alhoewel steeds meer mensen gaan begrijpen dat we er zelf schuldig aan zijn, lijkt het niet mogelijk om ons uit het slijk der aarde te verheffen. Wat we ook proberen om ons te redden uit de moeilijke situaties die er zijn, het lijkt wel of we er steeds vaster indraaien. De voorbeelden daarvan zijn rondom ons voorhanden zodat het dweilen lijkt met de kraan open.

De mensheid ervaart een onwetendheid en dat ligt besloten in de aard van het leven. De groei van het bewustzijn is voor de meesten van ons geen issue en wat voor die kennis en weten kan zorgen, is een onaantrekkelijk gedachte. Daar kun je het weekend toch niet mee doorkomen? We zijn zo afgevlakt dat we ons alleen nog maar bezig houden met hoe we ons, naast onze verplichtingen, kunnen vermaken. Dat een mens in ieder leven een noodzakelijk groeiproces doormaakt en dat het geleerde ons op den duur uit de geïncarneerde noodzaak zal halen, om ons aan te sluiten bij de Goddelijke Bron van Zijn, ligt voor de meesten buiten het gezichtsveld. Je hebt er ook geen godsdienst of religie voor nodig, omdat de door de mens gemanipuleerde indoctrinaties alleen maar voor afstomping zorgt. Dat betekent dat een uitbreiding van het bewustzijn op basis van reïncarnatie levens doorgaat, vele levens lang. Dat de mensheid, zoals gezegd achterloopt bij andere entiteiten op andere planeten, begrijpen we niet. In onze arrogantie denken we dat we alleen zijn in de diepe duisternis van het steeds uitdijende heelal met miljarden sterren. We weten het niet omdat we uitsluitend waarnemen in een grote kijker wat er in ons universum gebeurt. In de illusie van de werkelijkheid zit ons wereldbeeld gevangen, die door onze beperkte zintuigen en denkvermogen de vorm krijgt als een echt leven. Soms lukt het om als individu een prachtig rijk leven te leiden, soms lukt het niet met verlies van have en goed of een leven vol van ondraaglijk lijden.

Er doet een probleem voor als de mens zo ver van zijn oorsprong is afgedwaald. Wij hebben ons zo geïdentificeerd met onze fysieke vorm en denken dat wij die vorm ook zijn geworden. Deze vormidentificatie heeft ons leven in zijn greep gekregen en een behoorlijke rem gezet op de groei van het bewustzijn. De essentie van deze identificatie is verstrekkend voor de onderlinge uitwisselingen van de mens. Door de uiterlijke kenmerken van onze lichamelijke vorm zo uitte vergroten wordt er onderscheid gemaakt tussen raciale verschillen en wordt een bepaalde etniciteit hoger of lager in rangorde geplaatst. De superioriteitgevoelens met alle misplaatste rangschikkingen is daarmee geboren. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor de identificatie van geslachten. Mannen denken dat ze mannen zijn en vrouwen juist vrouwen of vanalles er tussen in, maar behalve de lichamelijke kenmerken is geen van beide opvattingen juist. We zijn immers net zo vaak als mannelijk of als vrouwelijk geïncarneerd. Al deze seksistische ideeën vindt zijn oorsprong in de identificatie met de fysieke vorm. Deze enorme misvatting leidt tot spanningen, onverzettelijke standpunten en confronterende scenes en brengt veel emoties, maar geen werkelijkheidswaarde. Je bent niet het menselijk lichaam dat je bezet. Je identiteit behoort alleen toe aan het leven wat je nu leidt. Hoe eerder je tot dit inzicht komt des te eerder je deze kloof overbrugt. Er zijn twee belangrijke principes voor de mens van belang en voor het leven die in dit specifieke universum functioneren. De eerste is die van eenheid of eenwording, de andere is die van scheiding en verdeeldheid. Deze principes creëren de verdeling die zich aan het bewuste leven vasthecht, die het principe van eenheid of het principe van scheiding volgt. De identificatie van de vorm heeft voor de hele mensheid in de evenzovele tijdsgewrichten voor een duistere kant van het leven gezorgd. De krachten van de duistere macht heeft een greep gekregen op het gedrag van de mensheid en heeft ervoor gezorgd dat deze misvattingen tot ernstige gruweldaden leidden. Gewelddadige conflicten die zijn oorsprong vinden in de identificatie van de fysieke vorm, mede versterkt door de op angst gebaseerde emoties. Voorbeelden hiervoor liggen voor het oprapen. Slavernij, Nazisme, Holocaust, rassenhaat, genociden van oorspronkelijke bewoners zoals Indianen, Aboriginals en zovoorts. Elke oorlog heeft te maken met het verkeerde besef dat een gevoel van verschil oplevert en het gebrek aan eenheidsgevoelens tentoonspreidt. Hoeveel mensenlevens zijn niet verloren gegaan door dit krachtenveld van onwetendheid, hoeveel mensenlevens in de knop gebroken?

Hoe is deze verkeerde identificatie tot stand gekomen en wat heeft het wij en zij-denken zo versterkt? De kern ligt in de evolutie en voortgang van de menselijke ontwikkeling. Ooit had men elkaar nodig voor de instandhouding van de soort. Maar er is in de bewustzijnsontwikkeling iets gebeurd dat het fysieke aspect zo aangewakkerd heeft, zodat de superioriteit een drijfveer werd om andere soortgenoten te overheersen. Het heeft zich daarna uitermate versterkt in het huidige tijdperk van de Kali Yuga, waarin het bewustzijn omlaag schoot en de mensheid onderdompelde.(Lees eventueel andere blog, nr. 21 over dit onderwerp.) De geestelijke groei is daardoor achteropgeraakt. Wie heeft in deze tijd nog het idee dat hij of zij een ziel heeft. Wij bevestigen onze identiteit met de overtuiging “ik denk dus ik ben”. Het klinkt eenvoudig, maar in de beperking van het denken en de notie dat we niet meer zijn dan vlees en bloed ligt gelijk onze armoede besloten. Het is echter heel anders dan we denken. Onze identiteit die is getoonzet in het ‘Ik ben aanwezigprincipe’, een principe die zich uitstraalt in het nu en dat heeft zich in het lagere bewustzijn van het zelf vastgehecht. Zolang de mens zich niet bewust wordt van dat lagere gebied, wordt het daarin meegesleurd. Dat kan twee dingen betekenen. Of de mens is geneigd zijn persoonlijkheid geheel in dienst te stellen van het zelf en de daarmee gepaard gaande eigenbelangen of men wordt bewust van de eenmalige identiteit van het huidige leven met gevolg dat er communicatie met de ziel gezocht wordt. Des temeer we ook bewust gaan worden van een groeiende intentie in contact met de Goddelijke Bron. Daarmee lossen alle menselijke problemen en angsten op. De opening naar de Duistere Krachten, die er ook zijn, wordt gesloten en er ontstaat een ongekende vrede en harmonie.

 

Blog 30 ( 08-09-2022 )

 

Intelligent Design en wereldbeeld

De wetenschap vormt beslist geen eenduidig front die dezelfde ideeën aanhangen. De disciplines zijn daarvoor ook te verschillend en het wetenschappelijk terrein waar ik met name naar verwijs, gaat vooral over de exacte wetenschap, dat wil zeggen het onderzoek en inbreng van gegevens die de oorsprong van ons aller bestaan inhouden. Mijn focus ligt op het bestuderen van interpretaties die te maken hebben met het begrip van het ontstaan van ‘Alles’, de Kosmos, de Natuur. Ook daarin zijn veel verschillen te zien. Een pertinent gegeven dat regelmatig in mijn blogs aan de orde komt is de grote mate van overtuigingen, gebaseerd op verstandelijke en zintuigelijke waarneming, die een nadrukkelijke voorstelling vormen over de werkelijkheid van het bestaan. De invloed van dergelijke overtuigingen waren en zijn nog steeds van grote betekenis voor het algemeen aanvaarde wereldbeeld. Daartegenover staat dat sommige andere visies kennelijk ook niet die kracht hebben kunnen ontwikkelen om een meer gedifferentieerd wereldbeeld in te brengen, die acceptabel waren voor de consensus op het wetenschappelijk gebied. De overheersende drijfveer was nu eenmaal de wens om eindelijk eens van God af te komen en een paradigma te formeren die het wetenschappelijke weten zonder het Hogere als alom bepalend kon afschilderen. Nog steeds worden denkbeelden met een metafysische inslag behalve onwetenschappelijk ook als onrealistisch beschouwd. Is het dan vreemd dat de mensheid na twee eeuwen of meer gemakshalve aanneemt dat de belangrijkste bijdrage aan de ontwikkeling van de mensheid door het mentale denkprocessen tot stand komen? Daarmee zijn we beroofd van het perspectief op een hoger bestaansniveau, een perspectief dat de belofte van geestelijke groei naar een hoger bewustzijn inlost en we niet langer gedoemd worden een zinloos leven te leiden.

Het einde van de huidige ontwikkeling van de mensheid leidt tot een verschuiving naar een nieuwe periode dat alles zal veranderen. Uiteraard gruwt de wetenschap van deze noties. De mensheid heeft immers alles zelf bedacht en gecreëerd? De evolutie is een proces dat ooit begon en oneindig doorgaat. Dat er nog veel te wensen is, komt hooguit voort uit biologische onvolkomenheden is de algemene gedachte. Over het ontstaan van het heelal is ook al zo’n begripsverwarring ontstaan, omdat de naam “Big Bang”, de lading niet dekt en een eenduidige visie tot de wereld van Utopia behoort. Het toont aan dat de blinde vlekken als menselijke aspecten gezien kunnen worden, vaak niet of pas veel later aangetoond en begrepen. Dat is op zich geen probleem. Wetenschap is mensenwerk, echter veel beoefenaars hebben een hogere status in hun hoofd, waardoor misleidend standpunten langer voortleven dan nodig zijn en worden nogal eens, om wat voor begrijpelijke reden dan ook, door de gewone mens als mistig ervaren. Losmaking van al deze opgedrongen kennis kunnen een bevrijding betekenen voor de mens. Kennis is geen som van aangeleerde wetenswaardigheden op zich. Het innerlijk weten, zegt de mens meer als het maar open staat voor een andere zienswijze. Een hogere vorm van bewustzijn is in potentie de groei naar een ander stadium om te beseffen dat er meer is dan het verheerlijkt materieel streven. Uit een dergelijk besef ontstaat innerlijke groei vanzelf zodat het ook duidelijk wordt dat er meer is dan de ons aangeleerde automatische indruk van een God als een onduidelijk sujet. Want in een dergelijke zienswijze bestaat er geen kosmisch wereldplan.

Nu over het wetenschappelijk standpunt van de schepping. Het grootste deel van de wetenschappers ziet daar geen heil in om de genoemde reden. Alles is ontstaan uit chemische verbindingen en natuurkundige wetmatigheden. In dit kielzog is de meerderheid van de mensheid dit ook gaan geloven. Er bestaat hierover geen waarheidsbeginsel dus geloven is in dit verband ook op zijn plaats. Wel zijn deze mensen en wetenschappers nog steeds wanhopig op zoek naar de theorie over "Alles", waarmee aangenomen wordt dat ooit duidelijk zal worden dat natuurkrachten een kosmische toestand heeft bewerkstelligt en dat het tegen die tijd inzichtelijk en bewijsbaar wordt. Dit deel van de mensheid gelooft in een grote mate van toevalligheid, maar moeten tevens erkennen dat er een soort van fijntuning is, die door fysische omstandigheden wordt bepaalt. Als de omstandigheden immers minuscuul anders waren geweest, was er geen vorm van leven mogelijk. Daar komt deze groep van wetenschappers niet echt goed uit. De terminologie is in dit verband een analogie van het sprookje Goudlokje, waarin ‘precies goed’ de erkenning krijgt door het een Intelligent Design te noemen, maar bij gebrek aan andere fysische verklaringen zorgt het antropisch principe, zoals de fysicus Carter het in de zeventiger jaren uitwerkte, nog steeds voor veel aanhang. Toch is voor de fysische wetenschap, waar het filosofisch aspect nu eenmaal nooit ver weg is, het zoeken naar een reden voor het bestaan een hachelijke onderneming en niet in te passen in een verklarend schema. Iedere beschouwing over het doel van een perfect georganiseerd heelal lijkt, ook in fysische zin, te gemakkelijk. Je haalt ook al gauw het idee binnen dat het bestaan zinloos is, wat eigenlijk een concept is wat buiten de wetenschap valt. Dat heeft wederom te maken met de overtuiging van inmiddels de halve mensheid of meer, dat het bestaan uitsluitend aan fysische wetten te relateren is en dat de alledaagse werkelijkheid slechts een oppervlakkige manifestatie is en een dieper verborgen realiteit waarin de grote vragen liggen opgeslagen, weinig betekenis heeft. Dan ligt, om met een andere theoretisch fysicus, Paul Davies te spreken, de vraag open: kan een werkelijk absurd universum zo overtuigend een zinvol universum nabootsen?

De overtuiging dat de sleutel tot de werking van het universum alleen gevonden kan worden door wetenschappelijke theorie en bevindingen van experiment heeft zich in de grondgedachte van de mens geworteld. Dit dictaat veronderstelt de aankomende oplossingen die het intelligente script van het bestaan kunnen ontrafelen. Ieder verborgen wetenschappelijk (wiskundig) gebied is immers ontsluierd of is nog een kwestie van tijd. Wij hebben kennis verkregen over de diepste werkingen van het universum en zijn in tegenstelling tot andere wezens op deze planeet potentieel in staat alles te verklaren? Is dat niet het wereldbeeld van ieder weldenkend mens?

Het voordeel van het idee dat het universum door een Goddelijke macht is ontworpen, om het geschikt te maken voor leven, is omdat het een onderdeel vormt van een Groter Plan. De wetenschapper echter vindt dit een simpele verklaring omdat het weinig verklaart en er veel geloof voor nodig is. Evenwel past de kosmische fijnafstemming uitermate in het Intelligent Design en het laat in alle opzichten onverlet dat het is ontworpen om het ontstaan van alles binnen schema’s te laten plaatsvinden, in de grootsheid van het astronomische en de minuscule wereld van de kwanta’s. Voor de meeste wetenschappers is dat onverteerbaar. Dat God schept is geen verklaring, want het hoe en waarom blijft verborgen. Dat is een lastig concept om wetenschap mee te bedrijven. Laat staan het idee dat een intelligent ontwerp in verband zou kunnen staan met een agglomeraat van Goddelijke Krachten met een hiërarchie van ondergeschikten die de uitvoerende macht vertegenwoordigen. Dat zou evenwel een principe kunnen zijn die het universum dwingt naar een overkoepelende wet die het leven en geest aansporen te evolueren. Het bestaan van de mens is dan niet de reden tot evolutie maar een onbevattelijk systeem van de totale kosmos. Wat als de wetenschappelijke drang tot fijnmaziger fysisch voortborduren zover is doorgeslagen dat het een heilige status bereikt heeft, maar de essentiële, veelal zeer oude kennis die de hogere waarheden vertolken over de reden van bestaan en evolutie, ‘vergat’ mee te nemen. Wat als de wetenschapper in zijn onderzoek oplossingen vindt die geen werkelijke antwoorden zijn maar zelf geconstrueerde mathematische verklaringen. Wat als de oorsprong van alles te vinden is een hogere staat van bewustzijn in plaats van een kennisbewustzijn, waar geen ruimte is voor andere inzichten, in een steeds grotere warboel van veronderstellingen en quasi wetmatigheden? Wat is de bijdrage van de wetenschap ten langen leste nog aan ons werkelijk bestaan?

Er zijn zeker wetenschappers te vinden die een andere visie postuleren. Zij kwamen tot de conclusie na degelijk onderzoek dat ruimte/tijd verschijnselen, die als basis dienen voor de kwantumfysica, het gevolg zijn van relaties in een diepere dimensie van de kosmos. Dat soort berekeningen en bijkomende interpretaties zijn voor het merendeel niet eenvoudig om weer te geven, omdat de wiskunde, de taal van het verklarend verband, ontoereikend is. Er blijken twee fundamentele beginselen van de kwantummechanica niet stand te houden, namelijk lokaliteit en gelijkvormige eenheid. Dat houdt in dat deeltjes niet beperkt zijn tot lokale posities in ruimte en tijd. Dat wisten we al van het onzekerheidsprincipe van Heisenberg, bijna honderd jaar geleden. Ook is het zo dat de wiskunde die natuurkundigen gebruiken met veel meer onzekerheidsprincipes genoegen moeten nemen dan wiskundige wetenschappers aannemelijk achten. Het is zo wie zo de vraag of we het op veronderstellingen gebaseerde natuurwetmatigheden in deze tijd nog serieus moeten nemen. Tenzij we de suggestie, die al vaker opdook, aannemen dat ruimte/tijd het resultaat is van geometrische relaties op een dieper niveau. De wetenschappers Anthony Peake en Ervin Laszlo geven in de hun gezamenlijke boek “De Onsterfelijke Geest” aan dat het concept van ruimte en tijd, die zich eveneens uitgebreid manifesteert in de Akasha dimensie, voorafgaat aan entiteiten, wetten en constanten. Om dat makkelijker uit te leggen kunnen we het voorbeeld van een computer gebruiken. Daar bepaald de software van een systeem hoe het werkt en wordt weergegeven op het scherm. De software voert de opdrachten uit, maar geeft niet weer hoe het systeem werkt. De activiteiten op de pc weerspiegelen op het scherm wel wat de interactie is, maar geeft zeker niet weer wat de intrinsieke werking is van al de activiteiten. De set van algoritmen bepaalt hoe het systeem werkt, maar geeft niet de veranderende dynamiek weer. In deze analogie kunnen we de werking van de Akasha (in oude purana's Akasha = sanskriet voor 'ruimte') aanstippen. Akasha is de algoritme die de velden en krachten aanstuurt, onzichtbaar voor het gedrag van deeltjes en systemen van deeltjes die de wereld activeren. Dat is de Logos van het Universum, de onveranderlijke hardware die buiten ruimte/tijd treedt en alles regelt. In feite is ons leven als kijken naar een scherm en beelden we ons zo het leven in.

 

 

Blog 29 ( 21-07-2022 )

 

Wetenschap en pretentie

Onze beschaving lijkt te lijden aan een overmaat van kritiek, tot oordelen, dan is respect vaak ver te zoeken. Is daarmee dan gezegd dat je geen kritiek of oordeel mag uitspreken? Nee, dat ook weer niet, al mag het soms wel wat minder. Maar we hebben het juist aan kritiek, aan het doorwrocht oordeel te danken dat wij de grootheid van de cultuur hebben opgestuwd. De bijdrage van de wetenschap is daaraan wezenlijk te noemen. Dankzij de ontwikkelingen van de wetenschap, de industrie, het verkeer, de rechtsverhoudingen en de cultuur om een paar uitingen te noemen, heeft het niveau van onze beschaving zich kunnen opheffen en als de mensheid niet kritiek had uitgeoefend, was het nooit zover gekomen. Maar ondanks deze positieve bijdragen op het gebied van beschaving moeten wij ook in alle nederigheid erkennen dat er veel fout gaat, correcties maar moeizaam tot stand komen, dus blijft kritiek leveren een noodzakelijkheid om verbeteringen aan te sporen.

Ook de wetenschap kan zich daaraan niet onttrekken, ondanks de speciale positie die het heeft, als vooruitgeschoven post van onze collectieve, creatieve nieuwsgierigheid. Maar wat de mens ook voortdrijft, er zitten ook allerlei aspecten aan die een soms aanmatigende pretentie niet geheel kunnen verdedigen. Dit is geen aanval op de wetenschap an sich, maar op de bijeffecten waardoor de zuivere constatering dat we moeten blijven nadenken over hoe het in de maatschappelijke verkeer functioneert. In wezen zijn en blijven we onvolmaakte individuen, wetenschapper of niet, die voornamelijk vanuit verlanglijstjes denken en daarbij zien we nogal makkelijk bepaalde zaken over het hoofd. Vooral door overtuigingen die in het verleden regelmatig de stand van zaken bepaalden, zou wel een opfrisbeurt kunnen gebruiken. Een punt wat al heel lang speelt, is dat allerlei aspecten van ons bestaan niet zijn meegewogen in de beoordeling hoe wetenschap haar taak invult en hoe rigide standpunten misschien wel tot dwangbuis zijn verworden.

Om daarop in te zoomen wat zo'n beperkende invloed heeft opgeworpen in het genoemde speelveld, vormde zich al eeuwen geleden, in eerste instantie omdat het zich los wilde maken van de knellende banden van de kerk, maar tenslotte waren de voortschrijdende inzichten over het individu in de Nieuwe Tijd veel doorslaggevender. De eerste filosoof, Francis Bacon, (1561-1626) meende dat elk wetenschappelijk onderzoek uit moest gaan van zintuigelijke verschijnselen en dat het denken uit de veelheid van deze verschijnselen door zogenaamde inductie tot algemene regels moet komen. Daarmee gooide hij de deur dicht voor de betekenis van een geestelijke werkelijkheid. Descartes deed het vlak daarna nog eens dunnetjes over. Het zorgde ervoor dat de geestelijke ideeënwereld en de zintuigelijke verschijningswereld door een vrijwel onoverbrugbare kloof gescheiden werd. Zo ontstond de conflictsituatie die zich afspeelt tussen atheïsten en theisten, wat de wetenschap in haar standpunten heeft verhardt, wat zich nog steeds tot in de huidige tijd uitstrekt. Daarmee zijn de materiele standpunten op een voetstuk gehesen die in de huidige wetenschap nog steeds veel medestanders opleveren. In de USA waar regelmatige onderzoeken op dit vlak worden gehouden bleek dat studenten na hun opleiding in een wetenschappelijke studierichting voornamelijk het atheïstische gedachtengoed aanhingen, ondanks hun religieuze achtergrond.

Rupert Sheldrake is een van die innovatieve wetenschappers die zich storen aan het feit dat het wetenschappelijk wereldbeeld een geloofsysteem is geworden, die uiteraard ver af staat van religieuze interpretaties. In zijn ogen, en daar valt veel voor te zeggen, is dit wetenschappelijk geloof verworden tot een soort dogma waarin de wereld een soort mechanische machine is, opgebouwd uit dode materie. De natuur is niet echt functioneel. Bewustzijn is een fysieke activiteit van de hersenen. Vrije wil bestaat niet of is een illusie. God bestaat alleen als idee van de menselijke geest, gevangen in onze schedels en is vooral voor simpele mensen van belang. Veel van deze denkbeelden zijn aangejaagd door de wetenschapper Richard Dawkins, die God als een waandenkbeeld omschreef en door deze eliminatie de wetenschap beroofde van een breder verband van onderzoek die de volgende generaties met deze visie begiftigd heeft. Sheldrake heeft zich als een van de weinige wetenschappers hiertegen teweergesteld, wat hem in zijn metier geen vrienden opleverde. Zijn stelling dat de natuur door gedegen onderzoek weliswaar in redelijke mate is onthuld, maar zich niet heeft kunnen bevrijden van de, zoals hij dat noemt, materialistische intellectuele boeien. Deze controverse ging zo ver dat een redacteur van “Nature” deze visie als wetenschappelijke ketterij veroordeelde. Zoals te verwachten sloten de rijen zich en zoals een ketter nu eenmaal overkomt, werd hij gestraft met uitsluiting van het wetenschappelijk milieu met de blokkering van financiering voor onderzoek en miskenning van zijn wetenschappelijk werk.

De wetenschap heeft zich nooit zo laten voorstaan op zelfreinigend vermogen. Sheldrake was niet de eerste uitgestotene en zal ook niet de laatste zijn. De bekende ‘ivoren toren’ is een plek waar het gezag misschien van afstraalt, maar in hoeverre is die positie uitsluitend eigen verdienste of die van een getalenteerde enkeling? Net zoals in de kunsten zal pas later blijken (na 100 jaar) of de bijdrage subliem waren. De wetenschap heeft wellicht aansporing nodig om het onderzoek te vertalen naar maatschappelijke behoeften en uitgangspunten, om de doelen van een belangeloze nieuwsgierigheid te blijven volgen. Dan zijn de beperkingen die de uitsluiting van metafysische concepten veroorzaakten en daarmee een blinde instructie van de mechanische traditie incorporeerden, onaanvaardbaar. De vraag rijst zo wie zo hoe belangeloos de wetenschappelijke nieuwsgierigheid nog is als de uitkomsten zich dienen te conformeren met de vooraf geprofileerde systemen en projecties. Sheldrake presenteert de wetenschap niet als een afgesloten terrein maar als een gebied zonder grenzen waarin alles interpretabel kan zijn, zonder dogma’s vooraf, zonder het negeren van het continuüm van de evolutie van Geest en Ziel. Wel is in onze tijd een langzame kentering waar te nemen, gezien de recente publicatie van Stephen C. Meyer, The return of the God Hypothesis.

Maar er moet een reden zijn waarom alles zo is zoals het is, alleen is het verdomd moeilijk te vinden. Immers wetenschappers denken in symetrie, in fotonen, Higgsveld, de W -en Z bosonen, in bindingsenergie. Maar wetenschappers tonen zich vooral geïnteresseerd in hoe het in elkaar zit, niet in het waarom. Ze lopen namelijk vast in de materiele zoektocht wat een zelf gecreëerde val betekent. Het Higgsdeeltje heeft het Standaardmodel wel voltooit, maar er zit een onverklaarbaar verval in, het gedrag van het deeltje is namelijk ongrijpbaar. Nou, dan gaan we toch gewoon de theorie aanpassen en noemen het gevonden deeltje primair en de andere Higgs-bosonen ‘andere smaken’ van hetzelfde Higgs-boson. Het is een soort onzin die de natuurwetenschappers aardig bezighouden en de abstractie gaat maar door zodat niemand er meer iets van begrijpt. Of zoals de natuurkundig theoreticus Lee Smolin het ooit stelde: dat het zomaar kan zijn dat onze uitleg op een gegeven moment gewoon opraakt en er geen "waarom-vragen“ meer zijn die we kunnen stellen.

Een opvallend verschijnsel is de greep die wetenschappelijke redacteuren op de uitkomsten hebben, om het werk van de wetenschapper te verlichten. Een wetenschappelijke site presteerde het om in een headline te vermelden dat het Higgsdeeltje, wat in 2012 door de Large Hadron Collider, een geldverslindend project in het onderzoek naar het fundament over alles, ontdekt had, tot een ‘uitleg’ over het Godsdeeltje leidde. Dat geeft in de tekst, door het jubelend karakter ervan aan dat er iets bijzonders aan de hand was. Het Higgsveld en het mechanisme dat aanleiding geeft om massa te beschrijven zou dus, vanaf die ontdekking, de theorie kunnen voltooien. Maar wat heeft dat met een Godsdeeltje te maken? Nou, niets over God, wat God doet of dat het bewijs geleverd is dat het bestaat. Het is een beschrijving over massa en hoe het reageert onder bepaalde omstandigheden. Als je dan verder zoekt blijkt de benaming Godsdeeltje te maken heeft met de manier hoe de natuurkundige, Leon Lederman, het beschreef. Hij noemde de titel van zijn boek over het Higgsdeeltje “The Goddamned Particle”, maar de uitgevers veranderde het in Godsdeeltje vanwege een vermoedde klacht uit de religieuze wereld. Maar God levert geen bijdrage aan een menselijke zoektocht in hoge nood naar een theorie over alles.

Wat het meeste in de overtuigingen van de wetenschap tegenspreekt, is het gebrek aan voorbehoud zodat er weinig tegenwerping mogelijk is. Nu zijn overtuigingen vaak een struikelblok, maar een integere communicatie van zowel voor als tegens zijn voor wederzijds begrip van wezenlijk belang. Natuurlijk formeel bestaat dat wel, maar die mogelijkheid wordt nogal eens door verschillende oorzaken ondergesneeuwd. Journalisten die de informatie moeten verwoorden, leveren niet altijd een heldere bijdrage. Ze zijn vaak weinig kritisch en hebben al helemaal geen scrupules om een nieuwe ontdekking, wat meestal niet meer is dan een voorlopige constatering, met opzwepende koppen te omlijsten en als je ontleedt waar over het gaat, blijken het vaak niet meer dan veronderstellingen te zijn waarin het voorbehoud in kleine toevoegingen verstopt zit. Waarschijnlijk moet dat ook andere doelen dienen, zoals popularisering van de wetenschap, het aankweken van een achterban, tegemoetkoming aan sponsors of hoogdraverij in het algemeen. Ik zal u er paar noemen die tot de verbeelding spreken: ‘ZWARTEGATENPOLITIE VINDT ‘SPELD IN HOOIBERG’: EERSTE SLAPENDE ZWARTE GAT VAN STELLAIRE MASSA BUITEN MELKWEG ONTDEKT’ - ‘DEZE OEROUDE MICROBEN LEEFDEN VAN HET LICHT EN HELPEN ONS NU OM BUITENAARDS LEVEN OP TE SPOREN’ - ‘BIOFINDER DOORBRAAK IN ZOEKTOCHT BUITENAARDS LEVEN: ‘ALS DIT LUKT, SCHUDT DE WERELD OP ZIJN GRONDVESTEN’ - ‘NASA GAAT IN SEPTEMBER EEN MAANTJE RAMMEN – EN DAT KAN WELEENS VEEL GROTERE GEVOLGEN HEBBEN DAN GEDACHT’ - ‘ZITTEN ER ZWAVELETENDE ALIENS VERSTOPT IN DE ATMOSFEER VAN VENUS? NOPE, ZO STELT NIEUW ONDERZOEK’. De wetenschappelijke waan die hiermee gecreëerd wordt is de overdracht van overtuigingen dat de wetenschap de aard van de werkelijkheid al begrijpt, wat ons gewone mensen helaas nog niet ten deel gevallen is.

De wetenschap zelf klaagt al langer dat er een teneur is ontstaan waardoor erkenning voor hun werk niet hoog in de maatschappelijke geledingen gewaardeerd wordt. Dat blijkt iets genuanceerder te liggen. Uit een onderzoek kort geleden door een gerenommeerd instituut blijkt dat het vertrouwen in de wetenschap juist is toegenomen. De betekenis hiervan is dan flagrant te noemen. Er blijkt nogal een verschil te zitten hoe de burger de waarde van wetenschappelijk onderzoek beoordeeld en hoe de wetenschap er zelf tegen aankijkt. Wellicht is het antwoord hierop dat een gedegen wederzijdse communicatie wonderen kan doen. Of de oproep van onze minister van OCW, Robbert Dijkgraaf, om meer geld in onderzoek te steken hieraan bijdraagt, lijkt niet logisch. Het geeft wel aan waar deze minister zijn hart en passie heeft liggen, gezien zijn uitspraak dat 'wetenschappelijk onderzoek ademruimte nodig heeft, geen financiële valbijl'. Vermoedelijk zijn er meer maatschappelijke geledingen die de valbijl al jaren voelen.