Blog 24 (17-02-2022)

 

Hoever strekt tijd zich uit? (deel 6 over tijd)

 

Er zijn veel meningen en verklaringen te bedenken hoe we tijd waarnemen en welke redenering je bereid bent te volgen. In mijn vorige blogs over dit onderwerp heb ik verschillende mogelijkheden en zienswijzen aangedragen, dat tijd een doorgaand proces met universele kenmerken is. Zeker niet in absolute zin, daar zijn de meesten van ons het wel over eens. Tijd is een drijvende kracht die niet stil te zetten valt, niet in wetenschappelijke zin en ook niet op de manier hoe wij het waarnemen. Veel van hoe tijd werkt en wat je ermee kunt, heeft voeding gegeven aan veel speculaties. Het is de mens eigen om bij een dergelijk fenomeen de fantasie te prikkelen en het creatieve brein erbij te betrekken. Soms zijn het absurde bedenksels, ontsproten om de mogelijkheden van het menselijk vernuft te etaleren. Zo prikkelen bijvoorbeeld tijdreizen nog steeds de fantasie.        

Maar wat een bijzonder intrigerende vraag is van een heel andere orde, die goed weergeeft hoe complex het fenomeen tijd is: zijn er andere of meerdere tijdlijnen mogelijk zoals in parallelle universums. Hoewel het in de oude Hindoe geschriften zoals in de Purana’s en Arabische literatuur reeds eeuwen gemeld werd, vond het idee opnieuw in 1957 ingang ( de zgn. veel werelden theorie), maar miste nog de ondersteunende theoretische kennis. Dat is door de huidige snaartheorie, die bedacht werd om de relativiteitstheorie en de kwantummechanica dichter bij elkaar te brengen, anders geworden. De hypothese, die meerdere universums verondersteld, wijkt weliswaar af van de algemeen aanvaarde wetenschappelijk inzichten uit het verleden, die er namelijk van uitgaan dat er maar een universum is en de grondslag is voor een aantal natuurwetten. Zoals dat tijd fundamenteel en onafscheidbaar verbonden is met de ruimte en dat deze natuurwetten niet langer constant zijn, doch evolueren. Als er nu andere veronderstellingen zich opdringen, moeten we dus ook een ander paradigma omarmen. We kunnen ons niet langer baseren op bestaande natuurkundige wetten om antwoord te geven op de grote vragen van het universum, zo is de opvatting. Er zijn een aantal natuurkundigen die stellen dat door inzicht van de “inflatie” (de magnetische achtergrondruis van de oerknal), die ontdekt werd door onderzoek te doen wat er tijdens en na die beginfase moet hebben afgespeeld in combinatie met de snaartheorie dergelijke veronderstellingen rechtvaardigen. De methode die voor die tijd gevolgd was, bleek niet meer toereikend, waardoor fysici gedwongen werden om ons universum te behandelen als een subsysteem, een van een groter geheel. Vandaar dat het multiversum zijn intrede deed, wat echter veel meer betekent dan een oplossing voor een vermoedelijk probleem.

Er mag dan in de kwantummechanica een tipje van de sluier zijn opgelicht, maar als er meerdere universums bestaan, is het proces wat we tijd noemen in ieder universum verschillend, omdat er geen coherent systeem bestaat wat de natuurwetten betreft, zowel de voortgang als de frequentie van energetische processen. Immers zelfs op aarde is er een verschil in hoe wij dergelijke processen ondergaan of waarnemen. Het drukt zich uit in chemische en fysieke omstandigheden, zoals slijtage. Wij sturen zelf deze processen aan en interpreteren het als onoverkomelijke verschijnselen. De vorm van energie waarin tijd zich manifesteert, bepaalt alle levensprocessen, die materieel en geestelijk een gestage voortgang bieden, zodat veranderingen kunnen plaatsvinden. Dat is zowel in ons eigen universum als in het multiversum zo. Verandering in de tijd bepaalt de loop van de evolutie en het heeft daarom weinig zin naar leeftijd te zoeken, want dan zouden we de processen van dat moment moeten kennen. De 4e dimensie tijd, zo genoemd omdat de wetenschappers een duiding nodig hadden over tijd en de uitdijing van ruimte, is voor iedere situatie anders en verloopt voor ieder object op een geëigende manier, want er is geen logische volgorde waarin de dingen plaatsvinden. Wij bepalen zelf de invloed en mate van deze energie als drijvende kracht door de manier waarop we leven, denken en werken.

Parallelle universums worden in de metafysische wereld ook wel evolutiestromen genoemd. Wij kunnen in ons eigen universum nooit tijdreizen, in de toekomst en het verleden niet, alleen in de geest kan dat. Het is niet mogelijk, omdat je daarmee je eigen zielenontwikkeling zou doorbreken. Een gevolg van dat feit is ook dat de bekende grootvaderparadox volslagen onzin is. Je ziel zou bij het terugreizen gedupliceerd worden, wat natuurlijk niet mogelijk is, omdat je in vroeger tijden er ook al was, maar dan in een andere bestaansvorm. Onze wetenschappers bedenken vaak ingewikkelde wiskunde om iets te beschrijven wat onmogelijk is. Onze ziel bepaalt de mogelijkheden en onmogelijkheden binnen ons bestaan. Misschien kun je wel onder bepaalde omstandigheden een reactie tegenkomen met evolutiegolven die voor of achter ons liggen, die niet tot ons universum behoort. Dit is eigenlijk geen reizen in de tijd maar meer een zijwaartse beweging, zodat we wel een ervaring kunnen krijgen die in ons eigen evolutieproces al tot het verleden of de toekomst behoort. Zo kan alles wat in de geschiedenis gebeurd is nog steeds actueel zijn, maar dan voor zielen die in een ander universum verkeren. Er lopen verschillende evolutiestromen en universums door elkaar zodat het moeilijk is vast te stellen wat verleden heden en toekomst is. Wij ervaren tijd weliswaar als een voortgaand proces maar het is veel complexer dan we waarnemen. Zo heeft elke manifestatie in ons universum en in alle andere een eigen evolutie doorlopen. Dat heeft het effect dat tijd in ieder universum anders wordt ervaren, afhankelijk van de leerprocessen, levensontwikkeling en trillingsfrequentie. In praktische zin betekent het dat er planeten zijn waarop wezens wonen die wij niet kunnen waarnemen omdat de universums gescheiden zijn en wij misschien wel naar een dode planeet kijken. Leeftijd en ouderdom zijn zo begrippen waarmee we alleen in ons eigen universum uit de voeten kunnen.

Dit lijkt allemaal de extreme wereld van de fantasie, ver van onze waarneming van de door ons aangenomen werkelijkheid, maar het is wel degelijk een erkenning van al die geschriften uit een ver verleden. Ook in onze tijd houden een aantal huidige wetenschappers met het bestaan van parallelle universums ernstig rekening, getuige de uitspraken van de theoretisch fysicus Brian Greene, die stelt ''dat als het universum oneindig groot is, het ook de thuisbasis is van oneindig parallelle universums. Sommige ervan zijn gescheiden door enorme stukken ruimte of tijd; in andere zweven ze slechts millimeters weg. De vergelijkende reeks van mogelijkheden is zichtbaar in de wetten die ze beheersen. In sommige zijn de wetten hetzelfde, in andere lijken ze anders, maar hebben dezelfde erfenis gedeeld. Ook kom je wetten in een vorm en structuur tegen die we nog nooit zijn tegengekomen. Het is tegelijk nederig en ontroerend om je voor te stellen hoe uitgebreid de realiteit kan zijn’'.... einde citaat. Greene laat in zijn boek, 'De Verborgen Realiteit', die parallelle universums en de diepe wetten van de kosmos beschrijven, zien dat ondanks zijn vasthoudende filosofie van deeltjes en velden, er nog een mysterie te ontdekken valt. Wellicht had Einstein het bij het rechte eind toen hij vermoedde dat ‘ in elke ware theoreticus een soort van getemde metafysicus te ontwaren is’.

 

Blog 23 (06-01-2022)

 

Psychologische Tijd, (deel 5)

 

Tijd lijkt een universeel verschijnsel die we niet kunnen loslaten of buitensluiten. Het is een proces dat ons leven in belangrijke mate bepaald en tevens onze evolutie mogelijk maakt. Maar los van deze alsmaar doorgaande energievorm en de onlosmakelijke beïnvloeding op ons bestaan, kunnen we ons behalve af te vragen wat het is, ook afvragen wat het met ons doet. Wat is de vooral geestelijke uitwerking van tijd op ons bestaan, hoe gaan we ermee om, welke processen zijn ermee gemoeid. Een belangrijk onderdeel van ons aardse bestaan in relatie met tijd is ons geheugen. Dat is op te splitsen in een geheugen wat we bewust ervaren en een die we onbewust, vooral niet ervaren. Met name het bewuste geheugen is in te kaderen in ons tijdsbesef, wat we ervaren hebben in de tijd. Tijd gekoppeld aan een ervaring is een factor die we in het bewuste domein kunnen oproepen en eventueel delen met onze medemens. Dat is in het onbewuste domein, dat vermoedelijk veel groter is, heel anders. Het onbewuste geheugen is ingebed in een deel van ons brein waar we normaliter geen weet (meer) van hebben. Het waren ooit ervaringen die we hebben opgeslagen maar ze zijn evenmin weg. Ze zorgen voor impulsen en gedragingen in ons huidige leven zonder dat we weten waar ze vandaan komen. Het kan leiden tot onbegrepen gedrag, opwellingen van een geluks- of ongeluksgevoel, angst of paniek. Het zijn mooie of lelijke ervaringen die in ieder van ons zijn opgeborgen, maar niet in gelijke mate en leidt ook niet tot hetzelfde gedrag. Het is sterk afhankelijk van wie we zijn, maar vooral ook wat we in ons jonge leven, meestal voor het zevende levensjaar in het onbewuste hebben opgeslagen. Tijd is net zo aanwezig, maar dat ‘weten’ we niet meer, althans dat halen we niet meer zomaar naar boven. In ons bewuste geheugen is dat heel anders. Als we terugdenken kunnen we een desbetreffende episode uit ons leven weer tevoorschijn halen en als het een beetje meezit kunnen we ook nog voelen, ruiken en horen wat er toen allemaal speelde. Dat geldt voor het onbewuste vaak ook, al kost het wat meer moeite. Daarvoor is vaak het aanboren van diepere lagen van ons onbewustzijn nodig. Dan kunnen episoden van allerlei aard worden doorgegeven in het huidig bewustzijn, het moment van nu. Het kunnen de opgeroepen ervaringen zijn van handelingen die je verrichtte in een bepaald tijdsbestek of een interpretatie van een diepgaande emotionele gebeurtenis.

Tijd heeft zo een mentale statuur en daarmee is het denken ook tijd. Niet alleen de ervaring kost tijd maar zelfs het denkproces is een tijdsfactor. In psychologische zin wordt ons leven bepaald door tijd, waarmee gezegd is dat ons denken door tijd bepaald wordt. Tijd bepaald vrijwel alles wat ons denken produceert. Dus hoop is tijd, worden is tijd, iets bereiken is tijd. Je hebt niet alleen tijd nodig om van hier naar daar te komen, maar ook om iets te leren of om een goed mens te worden. Eigenlijk bestaat er in ons brein geen tijd, maar omdat tijd zo geïnfiltreerd zit in ons denken is het niet meer los te zien van onze waarneming. Als we zelfkennis toepassen is er tijd voor nodig, jezelf gaan begrijpen, inzicht verwerven, analyse of wat de relatie met anderen met en voor je doet. Allemaal tijd!

Hoezo is tijd is een beweging. Ik ben dit en ik wil dat. Van hier naar daar! Een verandering van een op menselijke maat gestoelde inhoud, is tot een proces geworden. Ook verlangen maakt deel uit van dat tijdsproces. Kan het denken zonder verlangen zijn, zonder dat het neigt naar een staat van een illusie. Verlangen bestaat immers uit het creëren om iets te verkrijgen of te worden, iets compleet te maken waarvan het denkt dat hij dat ontbeert. De aandrang iets te worden is een dwangmatige aangelegenheid, zodat het ook op fysiek niveau resulteert in een behoefte. Om je spieren te ontwikkelen, om je sterker te maken, een betere baan te vinden of om je van meer gemak te voorzien. Waarom wil het denken altijd beter worden? Op zoek naar voldoening? Want als je je compleet voelt zou het er niet zijn! Ontevredenheid om meer te willen, misschien het uiterste? Bereiken in een ultieme vorm, een uitwas van verzamelen zonder weerga, misschien zover dat er automatisch conflicten uit voortvloeien. De vooruitgang predikt dit geloof in optima forma, maar wat heeft deze strijd opgeleverd? Verdeeldheid, scheiding tussen ons zelf en het gecreëerde evenbeeld met al de problemen die ons denken op het psychologisch vlak heeft ontwikkeld.

Waarom is het denken zo vervuld van worden? Is het omdat de drijfveer van de evolutie dat aanwakkert? Of omdat de evolutie een voortgaande ontwikkeling van de mensheid is die in de tijd een toekomstig bestaanszekerheid wil creëren. Het streven om iets te worden is zo een psychologisch aspect van tijd, de voortgang in de structuur van de ontwikkelingen, vormgegeven door de blauwdruk van ons leven. Tijd heeft niet die conditionering veroorzaakt maar tijd is zelf de conditionerende factor. Veel van wat de mens overkomt is in dit fenomeen gevangen. Wat de mens overkomt, een mate van zekerheid, het levensgeluk, maar ook het lijden, de aftakeling is alles wat zich gevormd heeft in tijd. Daarmee is ook de illusie van tijd aangetoond. Het ervaren van onszelf als individu in de tijd, van je geboorte tot aan je dood is als een codering in het aardse en nog verder in hogere bestaansvormen. En misschien is deze codering wel een aangedreven impuls uit het verleden, door ons denken vertaald in heden en toekomst, voor een belangrijk deel onbewust.

Alle levensprocessen zijn aan verandering onderhevig. Alles loopt door in een evolutie die niet alleen ons leven bepaald, maar ook die van de aarde, alles wat zich daarop bevindt en het universum. Wij menen dat alles wat we creëren, in en uit ons denken tot stand komt, maar dat is een nogal een misvatting. Zelfs tijdsprocessen zijn aan zoveel meer onderhevig dan wij kunnen bevatten. Als we buiten het aardse bereik komen is tijd al een ander proces. Tijdsverloop is daarom niet vast te stellen in het universum of ons zonnestelsel. Het mag dan een tijdskromming heten en wiskundig te berekenen, maar het geeft al aan dat het niet mogelijk is om de ouderdom van ons heelal vast te stellen, evenmin als een vermoedde oerknal. Het zijn de door de mens bedachte begrippen die echter ons verstand werkelijk te boven gaan. Het proces dat wij tijd noemen is van goddelijke orde die ons in staat stelt om onze evolutie te doorlopen. Onze geest en ziel kunnen naar behoefte, hoe wij deze goddelijke energie kunnen en willen gebruiken, zelf bepalen. Afhankelijk van je geestelijke staat wordt je bewustzijn beïnvloed op de manier waarop je leeft, werkt en denkt. Als je door je denken in tijdsprocessen je constant van de wijs laat brengen en je in een tijdsvacuüm terecht komt is deze goddelijke kracht aan je verspilt. Daarom is een tijdsvolgorde voor de een de toekomst (verlangen), voor de ander heden (het materiele) en nog een ander alweer het verleden (het verloren gegane). Dat het een dominant proces is dat leidt tot een zelf gecreëerde werkelijkheid, kan sterk bepalend zijn. Hoe dat eruit ziet is jouw wereldbeeld. Je kunt de macht van deze processen zelf naar je toetrekken en leren die te beheersen. Dan kom je los van de illusie van het leven.

 

Blog 22 (01-12-2021)

 

Tijd, ruimtetijd (deel 4)

Een ander belangrijk begrip als we het over tijd hebben is wat de fysica ruimtetijd noemt en in de natuurwetenschappen in het algemeen fungeren ruimte en tijd als het fundament van alle theorieën. Even ter verduidelijking, want voor de meeste van ons zijn het twee losstaande begrippen, tijd af te leiden door een moment of periode die verstrijkt tussen twee gebeurtenissen en ruimte wat meetbaar is tussen twee objecten. Door deze samen te voegen werd in de theoretische fysica op basis van natuurkundige principes duidelijk dat de wereld om ons heen, in ruimte en tijd, ordelijk was samen te vatten. De definitie luidde toen: Ruimtetijden zijn referentiekaders waarin alle gebeurtenissen plaatsvinden die gespecificeerd worden door tijd en plaats. De basiselementen van de ruimtetijd is een gebeurtenis op een unieke positie op een uniek tijdstip, overeenkomstig de algemene relativiteitstheorie.

Maar nadien toonde vernieuwde wiskundige technieken en vergelijkingen de beperkingen van de relativiteitstheorie aan, met name bij afwijkingen van metingen die te relateren zijn aan de hoeveelheid energie en materie op microscopisch niveau. Na enige tijd kwamen de manco’s aan het licht, want in de inmiddels geïntroduceerde kwantummechanica zag men dat op dat niveau de uitkomsten slecht te voorspellen zijn. In het universum lijken elementaire deeltjes zich op verschillende plekken tegelijkertijd te kunnen bevinden en worden daarmee ongrijpbaar, waardoor de uitkomsten van experimenten onzeker worden. De ware aard van ruimtetijd lijkt zich zo aan iedere wetmatigheid te onttrekken. Wat aan diverse theorieën aankleeft, is een voortgaande onzekerheid.

Ruimtetijd is nooit direct waarneembaar, want we moeten het bestaan afleiden van gebeurtenissen in de ruimte. Nabootsen in het laboratorium is tot op heden lastig gebleken. De verschijnselen die we waarnemen zijn het best te verklaren door ze te herleiden tot een of ander principe dat binnen de ruimtetijd opereert. Maar de belangrijkste les die de kwantumzwaartekracht leert is dat niet alle fenomenen keurig binnen de verwachte patronen vallen van ruimtetijd. Het is een feit op dit moment dat, ondanks de vooruitgeschoven positie die fysica in de wetenschap inneemt, er geen sluitende verklaring gevonden wordt. Daardoor loopt de onderzoeksfase steeds door, in de hoop op een komst van een nieuwe Einstein. Een overallverklaring, waar men naar snakt en waar het hele bestaan aan ten grondslag zou liggen, is vooralsnog niet gevonden.

Maar er is meer dan dat. In de voetsporen van Einstein hebben de huidige fysici een ‘superruimte’ ontdekt, een terrein dat uiteenspat in nieuwe dimensies, nieuwe geometrische stelsels en elke denkbare vorm van tijd. In de superruimte zijn sterren niet langer van elkaar gescheiden door een zwarte leegte, in tegenstelling wat Einstein aanvankelijk dacht en wat hij later zelfs zijn grootste blunder noemde. Overal in de schijnbare leegte is een oneindige energie aanwezig die verdwijnt en weer opkomt, in een golfbeweging van onzichtbare strengen en lussen. Tijd kan worden opgezogen door zwarte gaten en uitgespuugd worden door ‘singulariteiten’, als gegroepeerde sporen van de ruimtetijd. In de kwantumwerkelijkheid bestaat geen waar en wanneer, geen antwoord is te vinden dat binnen de normale ruimtetijd, binnen dit perspectief, steekhoudend is. Daarom is de veronderstelling zo gek nog niet dat ruimte en tijd tot een eenheid is samen te voegen, tot een omvattend kwantumveld, die de bron van alle materie en energie is. In de fysische werkelijkheid zou dat de theorie over alles kunnen zijn, een eenheid is die alle gebeurtenissen omsluit tot een naadloos web. Voor de metafysica die al langer op dit spoor zat, in overeenstemming met de uitingen van de oude spirituele meesters, die van hen de naam Akasha = kosmische ruimte kreeg. In het oude India getuigden deze rishi’s van een allesomvattend veld, dat alles uit kosmische bron voortkwam en er ook weer door werd opgenomen. De term Akasha wees niet alleen naar een belangrijk fundament, maar vooral ook naar de hogere bestaansdimensies van het leven. In de Raja Yoga heeft Swami Vivekananda, beschreven dat het hele universum uit twee hoedanigheden bestaat. De ene is prana de energie van het leven. Het tweede is Akasha, alles wat vorm heeft en wat bestaat komt daaruit voort, zelfs de sfeer van onze gedachten.

Ruim honderd jaar geleden beschreef het genie Nikola Tesla (ja, die gepikte naam van een auto) iets soortgelijks toen hij stelde dat een oorspronkelijk medium de gehele ruimte doordringt en hij noemde Akasha de lichtdragende ether. Dit oorspronkelijk medium was in zijn ogen een soort krachtveld waar de materie wordt als prana, de kosmische energie. Zodra de invloed niet langer werkzaam is, verdwijnt de materie en komt terug naar Akasha. Toen werden dergelijke deeën door de toenmalige fysici niet geaccepteerd, maar nu het bestaan van een verenigd krachtenveld wordt erkend, komen er nieuwe impulsen die laten zien dat informatie het meest wezenlijke en het fundamentele kenmerk is. Alle ruimtetijd is doordrongen van informatie, tegelijkertijd en overal aanwezig. Het verenigd veld is een ruimtevullend medium dat ten grondslag ligt aan alle manifeste dingen en processen van en in het universum. Als we dit erkennen verandert onze blik op ons bestaan en wat wij over onszelf denken te weten. Het bestaan is dan niet langer een voorstelling die door onze ogen en oren wordt gedomineerd. Het besef dringt door dat we ook buiten onze zintuigen om met elkaar en de wereld verbonden zijn. Dat we diep in onszelf een weten bezitten, die buiten de grenzen van onze waarneming vallen die misschien nog een zwak, maar onmiskenbaar licht laten schijnen op onze verbondenheid met hogere bewustzijn. Het post-Einstein universum kent geen begin en geen einde en heeft geen randen van ruimtetijd. Het is de deelname aan een grotere werkelijkheid die onze chaotische wereld, met het beperkte idee van een driedimensionaliteit, volkomen op zijn kop zet.

Wat in het verlengde ligt is een boek wat in april dit jaar verscheen van de hand van wetenschapper/filosoof Stephen C. Meyer, dat de titel kreeg ‘The return of the God Hypothesis’. Daarin toont de schrijver aan dat de natuurkundige visies sinds de late 19e eeuw een vooropgestelde mening werd gehanteerd tegen het idee van een schepper van het universum. Volgens het Darwinistische gedachtengoed zou het zo moeten zijn, dat het universum geen ontwerp kent en dus geen doel op zichzelf en niets dan onverschilligheid kent. Meyer laat zien dat fysische bevindingen dusdanig geïnterpreteerd werden dat een eventuele theïstische visie geen invloed kon ontwikkelen. Nu, zij het schoorvoetend, komen een huidige generatie natuurkundigen tot de conclusie dat een onwaarschijnlijke afstemming van het leven wijst op een ‘fijnafstemming’, of zoals Sir Fred Hoyle, astrofysicus van Cambridge, betoogde: “Een super intellect heeft met natuurkunde gespeeld”. Dat geeft wel even de tot nederigheid gedwongen arrogante blik van een wetenschapper weer! Maar wat vooral duidelijk wordt is dat iedere informatie, of ze nu in hiërogliefen of via radiosignalen zijn gecodeerd, altijd van een intelligente bron afkomstig is. Wat eveneens de ontdekking van de DNA-moleculen duidelijk heeft gemaakt is dat iedere transformatietransmissie, in iedere levende cel, een sterke aanwijzing is dat een hogere intelligentie een rol speelde bij het ontstaan van het leven. Het is dus afhankelijk hoe de subjectieve blik van de wetenschapper is gericht. Doe je de bijzondere reeks coïncidenties af als een toevallige samenloop of kun je niets ander concluderen dat de ‘fijnafstemming’ een moment van schepping was. Immers als aantal vrijgekomen deeltjes in het jonge universum, inclusief alle sterrenstelsels een fractie hoger was geweest, was alles ineengestort, maar was het een fractie kleiner geweest dan zou het universum met hoge snelheid uitgedijd zijn. Er zou geen tijd geweest zijn voor sterrenstelsels. Daarna moesten nog veel coïncidenties voordoen, zoals de ontwikkeling van koolstof en zuurstof, om de vorming van de vele organismen mogelijk te maken. Een onwaarschijnlijke gebeurtenis met de aanspraak op een groot wonder!

Als we het bovenstaande in aanmerking nemen is het tijdsbegrip zoals wij die als de lineaire tijd kennen een versimpeling is van wat allemaal om ons heen gebeurt. Tijd is verbonden aan het totaal van gebeurtenissen en processen die om ons heen voor beweging en verandering zorgen. Het is verbonden aan het leven hier op aarde en als we even inzoomen is het beleven ervan de subjectieve ervaring van tijd. Immers zonder tijd als energievorm zou er geen verandering mogelijk zijn, omdat tijd de drijvende kracht achter alles is wat evolueert. Een energie die alles in beweging zet en doet veranderen De processen die daar mee te maken hebben kennen hun eigen notie en relatie met ons leven. Hoe wij tijd ervaren is zo verbonden met onze menselijke waarneming en energiehuishouding van onze aarde. Je zou dan ook kunnen bedenken dat er planeten of universums zijn, waar wezens een heel andere tijdswaarneming hebben. Praktisch gezien zou het kunnen zijn dat de levensduur van deze wezens wel enkele duizenden jaren kunnen bestrijken of juist enkele maanden afhankelijk van de frequenties waarin zij leven. Het beschrijven ervan is al verbonden aan een aardse waarneming, want onze levensduur is immers afgemeten aan onze frequentie van leven.

 

Blog 21 (03-11-2021)

 

Tijdperken en verval (deel 3)

Ik heb het met u al 2 blogs over tijd gehad. Wat eraan ten grondslag ligt en wat het met ons doet. Tot nu toe ging het over tijd als voortgaande gebeurtenis of, als we het (tijdelijk) konden stilzetten, over de tijdloze tijd. Nu wil ik het met u hebben over welke invloed tijd, op het dagelijks bewustzijn, ons parten speelt. Ver buiten onze creëerde wereld waar we ons van alles toegeëigend hebben zonder ons te realiseren dat er veel grotere krachten op en in ons werkzaam zijn!

Er was een aardse periode dat tijd en het beleven ervan in veel grotere mate gerelateerd was aan de cycli, aan bewegingen van onze planeet en de kosmos. Het zijn in zekere zin ook tijdlijnen vanwege de doorlopende aard die steeds na een einde een nieuw begin (dag en nacht) vinden. De meeste tijdscycli, zoals de maanden en jaren hebben hun grondslag eveneens in een of andere astronomische cyclus. In ons zonnestelsel vinden dergelijke cycli voortdurend plaats zoals we die waarnemen, al valt te bedenken dat er ook krachten zijn, die onze mogelijkheden voor registratie te boven gaan. In onze tijd begrijpen we dergelijke golfbewegingen niet of misschien wel niet meer, zeker als we die niet in een wetenschappelijk kader kunnen plaatsen. In het oude India, bij de Egyptenaren, de Dogon in Afrika etc. was men gelukkig minder gebonden aan een fysisch concept en de astronomie was door andere inzichten tot grote ontwikkeling gekomen. Er werd in die tijd (ongeveer 7000 v. Chr.) al vanuit gegaan dat elke nakshatra overeenkomt met de helft van de maanbaan om de aarde. De cycli van het menselijk lichaam corresponderen daarmee. Vooral bij de vrouw is dit op te merken, in mindere mate bij de man.

In de Mahabharata epos wordt de cycli beschreven van de Daiba Yuga, die begon bij de Krukshetra oorlogen toen, zo staat er, Heer Krishna zijn leven verliet. Drie maanden later begon de Kali Yuga, een tijdperk dat beschreven werd als het ijzeren tijdperk. Hoewel de beschrijvingen wanneer de 4 opeenvolgende tijdperken van de Yuga’s begonnen geen volstrekte duidelijkheid opleveren, is in de loop van de duizenden jaren toch een beeld ontstaan, na verschillende correcties, dat er tijdperken te schetsen zijn van hoge moraliteit en deugd en tijdperken van lager moreel besef en beperkt bewustzijn en wanneer die plaatsvonden. De overgangen maken duidelijk dat de tussenliggende tijdperken gekenmerkt werden door een verloop van deze uitersten en met veel onrust en rampen gepaard gingen. In de Mahabharata wordt beschreven dat bijv. in het tijdperk van de Dwapara Yuga, waarin de religie en geestelijk bewustzijn verminderde met de helft, de behoefte aan waarheid afnam en het ontstaan van ziekten, rampen en verlangens aangewakkerd werden. In ons tijdperk, de Kali Yuga die daarop volgde, zijn al de hogere waarden van inzicht, wijsheid en deugd vrijwel tot een minpunt gedaald.

Ik zal u de berekeningen en herberekeningen die te maken hebben met de verschillende visies en interpretaties uit het verleden besparen, omdat het geen inhoudelijke bijdrage betekent. Wel is duidelijk dat verschillende bronnen, uit Griekse overlevering, Maya Kalender etc. laten zien dat het idee van een volledige Yugacyclus zo’n 2700 jaar beslaat en uit 2 delen, een opgaande en neergaande cyclus bestaat. Door verschillende historici is bevestigd dat de gedecodeerde versie van de Saptarsi Kalender, die in 6676 v. Chr. in gebruik genomen is (in sommige delen van India nog steeds in gebruik) veel bewijsmateriaal opleveren. Aan de hand van de beschreven genealogische gegevens, die in de Mahabharata geverifieerd kunnen worden, blijkt dat het huidige tijdperk de opgaande Kali Yuga is en zal eindigen in 2025 met een overgang van 300 jaar naar het volgende tijdperk in 2325.

Vermoedelijk zult U naar aanleiding van het bovenstaande de vraag opwerpen of dat wel wetenschappelijk te onderbouwen is. Archeologisch en geschiedkundig is hierboven al aangeroerd. Voor het astronomische bewijs moeten we de cyclus van de zon ten opzichte van de grootste ster in de nabijheid, Sirius bekijken. De invloed van deze ster zal niet groot zijn vanwege de enorme afstand. Anders is dat het geval met de Sirius C, net als een zwart gat niet direct waar te nemen en die men sinds kort als een zgn. neutronen ster beschouwt, met een geïmplodeerde massa van anderhalf keer de zon met slechts een diameter van 10 km. Aangezien de zon meebeweegt met dit stelsel blijkt dat de afstand varieert in een periode van 24.000 jaar. Tijdens deze cyclus komen de zon en Sirius C gedurende de helft van de periode dichterbij- of verder van elkaar af te staan. Dat zijn de opgaande en neergaande fasen, die dan ook de opgaande en neergaande Yuga’s vormen. In de recente ontwikkelingen van de Kwantummechanica wordt verondersteld dat het bewustzijn als een electromagnetisch (EMF) veld aan te merken is en dat wij als mens allemaal een individueel veld bezitten. Deze is in de spirituele wereld al langer aangeduid als de ziel, die ons na de dood verlaat. In de kosmos hebben ook alle hemellichamen een EMF, wat je een kosmisch EMF zou kunnen noemen. De neutronenster in het zonnestelsel Sirius heeft een EMF van een biljoen gauss, wat als (gauss = meetkundige eenheid) enorm is aan te merken. Je zou in dit verband kunnen stellen dat een Yuga-cyclus een bewustzijnssyclus is, omdat de opgaande en neergaande perioden de sterkte en invloed van de EMF op aarde bepalen.

Wat betekenen deze tijdperken voor ons? Dat bij een stand van hogere EMF, als het veld dus zijn sterkste invloed laat gelden, een hoger bewustzijn tot ontwikkeling komt, waarin zelfs goddelijke wezens in staat zijn door te dringen in het bewustzijn van de mens, een groter besef van eenheid en beleving van natuur aanwezig is die boven het materiele uitstijgt. Vandaar dat de meeste spirituele teksten, de ontwikkelde wijsheid van de rishi’s in het oude India in het tijdperk van de Satya Yuga (Gouden Eeuw) tot stand kwamen. In tijden van grotere afstand tot het elektromagnetisch kosmisch veld, wanneer ons zonnestelsel het verst van het Siriusstelsel afstaat, is daarentegen de invloed op het individuele bewustzijn het kleinst, zodat zich een grotere scheiding tussen het natuurlijk en geestelijk besef van waarde en het individu aftekent. Om wat specifieker te zijn noemt de Mahabharata de volgende kenmerken: heersers en leiders zullen onredelijk zijn en machtsmisbruik zal veelvuldig voorkomen, ze dienen niet meer alleen de belangen van de mensheid, maar verrijken zichzelf. Delen van mensheid raken op de vlucht, op zoek naar een beter leven, veiligheid, vrede en bestemming. Agressiviteit en egoïstische belangen vieren hoogtij; wetsovertreding en criminaliteit ook. Het goede doen en dienstbaarheid vervagen en geestelijk leven en spiritualiteit staan op een laag niveau. De Soetra van het Hart geeft nog een opmerkelijke aanvulling: aan het einde van de Kali Yuga zal de mensheid van zijn eigen illusie in het leven bewust worden, de leegheid van zijn manifestaties gaan inzien, het verlangen en het streven naar materie zullen doelloos zijn geworden. In de Pali Canon beschrijft Boeddha het uiteindelijke lot van de wereld, de ondergang. Alle dingen zijn vergankelijk en alle aspecten van bestaan zijn instabiel en niet voor de eeuwigheid bedoeld.

Wij leven in het Kali Yuga tijdperk, de laatste in de rij van 4 tijdperken. Kali is genoemd naar de demon Kali, die staat voor onenigheid en haat, onvrede en materialisme. In de Brahma Viavarta voorspelt Krishna dat de Kali Yuga voor velen een extreem zware opgave zal zijn vooral voor de mensen die in een hogere waarde van het leven geloven. De Hartsoetra laat zien dat dit tijdperk een einde maakt aan de illusie van het leven. In veel geschriften van de Uphanishad laten daarnaast zien dat het doorlopen van de Yuga tijdperken terug te voeren zijn naar een zoektocht naar intense liefde die uiteindelijk in het aardse bestaan geen vervulling kent en zich omzet in haat. Echter, hoewel de demon Kali het kenmerk van het negatieve in zich draagt, zal de strijd met de godin Kali die aan het einde van de Kali Yuga zal plaatsvinden de wereld doen vergaan zodat alle kwaad vernietigd wordt. En het nieuwe tijdperk van de Satya met een beter uitgangspunt kan beginnen. De godin Kali staat voor gerechtigheid, het zwaard van demon Kali voor het neerhalen van het ego, maar zonder gerechtigheid kan het offer niet worden volbracht. De strijd tussen beide betekent dan ook geen vernietiging, maar een hereniging van de twee tegenstellingen in een. De liefde die niet ervaren kon worden versmelt tot een geheel, zodat de werkelijke gerechtigheid plaats kan vinden. De liefde staat dan los van het ego, behoeften en emotionele verlangens die de mens eigen zijn. Zo kan Goddelijke liefde als eenheid beleefd worden. Vereniging van de tegenpolen in onszelf zijn noodzakelijk voor een volgende stap. Niet de aan illusie verbonden lieflijke gevoelens zijn aan de orde. De demon Kali zullen we in onszelf moeten aanvaarden zodat de dualiteit opgelost wordt en we door kunnen groeien naar een Goddelijk eenheidsbewustzijn.

 

BLOG 20 (05-10-2021)

 

Tijdloos bewustzijn (deel 2)

Wat wij in de loop van jaren met ons lichaam meemaken is een steeds doorgaande demonstratie van veroudering die wij in verband brengen met het lineaire tijdsproces. Wat is dat eigenlijk voor een mechanisme en daarmee doel ik niet zozeer op de tijd die tot ons komt via de klok. Ik bedoel daarmee de greep die tijd op ons heeft, het besef van het onoverkomelijk doorgaan van tijd dat veroudering en degeneratie inhoudt. Het lineaire tijdsproces is nu eenmaal een proces wat door onze zintuigen wordt overgebracht. We kunnen immers, althans de meesten van ons, alleen maar via onze zintuigen waarnemen wat het verstrijken van de tijd met ons doet. We weten inmiddels wel dat tijd versnelt en vertraagd en dus subjectief is, maar we voelen het niet hoe de ruimte uitzet en weer samentrekt. De plek waar ruimte en tijd werd geboren bestaat niet in onze voorstelling omdat het buiten onze waarneming ligt. De gewaarwording van onszelf is dat we in de tijd bestaan, er is een voor -en na van een gebeurtenis. Op iedere ademhaling volgt de volgende. Maar er is geen vaststaand concept van tijd als voortschrijdende gebeurtenis, ook al denken we van wel. Het concept van tijd als een pijl die constant voorwaarts schiet is in de fysica allang weerlegd. Tijd loopt alle richtingen uit voorwaarts, terug en zelfs stilstand is een aspect van de tijd. Einstein, die er als een van de eersten over na dacht wat de subjectiviteit van tijd betekende, vond dat je eerst maar een vaststaand concept moest hanteren voor je een beeld wilde schetsen van tijd, omdat het zo in verbinding staat met lichtsnelheid. Dan leek het hem als fysicus logisch om in ieder geval een concept te hanteren, hoe hypothetisch ook, m.a.w. de relativiteit is zo sterk aanwezig, dat je zonder een vooringenomen standpunt er niet komt. Daarmee werd ook de gelijktijdigheid van de waarneming onderuitgehaald. Alles is afhankelijk van de positie van de waarnemer. Om het theoretisch te kunnen aanvaarden moet er dus een voorgenomen positie ingenomen worden.

Het enige absolute dat ons nog rest lijkt het tijdloze te zijn en daarmee beseffen we dat ons hele universum geen vaststaande voortgaande beweging kent maar dat het een aaneenschakeling van momenten is, een energetisch gestuurde aangelegenheid, in variabelen wellicht, dat door een “grotere realiteit” in stabiele positie is gebracht. Wij, als waarnemers op deze aarde, hebben het tijdloze opgedeeld op een manier die ons rationeel goed uitkwam en ons bewustzijn schept dan tijd die wij ervaren. Daardoor is voor ieder van ons de tijd een veranderende realiteit. Als je denkt dat je alle tijd van de wereld hebt zoals je ervaart op vakantie dan is dat heel anders dan wat je ervaart als je door de tijd op de huid gezeten wordt. In een situatie van tijdsdruk om dingen gerealiseerd te krijgen ervaar je tijd als een opgefokte toestand. Individuele verschillen bepalen hoe wij tijd ervaren en de gewaarwording creëert de ervaring van tijd. Als je aandacht gericht is op het verleden of toekomst bent je aanwezig in het veld van tijd en dat brengt ook veroudering voort. Leven in verleden of toekomst zijn mentale projecties die ons bestaan kunnen domineren. Alleen het huidige moment bestaat. Onszelf bevrijden van deze projecties is een noodzaak omdat er dan pas ruimte ontstaat voor nieuwe ervaringen in het leven van alle dag. Een ervaring van een leeftijdloos lichaam in een tijdloze geest. Natuurlijk is het een hele opgave om ons in totaliteit los te maken van tijd, we zijn er immers in gevangen.

Het is dus niet handig dat we ons vereenzelvigen met een realiteit die door tijd aan banden is gelegd, omdat het onvermijdelijk verval met zich meebrengt. De ervaring van tijdloosheid daarentegen brengt ontspanning en vandaaruit kun je de druk kwijtraken die op je wordt uitgeoefend. Het is te leren hoe je je bewustzijn op elk moment naar het gebied van tijdloosheid kunt voeren. Een doelgerichte ontspanning kan met de klassieke methode van meditatie, maar zelfhypnose kan de rusteloze geest in een onbewustheidstoestand brengen, die buiten de overheersende activiteit van het denken ligt, buiten de zintuigelijke gewaarwording, emoties en verlangens. Het denken, dat grootse uitdagingen aanjaagt en vele aansporingen creëert, is het belangrijkste wat je onder controle moet brengen. Als je bereid bent om je over te geven aan de ervaring van je onbewustzijn kan dat een scala aan mogelijkheden opleveren. Je persoonlijke ervaring van de werkelijkheid verdwijnt en maakt plaats voor een ervaring waarin je bestaan in breder perspectief gebracht wordt. Angsten, een van onze grootste waanvoorstellingen, verdwijnen, een psychotische verwardheid verliest aan invloed en ervaringen die ooit in ons brein zijn opgeslagen, leveren nieuwe gezichtspunten op, die de greep op je leven verbeteren. Het is in zo’n stadium ook mogelijk het biologisch proces, wat veroudering heet, te beïnvloeden omdat het referentiekader met de tijd ontbreekt. Op dat niveau worden de fysieke gebeurtenissen in de tijd-ruimte, zoals hartslag, ademhaling en hormoonspiegel beïnvloed door de geest en naar een andere realiteit gebracht, waar tijd niet zoveel macht heeft. Dat inzicht laat blijken dat het begrip tijd veel meer niveaus kent die ons bewustzijn ter beschikking staan. Dat is de kern van wat Eckhardt Tolle aanvoert in “De kracht van het nu”, over de transformatie van het bewustzijn. Door je verstand te bevrijden van de constante invloeden van ons denken, die zo geïnfecteerd zijn door tijd, kun je je ook bevrijden van alle dwangmatige gedachten en emoties die ons zomaar overvallen. Al zal de onzin van de door Tolles gesuggereerde verlichting er niet in zitten, is het wel een waarheid van de hoogste orde: voor een nieuw bewustzijn moet je het oude loslaten. Hoewel ik niemand de status van spirituele diepgang wil betwisten, is Verlichting van een heel andere orde. De staat van hoger bewustzijn, wat het gevolg is van het doorlopen van alle stadia, inclusief het oplossen van het ego tot de aanraking van het Al-bewustzijn gekomen is, is alleen het leven in het nu niet zomaar een simpele route. Een inzicht in het fenomeen tijd, betekent evenwel een belangrijke bijdrage aan alles wat je in handen hebt, het besef en de ervaring van de tegenwoordige tijd.

 

Blog 19 (20-08-2021)

 

Tijd, als fenomeen (deel 1)

Hoe ziet u tijd en wat betekent het. Als je geboorte als een begin ziet en je overlijden als het einde, dan is het allemaal redelijk overzichtelijk. Maar als je aanneemt dat er een leven na dit leven is, wordt het al anders. Als je begrijpt dat tijd een subjectief gegeven is, afhankelijk hoe je ertegen aankijkt, dat het krimpt en uitzet in natuurkundige zin, afhankelijk van de positie van de waarnemer zoals Einstein het ontdekte in zijn relativiteitstheorie, dan wordt het al ingewikkelder. Ruimte/tijd zoals het genoemd wordt, gelijktijdig ontstaan met de Oerknal. Maar als natuurkundigen dat nu weer in twijfel trekken wat gebeurt er dan met tijd? Een belangrijke levensbron, onze zon brandt nog wel eventjes, maar dat is gebaseerd op berekeningen en aannames over de oerknal. Kortom er zit veel vast aan ons besef van tijd en dan wordt het tijd om dit proberen te ontrafelen.

In eerst instantie komt bij het woordje tijd de kloktijd in uw gedachten, dat we het gaan hebben over minuten, uren, dagen, maanden enz. Begrippen die allemaal eens bedacht zijn om ons leven te ordenen en om aan te geven hoe het leven zich voltrekt, al naar gelang welke periode je voor ogen hebt. Ogen, omdat bij het waarnemen van kloktijd je zintuigen aan het werk moet zetten om het waar te nemen. Als je het over tijd hebt die al verstreken is heb je het over het verleden of wat zojuist gepasseerd is. Wat er in het verschiet ligt weten we niet en dat heet dan toekomst. We hebben deze indeling ooit gemaakt, een lineair systeem en conformeren ons eraan sinds we in onze jeugd ermee geconfronteerd werden. Dat deze tijdsindeling de rest van je leven tot aan het uur van je dood met je mee reist, besefte je toen nog niet. Dat kloktijd mede je gedrag zou bepalen kon je ook niet bevroeden. Gedrag, omdat je je aanpast aan een overheersend gegeven in het leven en de maatschappij, dat daarover een oordeel heeft als je je niet aanpast en een andere norm hanteert. Het kan zelfs nadelig voor je uitwerken als je je verslaapt, naar de tandarts moet of als je een werkgever hebt die van je verlangt dat je je werk in een bepaald tijdsbestek doet. Je loopt min of meer mee in het gareel van de gestructureerde tijdsopvatting zoals we die kennen. Soms overladen we onszelf met zoveel afspraken en verplichtingen dat de tijdsklok het niet meer bij kan benen en we de tijdsdruk als stress gaan ervaren. We gaan dan stofjes in opdracht van onze hersenen aanmaken om alles nog in banen te leiden maar als de tijdsdruk toeneemt wordt de oplage van deze stofjes te veel en staan we in brand. Dan wordt deze tijdsdruk een psychische valkuil waar we makkelijker invallen dan er weer uit te klimmen. We hebben dan vooral ook kennis gemaakt met een ander soort tijd, die we onze innerlijke tijd kunnen noemen. Die komt in opstand omdat de kloktijd een andere orde is die buiten ons voltrekt, maar onze innerlijke beleving laat zich niet wegdrukken in een schema.

Hoe is het fenomeen van onze huidige lineaire tijdsindeling ontstaan? Hoe lang heeft deze ontwikkelingen daaromtrent geduurd. Aanvankelijk was er niet meer dan de ervaring van dag en nacht, was de stand van de zon een duidelijk teken en waren de weersomstandigheden en jaargetijden ook van invloed, hoe wisselvallig ook. Later zal de hoedanigheid en stand van de maan van invloed zijn geweest. In de tijd dat we met een groepje achter een mammoet aanjoegen was tijd ook geen werkelijke factor. Het resultaat was belangrijker en voor donker thuis was ook wel handig. Het belang van het tijdsbesef en daarna de afspraken over indeling kwamen later, eerst in een cyclische vorm, d.w.z. er was geen eindigheid in tijd. In overeenstemming met de astrologische verschijningen liep alles door, geen begin, geen einde en zelfs voor een mensenleven was men erover eens dat na verloop van tijd je weer op aarde terugkwam om weer aan het levensproces deel te nemen. Men leefde in het nu, automatisch, want wat er gebeurd was betekende nog niets in de tijdsindeling en de toekomst was open. Voor de Grieken die ook nog dichter bij de natuur leefden was de tijd ook cyclisch maar bij de Romeinen begon de jaartelling als een lineair systeem. Eigenlijk eerder al maar dan vanwege een godsdienstige opvatting. Het joodse geloof in een God zorgde voor de eerste keer dat er geen scala aan goden waren, maar een die weliswaar eeuwigheid beloofde maar dan alleen voor de rechtvaardigen. Later sloten het christendom en de islam er zich bij aan, al moet erbij aangetekend worden dat in de begintijd van het christendom de opvatting van incarnatie nog gemeengoed was. Dat hield weer in dat het cyclische tijdsbeeld bij die groepering nog overheerste. De echte lineaire tijdsbepaling kwam na bemoeienis van de kerkvader Augustinus in de 4e eeuw, die door zijn religieuze opvattingen niets anders kon concluderen, dat ondanks de feitelijke onwetendheid over wat het begrip tijd inhoudt, er voor hem toch aanwijzingen waren dat door de christelijke visie over de ontwikkeling der mensheid toch een lineaire opvolging het beste voldeed. Immers was de cyclische tijdsbepaling van de heidense Griekse filosofie al vervangen door christelijke standpunten. Daarna nam de kerk ook afstand van opvattingen als reïncarnatie en om het beeld compleet te maken werd vervolgens ook de aanwezigheid van de ziel verbannen. De voorzienigheid omdat God toch alles bestuurt speelde een belangrijke rol in de opvolging van gebeurtenissen in verleden en heden waardoor een lineair systeem veel beter paste. Voor de middeleeuwer was deze stellingname gemakkelijk te hanteren. Wel werd vele eeuwen later deze visie afgedaan als geloofsuiting en niet gebaseerd op bewijsbare en wetenschappelijke inzichten, maar ondanks de vele filosofen die zich op dit onderwerp stortten is er geen verandering gekomen op de manier hoe wij nu met tijd omgaan. Pogingen daartoe zijn zeker ondernomen. Je moet dan ook Spinoza noemen omdat hij als eerste met een nieuw idee over tijd komt, n.l. tijd is een kwestie van denken, een geordend tijdsbesef dus, maar een eeuw of twee later bestreed Kant het weer, want het verstand wordt geleid door de zintuigen, dus is het niet alleen hoe je ernaar kijkt, maar ook hoe je het voelt. Een geheel andere inbreng had de Noor Bergson zo rond 1890, die als eerste vaststelde dat de ware tijd niet objectief is, een gelijkend geheel van kwalitatieve toestanden, maar ook van veranderingen. Daarmee introduceerde hij de tijd als duur, een innerlijke tijd, die de ervaring van tijd voorrang geeft. Wat je dus meet met kloktijd is een beweging die statisch verloopt, voorspelbaar, alles ligt vooraf vast en er is geen vrijheid. Echter de innerlijke tijd kan niet worden gemeten met klokken, het is de beleving van tijd. Later ging hij nog verder door te stellen dat er twee manieren zijn waarop je de tijd kan beleven, een analytische en een metafysische. Aan de ene kant het intellect, de natuurkundige manier van meten en aan de andere kant de intuïtie.

Het grootste deel van ons bestaan, leven we volgens het mechanische, lineaire systeem, maar wanneer we een moment van rust, introspectie toelaten komen we bij de intuïtieve tijd, wat zelfs een gevoel van tijdloosheid kan opleveren. Dat maken we allemaal wel eens mee. Dat hoeft niet mystiek te zijn, zoals bij meditatie of zo, want hoe vaak zijn we niet in een soort trance als we autorijden, geboeid een boek lezen of een creatieve daad verrichten. Dan wordt tijd onbewust ervaren.

Als je de geschiedenis in vogelvlucht naloopt dan is het duidelijk dat door de ontwikkeling van de ratio het inzichtelijk maakt hoe de fysische tijd werkt, maar niet duidelijk wat het tijdsgevoel betekent. Waarom zijn er in onze tijdsbeleving zoveel verschillen afhankelijk hoe wij ons voelen of waarmee we ons bezig houden. Of wat betekent het dat we in staat zijn ons leven weliswaar niet substantieel, maar toch geleidelijk te verlengen en wat betekent dan tijd in dit verband? Waarom hebben kinderen een heel ander tijdsgevoel dan oude mensen en waarom worden op bepaalde plekken van deze aarde de mensen gemiddeld 20 jaar ouder? Heeft tijd daar ook mee te maken of zijn juist de autonome levenscellen die zich van geen tijd bewust zijn? Bestaat er zielsbewustzijn en heeft dat betrekking op tijd? Bestaat er een dimensie waar tijd geen betekenis heeft? Wat weten we eigenlijk over ons bestaan in ruimte en tijd; hoeveel theorieën zijn wetenschappelijk niet opgeworpen en weer verworpen. Nu er ernstige twijfels zijn over de Big Bang theorie zou het kunnen dat er helemaal geen begin was en wellicht ook geen einde zal zijn! Het heelal zet wel uit, maar krimpt wellicht ook weer, als een eeuwigdurend mechanisme, al dan niet gestuurd door een hogere macht. Hoe kan ons beperkt verstand en kennis, daar een licht op schijnen? Bestaat er wellicht gelijktijdige tijd waar alles parallel gebeurt en die, (niet die van Einstein), een optie betekent op een systeem waar geen tijd bestaat, een niveau van Goddelijke essentie die boven tijd uitstijgt?