Hans van Wingerden
Blog 42 (04-09-2023)
Het onzichtbare deel van onszelf, deel II
Wat een verder onderzoek op een al eerder gestelde vraag aangeeft is, wat weten wij eigenlijk van de ziel en vooral wat weten wij niet, een vraag die de meesten van ons niet echt prikkelt en daarom in de meeste gevallen ook onze interesse niet heeft. Dan maar voor de enkele belangstellende omdat we, los van een sociologische benadering dat een groot deel van de mensheid een leven leidt zonder behoefte aan duiding of besef waarvoor we leven, voor de enkele mens een antwoord kan bieden. Wat in eerste instantie relevant is voor deze vraag, waardoor is de kennis die ons al eeuwenlang terzijde stond verdwenen en hoe heeft het ons zo onverschillig kunnen maken dat wij denken dat ons leven ongestuurd en eenlevig verloopt. Waarom hebben wij afstand gedaan van onze geestelijke belevingswereld, van de ziel en hebben wij het enkelvoudig concept van bestaan zonder geest of ziel zo makkelijk geaccepteerd? Zeker de kennis op dieper niveau is ver op de achtergrond geraakt en het zoeken naar die kennis wordt niet veel als levensopdracht gezien en beleefd. Is het door het gewicht dat het rationele denken in de loop van de tijd heeft gekregen, dat de erkenning van het bestaan van de ziel ook in het persoonlijk leven langzaam is weggesleten? Wellicht wel van grote invloed, maar ook dat de mens meer en meer gevallen is voor de keuze voor het zelf, de verwerkelijking van zijn eigen denkbeeldige grootsheid, zonder dat het is ingebed in het evenwicht van het eigen bestaan. En dat in relatie met het leven van onze medemens, de dierlijke, planten- leefwerelden en alles wat ons verder in ons bestaan wordt aangeboden. Het zijn de zaken die we in de evolutie cadeau kregen, niet om het te misbruiken zoals sinds lange tijd gebeurd is, maar om te beseffen wat de kern van ons bestaan, namelijk de liefde voor Alles wat Is, te ervaren. Maar de waarheid op hoger niveau wordt niet als een "superproduct" vertaald. Je moet op zoek door alle onduidelijkheden heen. Het is echt moeilijk door de ruckzichtlose opvattingen van de hedendaagse ratrace daar nog enig belang aan te hechten. Toch wordt er wel degelijk van tijd tot tijd iets aan de mensheid doorgegeven dat het anders is, vaker dan je denkt of je het nu toelaat of niet, of je er bewust van bent of niet, afhankelijk van hoe vast je jouw wereldbeeld hebt vormgegeven. Dat de ziel een leidende rol speelt in je leven is naast de overheersing van het verstandelijk denken, soms ook door allerlei godsdienstige vertroebeling, op de achtergrond geraakt. Daarom nog even voort op de ingeslagen weg van de vorige blog.
Op het eerste moment in je leven, bij je eerste ademtocht, wordt de ziel in je leven ingebracht. Nogmaals het is echt niet zo, wat vele religies je willen laten geloven dat de ziel slechts een keer aan het leven deelneemt. Het zijn eerder duizenden dan honderden levens, want de bewustzijnstoename gaat maar langzaam en is ook zeer onderhevig aan de hoedanigheid die aan de tijdsgewrichten te wijten zijn en de keuzen van de mens zelf (vrije wil). Want dat is van belang, wat de mens wil leren en dan bedoel ik uiteraard niet de analytische kennis, waar de mens voornamelijk mee bezig is, maar de introspectie naar binnen. Leren is de leidraad van het leven. Wat van belang is om te leren, wat door de noodzakelijke misstappen tot stand komt, levert naast een positief karma ook een ‘negatief’ karma op, die in een ander leven weer ‘gecompenseerd’ moet worden. Dat is geen lik op stuk, maar een dieper gevolg van een proces die ons op den duur tot een beter mens maakt.
In de beginfase van de pas begonnen incarnaties (de jonge ziel) verblijft de ziel op afstand en is nog nauwelijks gehecht aan het Zelf, doordat het op dat moment nogal vast zit aan de aantrekkingskracht van het ‘vlees’ en het verlangen naar drama’s die ontstaan om te overleven in de fysieke wereld. De opgevaren Meester Dwhal Kuhl, ook wel de Tibetaan genoemd, geeft dat zo door aan zijn woordvoerder Alice A. Bailey, al in de veertigerjaren van de vorige eeuw (zie daarvoor eventueel: De Nieuwe Psychologie van Alice A. Bailey, Nederlandse vertaling (Servire 1952) van A Treatise on the Seven Rays, deel I. Deze meester, Dwahl Kuhl was en is nog steeds de belangrijkste aangever van informatie vanuit het Hogere. Maar als het algehele bewustzijn laag is zoals in deze tijd komt de informatie ook maar weinig door. Hoewel er naarmate het huidige tijdperk van Vissen op een eind loopt, een grotere interesse in het metafysische valt op te merken. Vaak ongemerkt, omdat mensen de verandering in de trillingsfrequentie wel aanvoelen, maar er geen rationeel beeld bij hebben. Met name in de gevoelige deel van de mensheid, die zich al ontwikkeld hebben op het intuitieve vlak, kunstenaars, musici en andere creativelingen staan daar voor open.
Zoals gezegd kan de ziel zich minstens honderden keren fragmenteren, kunnen dit op vele fysiek evolutionaire niveaus (in schema’s) op deze of andere planeten doen en zijn beslist niet beperkt tot de louter menselijke vorm. Er kunnen zielsfragmenten bijzitten in vormen die door ons mensen nog nauwelijks worden herkend. Dat is lastig te begrijpen, want wij denken in termen van wetenschappelijke bewijzen en zien ons lijf als enige vorm van menselijk bestaan. Het valt inderdaad niet te bewijzen omdat het zich volledig onttrekt aan de normen van onze denkpatronen. Je weet wel, ik denk, dus ik ben. Maar wat of wie ben je eigenlijk? Je kunt het Darwin of Dawkins niet kwalijk nemen dat ze gebiologeerd keken naar de menselijke ontwikkeling van waarneming en verstand, toentertijd een net ontdekt aspect van de wetenschap. Dat werd wel ons huidige wereldbeeld, al meer dan 200 jaar geleden. Nu weten we beter, tenminste als je je daarover wil laten informeren, niet langer mee laat voeren in de stroom van de onbewuste massa en naast uw verstand ook uw hart en intuïtie openzet.
De mens en zijn ziel zijn daarom niet alleen onderhevig aan enig stappenplan op de weg van de aarde naar de “hemel”, wat eigenlijk een verkeerd begrip is die door misleidende religieuze opvatting ooit is opgelegd. De weg die echter wel gevolgd moet worden, omvat een voortdurende zoektocht naar de samensmelting van ons wezen met een Grotere Vorm (Gestalts) van Bewustzijn, een voortdurende voortgang naar de hogere bewustzijnsniveaus (dimensies en energetische dichtheden). Alles is Een en zal weer samenvloeien in de Bron en al het leven zal weer terugkeren naar de plek van de Schepping, waar alles begon. Denk maar aan de uitspraak “Ik ben het Begin en het Einde.” De ziel brengt alles in een context, de som van ervaring, terug naar het Goddelijke of de Geest van God. Daarom is het leven maar een tussenstation op de route naar Alles wat Is. Is dat dan leuk om te ervaren, want het leuke trekt toch aan ons als een waanzinnige? Daar gaat het nu juist om, we hebben ons lager bewustzijn gesitueerd in het leven van de illusie. Leuk is een term die ons in ons persoonlijk illusionair bestaan vasthoudt. Dat elimineren, is noodzakelijk om de mens van het lijden te verlossen, zoals Gautama het noemt, die de staat van Buddhi bereikt had, is het loslaten van het verlangen die in ons subjectief bestaan (de Maya) tracht vast te houden en wat daar voor nodig is die hij beschreef in het “achtvoudige pad”.
Maar hoe verhoudt de persoonlijkheid zich dan tot de ziel? De persoonlijkheid die van leven tot leven wisselt, wordt gevormd door de drievoudige samenstelling van het bestaan, namelijk door zijn fysiek etherische, door het emotionele en door het mentale, net zoals de ziel op haar beurt ook de drievoudige uitdrukking is van de Monade, te weten: de Wil (spirituele) ook wel Atma genoemd, de Intuïtie (Buddhi) en de abstracte geest of de Intelligentie (Hogere Manas). Het weerspiegelt de Spirituele Triade, de Goddelijke aspecten van Zijn, wat dus de betekenis is van de Drie-enige Godheid, niet te verwarren met de misleidende Drie-eenheid van de Christenen. Allemaal termen en inzichten die de oude Indiase filosofie aan ons heeft overgedragen. De ziel is de verwerking wat de geest aan ervaringen inbrengt, verwerkt en als kennis ontwikkeld. Daarna wordt de kennis het in het groeiproces van wijsheid overgedragen aan het bewustzijn die een hogere staat of stap op de weg van terugkeer naar de bron tot ontwikkeling brengt!
Het blijft altijd moeilijk om begrippen als het bovenstaande, waar we al lang geleden afstand van gedaan hebben, opnieuw te introduceren, zeker als we niet op de hoogte zijn. Maar het kan niet anders, de waarde van deze duidingen zijn ook de overdracht van de waarheidsbeginselen van het leven. De ziel heeft in zijn opdracht een behoorlijke afstand van het Zelf gecreëerd door de vrije wil als belangrijkste levensimpuls te aanvaarden en heeft aan deze aspecten die het Kosmisch Hogere ons heeft aangereikt, een eigen draai gegeven. Dat heeft voor een vertraging gezorgd in de evolutie omdat in de vooruitgang eerst de materiële aantrekkingskracht onderworpen moest worden. Die vertraging die nog steeds aan de gang is, heeft al eonen geduurd van de beginfase van het menselijke ras op Atlantis tot op heden. Na de ondergang van Atlantis kwam er nog een extra opdracht bij, namelijk ons denkvermogen, het mentale aspect. Het werd de belangrijke toevoeging als uitbreiding van de mens, noodzakelijk om als leertraject in te passen in de evolutionaire schema’s. Dat kun je als een voortschrijdend element beschouwen op de evolutionaire ladder die noodzakelijke nieuwe ervaringsinzichten met zich meebrachten en nog steeds brengen. Deze toevoeging van het rationeel bewustzijn kwam in de nieuwe ontwikkelingsfase van het Vissentijdperk op gang die eerst ontplooid moest worden, om vervolgens door de vele ervaringsinzichten na verloop van tijd ook te worden ingetoomd. In dit astrologisch tijdperk van Vissen, waar we nu nog in verkeren, werd dat de belangrijkste opdracht aan de mensheid. Dat leverde evenwel vertraging op omdat de aantrekkingskracht van de materiele polariteit maar voortduurde. Maar de aankomende verandering van het mensenbestaan van het heden naar de overgang naar het Watermanteken, zal het leven een totaal andere wending nemen. De huidige chaos is een voorzet van al wat de transformatie met de aarde en alle levens, mens en dier met ons doet, al zal dat door de meesten van ons niet zomaar aanvaard worden.
Wij zijn zo overtuigd geraakt dat de wetenschap ons alles zal aanreiken wat nodig is, een pretentie die als een overmoedige overtuiging, maar in werkelijkheid als een overschatting te beschouwen is, zodat we blind de overgang naar een nieuw tijdperk tegemoet lopen. De verkeerde aannamen geven geen enkel inzicht wat ons te wachten staat. Evenwel zal alles zo zijn gang hebben ondanks of in weerwil van de menselijke inbreng.
Het idee van de bewoners van deze aarde is bijvoorbeeld dat tijd (en ruimte) sterk de werkelijke leefomstandigheden bepalen. We zitten daarin zo vast dat we ervan uitgaan dat de geestelijke wereld en de kosmische processen eveneens in het tijdsdenken opgesloten zit. Dat is op zichzelf al een uiting van de automatische pretentie in het denken van de mens, terwijl het vooral aangeeft hoe beperkt wij zijn om de grote levensvragen te begrijpen. Het verstrijken van tijd wordt niet door de ziel als zodanig ervaren en daardoor is iedere incarnatie op zielsniveau ingebed in het Moment van Nu. In de planetaire schema’s vindt de vooruitgang in de verschillende frequenties van de planeten waarop incarnaties mogelijk zijn, plaats. Daarom is het zelfs mogelijk om gelijktijdig, in hetzelfde ‘tijdsbestek’ dus op dezelfde of andere planeet te incarneren. De reden is omdat iedere planeet en evolutievorm een andere leerschool in zich verborgen houdt om het schema op kosmisch gebied, daar waar wij vandaan komen, te vervolmaken. Een tijdsschema is een bedenksel van de mens en heeft zoals reeds gezegd geen enkele betekenis op hoger niveau, evenmin wat waargenomen kan worden buiten ons eigen universum. Wij zullen dus, hoe geavanceerd ons instrumentarium ook is, een leeg universum aan treffen. Een ander gelijktijdig universum of nog beter een andere evolutiestroom bestaat dan wel zogenaamd gelijktijdig maar heeft geen zichtbaarheid voor de mens en heeft geen relatie met ons aangeleerd tijdsbesef. Het verstandelijk vermogen schiet hierbij te kort. De wetenschap bedenkt wel allerlei leuke oplossingen maar die hebben zelden relatie met wat echt aan de hand is. (zie blog 26). De planetaire evolutionaire schema’s vinden zijn vooruitgang in de verschillende frequenties op de veelheid van planeten waarop incarnaties mogelijk zijn. Wat dat voor de ziel betekent om op een andere planeet te incarneren is niet duidelijk, maar heeft ongetwijfeld te maken met de karmische wetten en de evolutionaire voortgang van bewustzijn. De sluier van het niet kennen is in dit geval van toepassing en daarover wordt logischerwijs geen helderheid gegeven. Omdat we anders weer zullen proberen in te grijpen wat alleen aan het Hogere is gegeven.
Blog 41 (01-08-2023)
Het onzichtbare deel van onszelf.
Er is in de afgelopen pakweg 5000 jaar veel gezegd en geschreven over wie wij zijn, wat onze afkomst is en wat wij hier op aarde doen. In de religie, in de wetenschap en in geschriften van allerlei aard wordt van alles beweerd, maar wat het is laat zich veelal raden. Er is in de afgelopen 150 jaar ook veel ontkent, want wat we niet waarnemen met onze ogen, in laboratoria of met andere meetapparatuur bestaat niet. Bij de immateriële beleving van de geest en ziel wordt vooral gedacht aan een gelijksoortig mensenaspect, die zijn eenmalige invulling krijgt in het aardse bestaan. Vele woordspelingen en verwijzingen refereren er ook aan. Wat zielloos is of wat een zielsverwant betekent, of gelijke zielen zijn, wie zal het zeggen. Maar ondanks deze taalverbanden en misschien overleveringen zijn we niet veel verder gekomen dan ‘ik denk, dus ik ben’. Dat is pover te noemen, omdat het behalve dat het een zeer simplistische kijk en ook een reducerende houding ten opzichte van ons bestaan inhoudt, wat eerder het begrip van de ontwikkeling van de mensheid in de weg staat dan vooruithelpt. En dat terwijl de ziel ons voertuig is die met ons meereist, vele levens lang. Het voert ons mee door de evolutie van ons bestaan, door alle ontwikkelingen en verwikkelingen heen. Deze vorm van reizen is een enorme mogelijkheid om onze vooruitgang door te laten gaan, niet in tijd maar in ontwikkeling. Veel mensen zien wel dat vooruitgang nodig is omdat het bestaande geen grote oplossingen biedt aan de mensheid behalve voor een kleine groep. Die willen juist alles bij het oude laten omdat ze hun veroverde posities daarin willen handhaven. Dan is er ook een grote groep mensen die niet begrijpt dat ontwikkeling van welke aard dan ook vooruitgang betekent. De goede oude tijd gaat teloor of eigenlijk is die al verloren gegaan. De destructie waarmee dat gepaard gaat is gelukkig niet tegen te houden. Want er kan alleen iets nieuws geboren worden als het oude afsterft. Het vasthouden aan het oude gaat vooral niet omdat het materieel gecreëerde bestaan een subjectieve beleving is en de trein van de evolutie verder trekt ondanks of het de mensheid uitkomt of niet.
Helaas is het begrip voor het doel van de evolutie zowiezo bij de mensheid weinig aanwezig. Maar hoe dan ook we gaan voort, maar waarheen en waarnaartoe? Als we in de vorige blog de relatie van onze afkomst in evolutionaire zin en onze bestemming (lot) voor ogen hebben, die via de natuurrijken tot ons komt, moeten we vaststellen dat er ook een individuele component aankleeft, ons karma. In Blog 33 heb ik daar al iets over geschreven, maar de verhoudingen van het verstand (de lagere geest of het intellect) met onze ziel zijn nog niet aan de orde gesteld. Het wiel van wedergeboorte, zoals incarnatie wordt genoemd, blijkt een onontkoombare volgorde van levens in de vele en diverse bestaansvormen. Het karma, een gevolg van de samenhang van de leerprocessen en de resultaten van de lessen van het leven zorgen voor een opeenstapeling van herhalingen. Dit karmisch effect, dat ook als een soort lot ervaren wordt, heeft geen bedoeling van straf in zich. God straft niet want er is enkel de wet van oorzaak en gevolg. Daarom is er een basisprincipe die bestaat uit het volgen van een leerproces dat door de vrije wil ingevuld mag worden. Als het leerproces niet goed wordt opgevolgd, kan het in een nieuw leven opnieuw aan de orde komen. Je bent er dus niet vanaf! We kunnen een voorbeeld nemen dat als iemand een ander van het leven berooft in een volgend leven zelf gedood wordt om de pijn die met de moord is aangedaan in te voelen. Het leven mag worden overgedaan in een of andere vorm zodat de les begrepen kan worden en in het bewustzijn wordt opgenomen. Weer een stapje verder dus. Maar waartoe moet dat leiden? Wat is dat, de groei van ons bestaan.
De groei van onze ziel naar een hoger bewustzijn heeft tot doel, om ons terug te laten keren naar de Goddelijke Bron. We zijn in die situatie van afgescheidenheid terecht gekomen toen onze ziel in een poging om de vrije wil te onderzoeken en exploreren, de ziel van het leven, de Maya, de volledige kans gaf om zich uit te leven. De Maya is zoveel als beeldspraak om de behoefte en verlangen naar een hemel op aarde na te streven, wat absoluut onmogelijk is. Onze zoektocht zou moeten gaan over hoe wij geestelijk naar een hoger staat van bewustzijn komen. Maar we zijn afgedwaald in de richting van het verlangen naar een hogere materiele staat en hebben daar allerlei oplossingen voor bedacht. Zoals door het leven uitsluitend op een analytische manier te benaderen en bovenmatige inspanningen van de linkerhersenhelft steeds maar aan te jagen met het risico van een burn/out of een andere, aan stress gelieerd probleem, meestal bedoeld om tot verhoging van de persoonlijke status te komen. Of de weg van de criminaliteit die ons in een schemergebied van maatschappelijk functioneren brengt. Of de vlucht naar een andere wereld letterlijk of figuurlijk die ons wegleidt van waar het bestaan wezenlijk om draait. De behoefte terug naar de Goddelijke bron is een langzame weg omdat de gehechtheid aan de materiele verlokkingen doorleeft en gekend moet worden, om in te zien dat het tot niets leidt. Dat is het doel van ons bestaan, dat al die opgeknipte stukjes leven een diepere grond heeft, zodat het van oorsprong eenvoudig planetair leven, met een beperkt bewustzijn, toe kan groeien naar een hogere staat. Het leven is dus aan elkaar geregen proefprojecten en de mate hoe wij met het bewustzijn (onze geestelijke component) omgaan, dat wat in ons reflecteert, zijn ook de schakels naar hogere gebieden.
De ziel is een term die eeuwenlang al tot discussies heeft geleid en die in de verschillende religies al tot evenzovele verschillen heeft gezorgd. Zelfs in veel spirituele opvattingen wordt niet altijd goed begrepen hoe het leven zich tot de ziel verhoudt. Op aarde zijn, is een individueel mens een uitdrukking van zijn gefragmenteerde ziel. Daaruit kun je concluderen dat de ziel via het ervaren van het leven contact heeft met het fysiek verstandelijke en etherische lichaam om de lessen van het leven te begrijpen, met het astrale lichaam om het leven te voelen in de vorm van geluk, pijn en verdriet. Het geestelijk deel wat correspondeert met onze ziel of wat je ook het zielsbewustzijn kunt noemen, wordt in het groeiproces opgenomen en verwerkt. Waarom is de ziel gefragmenteerd? Wat lastig om dat te begrijpen. Omdat wij denken dat opeenvolgingen van de verschillende levens zich lineair afspelen. Dat is niet zo. Lineair is een tijdsbegrip wat de veronderstelling met zich meebrengt dat we daar ook duizenden of misschien wel honderdduizenden jaren over doen. Het is een kwestie van perspectief. Vanuit het perspectief van de ziel bestaat tijd niet en spelen alle, misschien wel duizenden reïncarnaties van de ziel, zich gelijktijdig af omdat zoals gezegd het aards concept van tijd niet bestaat. Op de verschillende frequentienivau’s van bestaan binnen de kosmologische schema’s bestaat tijd niet. Vanuit het perspectief van de mens die gevangen zit in de illusie van tijd geeft het een lineair gevoel. Wij zien onszelf als een aards wezen, maar wij zijn verbonden aan de Kosmos. De ziel komt dus niet in een eeuwige hemel of eeuwig vuur terecht, een bedenksel waar de Roomse Katholieke Kerk schatrijk van is geworden. De ziel begint zijn fysieke leven te ervaren in het minerale rijk (laag bewustzijn) en werkt zich omhoog via het plantenrijk en het dierenrijk. Er is geen tijdlijn maar een bewustzijns-uitbreidingslijn. De gelijktijdige levens worden geleefd in andere universums, waar de natuurkunde het over heeft, maar kunnen beter andere realiteiten genoemd worden. Het woord universum is te veel verbonden met de astronomische ruimte en is daarom niet werkbaar in deze context. Na de dood van het fysieke bestaan wordt het zielsfragment weer opgenomen in haar totaliteit, na gezuiverd te zijn door middel van heropvoeding en harmonisatie op het Astrale Gebied.
Tja, dat klinkt niet wat de mens graag horen wil. We willen het leven een kant op dwingen die het leukste en beste van alles geeft, voor sommigen zelfs een die moet geven, de gefingeerde hemel op aarde! Maar dat kunnen we niet arrangeren ook al denken we van wel. We worden meestal zonder het te begrijpen door de confrontatie met de illusie van het leven ingehaald. Geluk en speling van het lot zijn aardse begrippen die geen relatie hebben met de kosmische werkelijkheid, daar waar wij ons evenwel vroeg of laat aan moeten conformeren. Het lot speelt niet met ons want het heeft geen relatie met het wel en wee van je aardse leven. De groei van je bewustzijn naar het hogere is wezenlijk, je aardse gemodder maar een fragmentatie van je zijn in je aardse gegeven.
Blog 40 (04-07-2023)
Wat het lot ons zegt
Het lot is geen toevalsfactor want toeval bestaat (vrijwel) niet. Zelfs de notaris die het lot trekt die aan deze of gene toekomt, is in het samenspel van factoren een onderdeel van het lot wat iemand overkomt. Soms is het lot in uitvoering onbeduidend, soms zeer ingrijpend, maar een werkelijk besef wat lotsbestemming inhoudt heeft niet echt onze belangstelling, tenzij ons iets ergs overkomt. Dat noemen we dan de slagen van het lot, waarmee we eigenlijk te kennen geven dat wij ons vol zelfmedelijden willen overtuigen van de onrechtmatigheid van het slecht gesternte. Dat heeft echter alleszins met de opvattingen over ons bestaan te maken. Maar als het lot door toeval niet bestaat, bestaat pech of slecht gesternte ook niet.
Laat me dat uitleggen. De mens is vanwege de evolutie door alle delen van de natuurrijken gegaan. Om als eerste te noemen is het, als de laagste vorm, de minerale wereld. Sinds het begin, hoe dat er ook heeft uitgezien, zijn wij door het minerale gebied gegaan en zijn verder geëvolueerd tot wie wij nu zijn. Ook al weten we iets van de evolutie af, het heeft vrijwel geen relatie met ons huidige bestaan. Tenminste dat denken wij. Dat is kenmerkend omdat wij de sluier van het bestaan zo makkelijk zijn gaan accepteren dat we ons niet meer afvragen of wij in ons leven nog restanten en invloeden van onze evolutie met ons meedragen. De wetenschap helpt hierbij ook geen handje want de opvattingen van Darwinistische opvattingen liggen tamelijk vast, hoewel het feitelijk aannames zijn. Maar goed, de entiteit mens heeft logischerwijs wel de verschillende stadia doorlopen. Een van die fasen had de mens met de minerale wereld van doen, nog steeds zichtbaar in het verlaten van het fysieke lichaam waarin het gelijk wordt aan de anorganische structuur van de natuur. De menselijke bestaansvorm gaat dan ten onder zodat, wat er dan overblijft aan stoffen, geen menselijke natuur meer in te ontwaren valt. Ze lossen op in een de natuurlijke vorm van het minerale rijk. Wat de mens dus in zijn bestaan is, heeft vrijwel geen relatie met zijn anorganische omgeving. De evolutie heeft dat bijna losgemaakt.
Dat is anders door de inbreng van planten -en dierenrijk. Als wij de inbreng van het plantenrijk in ons bestaan beoordelen, zien wij door wat onze zintuigen ons zeggen dat onze levensprocessen veel meer door het plantenrijk worden gedeeld. De krachten die de plant laat groeien werken ook in ons door als levenskracht die fysiologisch overeenkomsten vertonen. Uiterlijke omstandigheden kunnen bepalend zijn voor de groei en tot wasdom komen van de plant, wat ook in het menselijke voorkomt. Denk daarbij maar eens aan de bepaalde fysieke omstandigheden op aarde die bepalend zijn voor het uiterlijk van de mens. Dat het levenslichaam behalve deze uiterlijke kenmerken ook tot een bepaalde inwendige constitutie leidt, is dan ook logisch. We kunnen dit begrijpen als een onderdeel van het lot wat ons ten deel valt. Sommige uiterlijke verschijningsvormen lijken misschien weinig met het lot van doen te hebben maar hebben wel degelijk een relatie met onze inwendige constitutie en specifieke geaardheid van onze organen, hoe deze aan het plantenrijk gerelateerde levenskrachten voor de opbouw en verzorging van het lichaam zorgdragen.
Als de mens in wedergeboorte een belichaming uitkiest, wordt zijn nieuwe etherlichaam uit de substantie van levenskrachten ingericht. De wezens van de derde hiërarchie zorgen hiervoor omdat in het etherische de groeikrachten zo bepaald zijn dat het eerste bestanddeel van het lot, de lichamelijke constitutie die ook een karmische bepaaldheid kent, tot uitdrukking komt. Daarmee wordt duidelijk dat de terugkeer naar de aarde in het nieuwe leven de vruchten van een vorig leven, ten goede of ten kwade worden ingebracht en gestalte krijgt. Tevens is daarmee aangegeven dat een gedeelte van het menselijk lot namelijk de lichamelijke component op deze wijze wordt samengesteld door wezens van de hogere hiërarchie om het etherische aspect tot een werkzaam geheel in het leven te brengen. Dit deel van het lot kun je ook zien als een basisgevoel die door onze lichamelijke conditie wordt aangeleverd. Daarmee bedoel ik het gevoel van behagen of onbehagen. Je kunt dit duidelijk in ons eigen leven ervaren hoe deze basisstemmingen van invloed zijn op je gevoel die op het mentale vlak zijn weerslag krijgt. Hoe dat precies werkt daar zijn we meestal niet van bewust omdat het met de manier van invulling van onze behoeften te maken heeft.
Als je de samenhang van de mens met het dierenrijk bekijkt komen we tot de volgende bevindingen. Evenmin als het plantenrijk in zijn enorme gevarieerdheid is ook het dierenrijk niet uit de materie af te leiden. De bouwstoffen waaruit planten, dieren en mensen bestaan zijn wel de chemische elementen die wij materie noemen maar de functionele aanpassing van deze bouwstoffen in de coherentie van het levend organisme wijst naar een hoger vormprincipe dan organische stoffen toe in staat zijn. Uit de geestelijk kosmische omgeving werken dierkrachten op de mens niet op dezelfde wijze als bij dieren het geval is. De krachten die in het stoffelijk gebied bij dieren inwerken hebben bij de mens wel een inbreng, maar omdat de mens anders in zijn wezen functioneert, wordt de mens geen dier maar draagt het dierlijke aspect wel op een of andere wijze met zich mee.
De doorwerking van de uit de dierenwereld afkomstige vormen zijn medebepalend voor ons voorkeuren en afkeuren. Ze brengen ons zonder het te weten in deze of andere omstandigheden, ze doen ons bepaalde dingen vermijden en andere dingen juist opzoeken. In de evolutie zijn dergelijke invloeden onmiskenbaar ontwikkeld. Maar daarnaast ook wat er doorsijpelt in de verschillende incarnaties die onze ziel ter vervolmaking moet doormaken. Als we het astrale aspect van de mens (ook behandeld in blog 34) willen onderzoeken krijgen we, wat we de grondslag voor de astrale substantie noemen, eveneens te maken met de hogere hiërarchische rijken, in dit geval de tweede hiërarchie. In het dierenrijk spiegelt zich een hogere geestelijke sfeer dan in het plantenrijk, waar de derde hiërarchie (onderste) die elementalen worden genoemd, werkzaam zijn.
Het meest duidelijke deel waaruit ons lot bestaat is ook gelijk het meest herkenbare deel en heeft met menselijke relaties te maken. Je zou de mensenwereld als het vierde natuurrijk kunnen zien, maar doordat we met het minerale rijk nauwelijks verbinding hebben, hebben we daaruit geen impulsen te verwachten. In het plantenrijk werken de impulsen die in ons werkzaam zijn als gevoelens van wel -en onbehagen. In het dierenrijk zijn de impulsen in overeenstemming gebracht met onze sympathieën en antipathieën. In de mensenwereld zijn deze impulsen op een ingewikkelde manier verknoopt en zijn dus moeilijker te duiden. Wij kunnen ons immers nauwelijks voorstellen wat er in menselijke relaties tot stand moet komen om het lot een bepaalde wending te geven. Wij kunnen niet bedenken welke omstandigheden gericht moeten worden om tot een feitelijke gebeurtenis of ontmoeting te komen. Het lijkt dan wel veel op hoe de natuurwetten werken en dan zou het toeval weer een rol spelen, maar als je goed kijkt blijkt de macht van het lot de natuurwetten te overtreffen. Natuurwetten hebben een eigen logica en maken berekeningen mogelijk. Daarmee horen statistiek en kansberekening tot de mogelijkheden. Als we een levensverzekering afsluiten, worden deze berekeningen zichtbaar gemaakt, maar het lot kan alles doorkruisen, zodat de waarschijnlijke levensduur onzin wordt. In de uitwerking van ons lot komen hogere aspecten aan de orde die onze biografie bepalen; hogere wetmatigheden die verbonden zijn met een ondoorgrondelijke wijsheid, waardoor ons leven die vorm krijgt die het heeft. De begeleiding wordt gevormd door de hoogste hierarchie, de Heren van Karma of ook wel de Heren van Lipika genaamd. Niet de sfeer van levenskracht uit het etherische, niet de krachten van sympathie en antipathie uit het astrale, maar door de identiteit van het zelf, de persoonlijke zielsimpulsen, wordt werkzaam wat zich uitdrukt in menselijke ontmoetingen en interactieve gebeurtenissen. De hoogste wezens waar je met onze zintuigelijke werkelijkheidsbeleving moeilijk een voorstelling van kunt maken, hebben de leidraad van ons leven tot een sluitende uitkomst gemaakt, dat wil zeggen dat de subjectief menselijke ervaringen in een mensenleven een objectief karmische verwerking krijgt in een volgend of een van de volgende levens. Zij zijn de Scheppers van de Causaliteit die de natuurlijke causaliteit ver te boven gaat. Zij werken in de (eeuwige) individualiteit van de mens die van belichaming tot belichaming doorgaat.
Stel dat wij het leven in alle facetten zouden kunnen beoordelen, van geboorte tot het einde met alle bepalende elementen, volk, familie, omstandigheden, opvoeding, beroep, alle ontmoetingen, ziekten en ongevallen, alles wat remmend en bevorderend werkt voor onze persoonlijke ontwikkeling, dan zullen wij de genoemde onderdelen van de verschillende werelden tegenkomen en als bepalende factoren herkennen die op een drievoudige manier door ons lot zijn samengevoegd. Door deze samenstelling is de mens naar de totaliteit van de goddelijke hiërarchische wereld gericht. Je kunt het ook onze bron noemen omdat de ik-vorm maar een beperkte reikwijdte heeft en slechts een leven meegaat tot een ander leven in een nieuwe setting het weer overneemt.